Onderzoeksrechter stopt jacht op Bende van Nijvel

Veertien jaar zocht onderzoeksrechter Jean-Paul Raynal (56) naar de Bende van Nijvel. Onlangs legde hij in alle stilte zijn mandaat neer. Eigenlijk gedwongen, zegt Raynal. “Daardoor was het geen keuze met mijn hart, wel met mijn hoofd.”

Jean-Paul Raynal wroette de laatste veertien jaren in het intussen 1,2 miljoen bladzijden dikke onderzoeksdossier naar de Bende van Nijvel, de gangsters die 28 doden maakten bij een hele reeks overvallen. “Hoewel ik veertien jaren keihard in dat onderzoek heb gewerkt, heb ik het helaas niet kunnen oplossen. Maar dat betekent niet dat ik slecht werk leverde”, vertelt Raynal.

Raynal hoopte na al die jaren nog altijd de bende te ontmaskeren. Hij geloofde er ook nog in, zegt hij. Raynal werkte eind vorig jaar nog mee aan de oproep tot getuigen van de raid op de Delhaize in Aalst, in 1985. Daarop kwamen honderden tips binnen.

“Binnen vijf jaren zijn de feiten verjaard. De klok tikt en de kans dat de gangsters nog worden gevonden, wordt alleen maar kleiner. Maar het is niet uitgesloten.” Als de daders nog geïdentificeerd worden, zal het alleszins zonder de hulp van Raynal moeten gebeuren. “Ik word sinds enkele weken niet meer op de hoogte gehouden van het onderzoek. Omdat ik mijn mandaat met ingang van 2011 heb neergelegd.”

Christian De Valkeneer, de procureur des Konings van Charleroi, verklaart dat als volgt: “Het was de beslissing van meneer Raynal zelf. Hij is ook de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Charleroi. Dat is een job met grote verantwoordelijkheid. Meneer Raynal vond de combinatie met het voeren naar het onderzoek naar de Bende van Nijvel niet meer te doen.”

Raynal nuanceert: “Het klopt dat ik zelf besliste op te stappen. Maar wel omdat meneer De Valkeneer daarop aanstuurde.” Raynal zegt dat hij eind vorig jaar discussieerde met De Valkeneer. Die vond dat het juridisch problemen kon geven dat er twee onderzoeksrechters op het onderzoeksdossier naar de Bende van Nijvel zitten. Raynal vond dat dan weer geen probleem. “Want het is al meer dan tien jaar zo.”

Toch plooide Raynal. “Meneer De Valkeneer sprak over eventuele procedurefouten als er een arrestatie zou komen met twee onderzoeksrechters op één dossier. Hij heeft een universitair diploma en zegt dat dus niet zomaar. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat we de daders door zoiets moeten laten gaan. Dus bond ik in.”

Jean-Paul Raynal werd in 1997 onderzoeksrechter in het Bendedossier. Hij was jarenlang de rechterhand van onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix. Toen Lacroix met pensioen ging, volgde onderzoeksrechter Martine Michel hem op. Sindsdien vormden Raynal en Michel een tandem – Raynal was de baas. Met het opstappen van Raynal staat Michel alleen voor het omvangrijke onderzoek. Raynal gelooft in haar kunnen en looft haar capaciteiten. Hij besluit door te zeggen dat hij niet kwaad is. “Wel ontgoocheld.”

Bron » De Morgen

Onderzoek Bende van Nijvel kent technische problemen

Het onderzoek naar de Bende van Nijvel kampt met technische problemen. Deze computerproblemen hebben de verantwoordelijken van het onderzoek, de onderzoeksrechters Jean-Claude Lacroix en Jean-Paul Raynal, ertoe aangezet de jaarlijkse vergadering met de familieleden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel uit te stellen. Dat bevestigt de cel-Jumet, die het onderzoek voert naar de Bende van Nijvel.

Sinds bijna één jaar kunnen geen nieuwe documenten meer gescand worden. De scanner is het geheugen van het Bende-ondezoek. Alle dossiers die mogelijk betrekking hebben op de reeks overvallen die de Bende in het midden van de jaren tachtig heeft gepleegd en waarbij ten minste 28 dodelijke slachtoffers zijn gevallen, zijn via de scanner in een computer opgeslagen.

Het is op basis van deze opgeslagen informatie dat een ploeg Franse profilers (criminologen en psychologen) een profiel van de daders zal proberen te schetsen. Hun werk zal bemoeilijkt worden omdat zij de gegevens die het afgelopen jaar in de gerechtelijke dossiers zijn opgenomen manueel moeten verwerken.

De cel-Jumet wenste gisteren niet te zeggen wat de precieze oorzaken van de computerproblemen zijn.Wellicht kan de federale minister van Justitie, Marc Verwilghen (VLD), vandaag hierover toelichting geven. Verwilghen wordt over de situatie bij het Bende-onderzoek aan de tand gevoeld door CD&V-kamerlid Tony van Parys.

Bron » De Tijd

Onderzoek Bende van Nijvel op laag pitje

De cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, zet haar activiteiten op een laag pitje. De speurdersploeg die begin 1998 tot 97 man werd uitgebreid, bestaat sinds begin januari uit 14 eenheden. Eind maart daalt hun aantal tot zeven speurders. Ook inzake magistraten is begin januari een herschikking doorgevoerd. Deze speurders werken nog voort op een tweetal sporen die voortvloeien uit de tips die de Cel-Jumet inwon na het verspreiden van de robottekeningen van verdachten van de Bende-aanslagen.

Onderzoeksrechter Jean-Pol Raynal die begin 1998 fulltime naar de cel-Jumet werd gestuurd, kreeg op 1 januari een onderzoekskabinet bij het gerecht van Charleroi. Door deze terugkeer kon de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi een onderzoeksrechter aanstellen die vanaf 1 januari exclusief voor financiële dossiers wordt ingezet.

De speurdersploeg kreeg begin 1998 alle materiële en menselijke middelen om de sporen na te trekken die volgens de parlementaire commissie over de Bende van Nijvel onvoldoende onderzocht waren. Hiervoor werden alle technische middelen zoals DNA-analyses of de verhoren via leugendetector aangewend. Geen enkel van die onderzochte sporen leverde vooralsnog enig tastbaar bewijs op dat de speurders naar de verantwoordelijken van de moordende raids leiden. De aanslagen gebeurden midden jaren 80 en maakten minstens 28 doden.

Onlangs sloot de cel-Jumet het VMO-spoor af. Het gerecht ging na of de extreem rechtse privé-militie iets te maken had met de Bende-aanslagen. Een zoveelste spoor dat niets opleverde. Zestien jaar na de eerste Bende-aanslagen en vier jaar voor de verjaring van de feiten, lijkt het er steeds meer op dat het Belgische gerecht geen antwoord vindt op de vraag wie achter de Bende van Nijvel schuilging.

Bron » De Tijd

Penitentiair verlof Madani Bouhouche ingetrokken

Het penitentiair verlof van de gewezen rijkswachter Madani Bouhouche is woensdag voor onbepaalde tijd ingetrokken. Dat bevestigde de advocaat van Bouhouche, Stéphane Lempereur, gisteren. ‘Het bestuur der strafinrichtingen heeft deze beslissing niet gemotiveerd. Er wordt geschermd met de Bende van Nijvel, maar Bouhouche werd nooit in verdenking gesteld voor deze feiten. Ik vrees dat Bouhouche het slachtoffer is van een politieke beslissing’, aldus Lempereur.

Robert Beijer, de gewezen collega van Bouhouche, genoot onlangs van zijn eerste penitentiair verlof. Het kabinet van minister van Justitie Stefaan de Clerck bevestigt dat beide mannen in aanmerking komen voor penitentiair verlof. ‘Bouhouche komt al sinds 23 december 1995 in aanmerking. Sindsdien heeft hij er 27 keer gebruik van kunnen maken. Beijer kon tot nu toe slechts eenmaal van een penitentiair verlof genieten.’ Het Brabantse assisenhof veroordeelde Bouhouche voor de roofmoord op Sabena-veiligheidsagent Francis Zwarts en de moord op de Antwerpse diamantair Ali Suleiman Ahmad tot 20 jaar dwangarbeid. Robert Beijer werd tot 14 jaar veroordeeld voor de heling van een uurwerk dat bij de moord op Zwarts werd gestolen.

In juni komen beide mannen ook in aanmerking voor een vervroegde invrijheidstelling, omdat zij al meer dan een derde van hun straf hebben uitgezeten. Minister van Justitie De Clerck weigerde al tweemaal op een verzoek van Bouhouche in te gaan. ‘De enige reden die de minister aanhaalde, was dat deze vrijlating voorbarig zou zijn’, zegt de advocaat van Bouhouche. Beijer, die minder jaren voorhechtenis achter de rug heeft, zal in juni pas een eerste verzoek tot vervroegde invrijheidstelling kunnen aanvragen.

De nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel willen volgende week hun grieven bekend maken tegen de penitentiaire verloven van Madani Bouhouche. De advocaat van Madani Bouhouche is niet over deze actie te spreken. ‘Ik begrijp het leed van de mensen. Ik wil ook de waarheid in het Bende-dossier kennen, maar Bouhouche heeft al de helft van zijn straf uitgezeten. Zoals alle andere gevangenen heeft hij recht op penitentiaire verloven en ook een vervroegde invrijheidstelling voor de feiten waarvoor hij veroordeeld werd.’

‘Over het Bende-dossier kan ik niet spreken. Daarin is Bouhouche nooit in verdenking gesteld. Bouhouche wordt wel al vijftien jaar in het Bende-dossier genoemd. In die tijd werd hij slechts viermaal over de Bende-aanslagen verhoord. Daarbij zat een confrontatie met getuigen van de Bende-aanslag in Aalst in november 1985. Niemand herkende Bouhouche’, aldus Lempereur.

‘Toen hij twee jaar geleden voor een vervroegde invrijheidstelling in aanmerking kwam, kreeg hij plots drie maal speurders op bezoek. Hij zei hen niets te zeggen te hebben. Zij drongen niet aan, maar zeiden wel dat hij niet vervroegd zou vrijkomen. Enkele maanden geleden wilde onderzoeksrechter Raynal hem zien, maar Bouhouche liet hem weten dat hij hem enkel wilde ontmoeten als hij met een medebrengingsbevel werd opgeroepen. Sindsdien niets meer. Een DNA-analyse werd ook niet gevraagd. Als Bouhouche nu plots wel in verdenking zou gesteld worden, vrees ik dat het om een politieke beslissing zal gaan. Dan zou Bouhouche wel eens de eerste Belgische politieke gevangene kunnen worden’, besluit Lempereur.

Bron » De Tijd

Het onderzoek van de laatste kans

Het Belgische gerecht sleept de Bende van Nijvel met zich mee als een blok aan het been. Ten minste 28 personen werden in de jaren 80 door blinde agressie om het leven gebracht. Waarom en door wie? Op deze vragen kon het gerecht tot op heden geen antwoorden formuleren. Plotseling blijkt het ophelderen van het mysterie van de Bende van Nijvel de prioriteit van het Belgische gerecht te zijn geworden. Minister van Justitie Stefaan de Clerck geeft de Bende-speurders alle middelen om hun zoektocht tot een goed einde te brengen. Lukt het deze keer? De kroniek van het onderzoek van de laatste kans.

Het Bende-verhaal start in het begin van de jaren 80. Tussen 1981 en 1983 wordt vooral in Waals-Brabant een reeks overvallen en diefstallen gepleegd. Daarbij vallen twaalf doden. Enkele overvallen eindigen in een slachtpartij. Zo de overval op wapenhandelaar Dekaise op in Waver, waarbij een politieman het leven laat, en de inbraak in het Colruyt-warenhuis in Nijvel waarbij de ‘inbrekers’ in ware commandostijl twee getuigen en een rijkswachter afmaken vooraleer de toegesnelde politiediensten onder vuur te nemen. De doders trekken ook één keer naar Temse waar zij de man van de huisbewaarster van de firma Wittock-Van Landeghem genadeloos neerschieten terwijl zij kogelwerende vesten stelen.

De Bende van Nijvel krijgt door deze zware aanslagen haar naam. Het is echter pas in 1985 dat de Bende haar echte dimensie zal krijgen. Bij aanslagen op de Delhaize-warenhuizen van Eigenbrakel en Overijse (september 1985) en Aalst (november 1985) vallen 16 doden. De Bende-doders treiteren bij deze aanslagen als het ware de politiediensten. De zwakke punten van het Belgische veiligheidsbestel worden door deze laatste reeks aanslagen op schrijnende wijze blootgelegd.

Toch zal het nog maanden duren vooraleer het gerecht het onomstotelijke bewijs vindt dat beide reeksen aanslagen met mekaar in verband kunnen gebracht worden. Op verzoek van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, die belast is met de moordende Bende-raids in Temse en Aalst, wordt in november 1986 in de zwaaikom van Ronquières gedoken naar mogelijk bewijsmateriaal. Een jaar nadat het gerecht van Nijvel een gelijkaardige zoektocht vruchteloos afsloot, vinden de duikers van Troch verschillende zakken. In die zakken zitten wapens en hulzen die gediend hebben bij de eerste reeks overvallen alsook de babysafe van de Delhaize van Aalst. Meteen bestaat er een materieel element dat het verband legt tussen beide reeksen overvallen, die van ’81-’83 en die van ’85.

Informatie-uitwisseling

Vanaf dat ogenblik is er een wederzijdse informatie-uitwisseling tussen de speurders van Freddy Troch en de speurders van onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix. Lacroix leidt in Charleroi het onderzoek naar de Bende-moorden nadat het Hof van Cassatie het onderzoek na procedurefouten uit handen nam van het gerecht van Nijvel. Beide mannen zitten op dezelfde golflengte en merken dat zij onafhankelijk van mekaar dezelfde sporen bewandelen. Zij beslissen dan ook om samen te werken.

Zo trekken zij in 1989 samen op rogatoire commissie naar de Verenigde Staten waar zij ex-rijkswachter Martial Lekeu aan de tand gaan voelen. Bij hun terugkeer vernemen zij dat zijn gewezen BOB-collega’s Madani Bouhouche en Robert Beijer betrokken zijn bij de moord op een Antwerpse diamantair, Ali Suleiman Ahmad. Het gaat om twee personen die zij in het kader van hun onderzoek ook aan de tand wilden voelen. Er worden plannen gesmeed voor een cel die beide speurdersploegen in Brussel samen zou brengen.

Zij willen daarbij ook de ploeg van rechter Luc Hennart uit Nijvel betrekken. Die onderzoekt het dossier van de vermoorde FN-ingenieur Juan Mendez, waar Bouhouche en Beijer de hoofdverdachten zijn. Maar de gezamenlijke speurdersploeg, die voor de drie rechters werkt, komt er nooit. Onderzoeksrechter Lacroix wordt in januari 1990 als raadsheer benoemd bij het hof van beroep van Bergen en Freddy Troch verliest in december 1990 zijn dossier na een beslissing van de kamer voor inbeschuldigingstelling (KI) van Gent. Aangezien de KI meende dat het om één groot dossier gaat, besliste de KI om alle dossiers in Charleroi onder te brengen.

Een eersteklas begrafenis van het Bende-onderzoek, luidt het in de perscommentaren nadat de beslissing van de overheveling van het dossier-Troch naar Charleroi bekend raakt. De wijze waarop het onderzoek door rechter Pierre Hennuy, de opvolger van Lacroix, gevoerd wordt, blijkt deze stelling te bevestigen. De speurdersploeg van Hennuy wordt stelselmatig afgebouwd en in 1995 heeft Hennuy nog vier voltijdse onderzoekers die zich in het Bende-dossier vastbijten. Toch laat de procureur-generaal van Bergen Georges Demanet het dossier niet los. ‘Zolang ik procureur-generaal ben, zal ik er alles aan doen om een antwoord te vinden op de vragen waarom en door wie de Bende-slachtoffers om het leven zijn gebracht’, zegt Demanet in juni 1995, enkele maanden voor de tiende verjaardag van de Bende-raids in Overijse, Eigenbrakel en Aalst.

Garageboxen

Begin 1995 veroordeelt het Brabantse assisenhof Madani Bouhouche en Robert Beijer voor hun aandeel in een reeks misdrijven die rechter Hennart aan het dossier-Mendez gekoppeld heeft. Twee speurders van de cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel voert, volgen alle zittingen van het proces-Mendez. Voor de moord op Mendez worden de beide voormalige rijkswachters door de assisenjury vrijgesproken.

Uit het onderzoek van Hennart blijkt dat Bouhouche en Beijer in de jaren 80 talrijke garageboxen en flats gehuurd hebben. De speurders van Hennart kunnen niet achterhalen waarvoor die gediend hebben. Zij leggen het verband met de Bende die opslagplaatsen voor wapens en voertuigen nodig had, maar de speurders mogen van rechter Hennart hun werkhypotheses niet onderzoeken. Hennart wil zijn dossier naar het assisenhof brengen en door het leggen van verbanden met de Bende van Nijvel dreigt zijn dossier op de lange baan geschoven te worden. Hij weigert dan ook elke inmenging.

Tweede Bende-commissie

De tiende verjaardag van de moordende Bende-raids in Overijse, Eigenbrakel en Aalst krijgt in de media heel wat weerklank. Parlementsleden willen weten waarom het dossier na tien jaar nog tot geen oplossing heeft geleid en de tweede Bende-commissie wordt op stapel gezet. De commissie wijdt ettelijke zittingen aan het probleem. Zij besluit dat Hennart zich bij de behandeling van zijn dossier aan de wettelijke rechtsregels heeft gehouden.

Toch blijft de wrange indruk leven dat een intense samenwerking het Bende-dossier in het begin van de jaren 90 heel wat verder vooruit had kunnen helpen. Het parket-generaal van Bergen beseft dit maar al te goed en vraagt in de eerste helft van de jaren 90 meermaals om een officiële kopie van het dossier-Mendez. Een vraag die pas na de uitspraak van het assisenhof in de zaak-Mendez ingewilligd wordt. Onmiddellijk wordt in Jumet gestart met een analyse van het lijvige Mendez-dossier.

Tegelijkertijd vormt procureur-generaal Demanet een steundienst die de Bende-speurders moet helpen. In die steundienst zitten speurders die de afgelopen jaren werkzaam waren bij de Staatsveiligheid, in de onderzoeken naar de bende-Haemers, de bende-De Staercke, het Brusselse milieu en de zaak-Mendez. Jean-Claude Lacroix, die intussen voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi is geworden, is bereid om zich opnieuw op het onderzoek te werpen.

Hij wordt bijgestaan door een nieuwe onderzoeksrechter terwijl het parket-generaal bijna voltijds een advocaat-generaal aanwijst om het dossier op te volgen. De nieuwe ploeg wil alle sporen die nog niet volledig zijn uitgespit, doornemen. Daarbij laten zij zich voorlichten over de vorderingen die de wetenschap sinds de jaren 80 heeft gemaakt en beslissen zij een beroep te doen op DNA-analyses en verhoren onder hypnose. De resultaten van deze nieuwe speurtechnieken hebben de voorbije maanden geleid tot het verspreiden van robotfoto’s en het oproepen van mogelijke verdachten voor DNA-analyse.

Prioriteit

De nieuwe ploeg heeft eind december haar huiswerk gemaakt. Op basis van de bevindingen van de tweede Bende-commissie en op basis van hun eigen vaststellingen, maken Lacroix en zijn collega Raynal een lijst op van de sporen die zij nog moeten uitspitten. Hiervoor zijn ook extra middelen nodig. Begin januari krijgen minister van Justitie Stefaan de Clerck en het college van procureurs-generaal het lijstje van verzuchtingen van Lacroix en Raynal. In februari beslist het college samen met de minister dat het onderzoek naar de Bende van Nijvel een prioriteit wordt.

Lacroix krijgt in totaal een ploeg van meer dan 100 mensen toegewezen. In het verleden bestond de ploeg speurders uit nooit meer dan 25 tot 30 personen. Het DNA-analyseprogramma wordt opgestart. Nieuwe robotfoto’s zullen verspreid worden en talrijke onderzoeksdaden in binnen- en buitenland opgestart als het team definitief is samengesteld.

Of deze aanpak tot een doorbraak in het onderzoek zal leiden is maar de vraag. Het gerecht wil enkel alle oude sporen tot op het bot uitzoeken. Als het antwoord over de Bende van Nijvel in die sporen verborgen zit, zal het gerecht hier tegen het jaar 2000 klaarheid in kunnen scheppen. Zoniet zal het verhaal van de Bende van Nijvel het grootste trauma van het Belgische gerecht blijven.

Bron » De Tijd | Stephan Verheyden