‘Speurders hebben alles uit de kast gehaald om me aan de Bende van Nijvel te linken’

Ex-rijkswachter Robert Beijer wordt al jaren in één adem genoemd met de Bende van Nijvel, maar bewijzen tegen hem kwamen er nooit. In januari nog doorzochten speurders zijn huis in Thailand, en werd hij als gevolg daarvan het land uitgezet. De Standaard sprak met hem in Brussel. ‘De waarheid is dat de overvallers vooral veel geluk hebben gehad.’

‘De speurders hebben de voorbije jaren ­alles uit de kast gehaald om me aan de Bende te linken’, zegt Robert Beijer. ‘De nieuwe speurdersploeg heeft de voorbije jaren zelfs een undercoveroperatie op mij gedaan. Ze hebben daarvoor speciaal een productiehuis opgericht en een ploeg van filmmakers op me afgestuurd. Het was in de periode net voor corona. Ze zijn me ­verschillende keren komen bezoeken in mijn huis in Pattaya (Thailand). Het was zo professioneel gedaan dat ik er met open ogen ben ingelopen. Ze wilden mijn boek (De laatste leugen, 2010, red.) verfilmen, zeiden ze. En ik ging akkoord omdat het plausibel leek.’

‘Ze lieten mij een contract tekenen en betaalden mijn tickets in businessclass naar Brussel. Hier hebben ze jeugdvrienden van mij geïnterviewd en speurders van vroeger. Ze zijn met mij langs de plekken van vroeger uit mijn boek gegaan. Maar ­ondertussen stelden ze gerichte vragen over de Bende van Nijvel. Stukje bij beetje heb ik dan toch doorgekregen dat ze ­undercoveragenten waren. Chapeau, ze hebben dat heel goed gedaan. Het was een beetje op zijn Amerikaans. De cel die de misdaden van de Bende onderzoekt, kan tegenwoordig alles. De middelen zijn ­onbeperkt.’ Maar tot nieuwe inzichten in het Bende-onderzoek heeft ook de undercoveroperatie op Beijer niet geleid. ‘Dat kon ook niet anders’, zegt Beijer. ‘Alles wat ik weet over de Bende van Nijvel, heb ik lang ­geleden al gezegd.’

Robert Beijer is sinds februari terug in ons land, en dat heeft hij te danken aan het Bende-onderzoek. De Belgische speurders deden in januari bij hem in Pattaya een huis­zoeking in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Toen kwam aan het licht dat zijn visum niet in orde was. Na dertig dagen opsluiting in een centrum voor illegale immigranten werd hij Thailand uitgezet. Maar Beijer hoopt zo snel mogelijk terug te keren. ‘Normaal moeten mijn papieren snel weer in orde zijn’, zegt hij in een gesprek met De Standaard. ‘Ondertussen wacht ik in België tot de speurders mijn computer, iPads en USB-sticks hebben uitgelezen en terug ­hebben gegeven.’ Na de huiszoeking is Beijer in ons land nog altijd niet ondervraagd.

Goed geboerd

Beijer is altijd een achterdochtige man ­geweest, zeker tegenover journalisten. Daarom neemt hij het interview ook zelf op met zijn Apple Watch. Hij wil ook niet meer op de foto. Toen hij in 2010 zijn boek voorstelde aan de pers, poseerde hij nog met een pruik die hem onherkenbaar maakte. Maar vandaag wil hij niet meer herkend worden, zegt Beijer. 23 jaar al leeft hij een rustig leven in Thailand. Sinds hij in 2000 naar Thailand verhuisde, heeft hij er goed geboerd. Hij woont in Pattaya in een villa vlak bij de zee met zijn familie. ‘Ik heb op het juiste ­moment geïnvesteerd in vastgoed met geld van twee erfenissen van mijn moeder en mijn tante en met kapitaal dat vrienden me hadden toevertrouwd. Door daarna op het juiste moment te ­kopen en te verkopen heb ik ­altijd meerwaarde kunnen ­boeken.’

Maar de Bende van Nijvel blijft hem ­achtervolgen. Zijn naam wordt al sinds de ­jaren 80 door de media in één adem ­genoemd met de Bende. De speurders hebben hem verschillende keren ondervraagd maar nooit in verdenking gesteld. Ook een test met de leugendetector die hij moest ­afleggen om onder voorwaarden vrij te kunnen komen, doorstond hij in 1999.

Samen met zijn kompaan Madani ­Bouhouche is Robert Beijer er voor een stuk mee verantwoordelijk voor dat de ­jaren 80 de ‘loden jaren 80’ worden ­genoemd. Hij is er ook mee de oorzaak van dat de rijkswacht uit de jaren 80 vandaag een heel slechte ­reputatie heeft. De ex-rijkswachters Bouhouche en Beijer zaten achter de moordaanslag op rijkswacht ­kolonel ­Vernaillen (25 oktober 1981), de wapendiefstal bij de speciale eenheden van de rijkswacht, de Groep Diane (31 december 1981) en een bomaanslag op een auto van de Brusselse rijkswacht (oktober 1981).

Russische inlichtingendienst

In zijn boek De laatste leugen kwam ­Beijer in 2010 voor het eerst met een uitleg op de proppen over het motief achter zijn criminele daden. Die uitleg houdt hij tot op vandaag vol. ‘Ik werkte in de jaren 70-80 in dienst van de Russische militaire inlichtingendienst GRU. Het was mijn opdracht om de rijkswacht in diskrediet te brengen. Ik weet dat u dat niet gelooft, maar het is wel de waarheid.’

De speurders hadden een andere uitleg voor de moordaanslag op Vernaillen. Volgens hen konden Bouhouche en Beijer niet verkroppen dat ze door toedoen van Vernaillen werden overgeplaatst toen aan het licht was gekomen dat ze een collega-rijkswachter hadden afgeluisterd. ‘Die uitleg slaat nergens op’, zegt Beijer. ‘Het was trouwens niet Vernaillen die ons had over­geplaatst, maar zijn overste Marchoul.’

Bouhouche en Beijer werden nooit veroordeeld voor de aanslag op Vernaillen bij gebrek aan bewijzen. Maar in 2010 bekende Beijer de aanslag toch in zijn boek. ‘Voor het boek uitkwam, heb ik een ontmoeting gehad met Vernaillen in het gezelschap van de politie en van slachtofferhulp. Vernaillen twijfelde er niet aan dat ik de waarheid sprak. Ik kende te veel details. Hij zei dat hij tot dan altijd gedacht had dat adjudant Goffinon achter de aanslag zat.’

Doorheen de jaren zijn de speurders die de misdrijven van de Bende onderzochten verschillende keren bij Beijer langsgeweest. ‘Ooit vonden ze een foto die ik in 1985 had gemaakt van de Delhaize van Aalst. Maar die foto was genomen in het kader van een echtscheidingsdossier waar mijn detective bureau ARI mee bezig was. We deden een patrimoniumonderzoek van een overspelige echtgenoot en die had een villa naast de Delhaize. Dat ik een foto van de Delhaize heb genomen, is een verhaal dat geregeldopduikt om me verdacht te maken, maar het slaat nergens op.’

1985

Voor de serie ‘1985’ waarin hij en Bouhouche een rol speelden, heeft Beijer geen goed woord over. ‘Ik vond het beschamend. Het is net alsof die 12.000 mensen bij de rijkswacht in de jaren 80 corrupt en extreemrechts waren, terwijl het om enkelingen ging. Ze stellen iemand als commandant Leon François voor als corrupt, maar dat was hij niet. François was een idealist, een jonge officier die in de VS was gaan studeren. Hij wilde in ons land moderne politietechnieken introduceren in de strijd tegen drugs: infiltratie, ladingen met drugs volgen om de bestemmelingen te vinden … Maar het probleem was dat er geen wettelijk kader was voor al die zaken. François heeft zich dan ook nog eens laten rollen door een informant bij de allereerste operatie. Maar François was helemaal niet “het zwarte hart” van de rijkswacht zoals hij werd voorgesteld in de serie. En met de Bende van Nijvel had hij al helemaal niets te maken.’

‘En Goffinon? Ze stellen hem in de serie voor als een slechterik. Hij is nooit mijn vriend geweest, maar dat beeld klopt helemaal niet. Goffinon was een eigengereide flik die op zijn eigen manier naar de oplossing zocht. Hij wilde altijd eerst zijn. ­Samenwerken met collega’s en andere politiediensten deed hij niet. Als hij de Bende had kunnen oprollen, had hij het gedaan.’

Gewetenloze marginalen

Beijer gelooft niet dat het er de Bende van Nijvel om te doen was de staat te destabiliseren. ‘Wie de staat wil destabiliseren in opdracht van de CIA of god weet wie, moet toch niet eerst zelf wapens ­stelen? Die krijgt gesofisticeerde wapens en schiet dan tientallen mensen dood in één keer. De waarheid is dat de overvallers vooral veel geluk hebben gehad. Zo goed georganiseerd was het niet. Ik denk dat de daders een groep gewetenloze marginalen waren. Een clan waar niemand over praat. Zigeuners of zo. Dat is de theorie van de profilers die een aantal jaren ­geleden een profiel van de daders hebben geschetst. Ook oud-Bendespeurder Lionel Ruth zit op die lijn.’

Volgens Beijer moeten de daders niet bij de rijkswacht gezocht worden. ‘Ik heb zelf een tijdlang gedacht dat Bouhouche er tussen zat. Toen we nog samenwerkten bij ARI, had hij het plan opgevat om GB-supermarkten af te persen door explosieven in brandblussers te verstoppen. Tot dat soort zaken was hij dus wel in staat. Maar minuten na de overval van Aalst in november 1985 heb ik hem aan de telefoon gehad. Het is dus onmogelijk dat hij direct bij die overval betrokken was. En bij de overval op wapenhandel Dekaise in Waver in september 1982, die ook aan de Bende wordt toegeschreven, kan hij ook niet betrokken zijn geweest. Hij stond toen klaar om te vertrekken naar Leopoldsburg om er te gaan schieten. Ik weet dat van iemand die toen bij hem was en die ik volkomen vertrouw. Ik kan natuurlijk niet uitsluiten dat hij achter mijn rug van alles heeft gedaan. Bouhouche had een speciaal kantje. Hij voelde zich superieur, wilde geen ‘schaap’ zijn zoals de anderen, zei hij. Ik heb me ook altijd ongemakkelijk gevoeld bij zijn extreemrechtse sympathie. Maar goed, Bouhouche is ook door de leugendetector vrijgepleit voor de Bende van Nijvel.’

Bron » De Standaard | Mark Eeckhaut

Gregory Beijer: ‘Mijn vader heeft niets te maken met Bende van Nijvel’

Gregory Beijer, de zoon van Robert ‘Bob’ Beijer (70), wacht in Thailand tot zijn vader op het vliegtuig naar België wordt gezet. Allicht gebeurt dat volgende week.

De ex-rijkswachter Robert ‘Bob’ Beijer wacht al een kleine week in een cel in Bangkok tot hij uitge­wezen wordt naar België. Die uitwijzing had normaal al moeten plaatsvinden, maar volgens zijn zoon is Beijer zijn paspoort kwijt en moet de Belgische ambassade eerst nieuwe papieren afleveren. ‘Ik heb hem nog niet mogen zien, maar via via weten we dat alles goed met hem gaat’, zegt zoon Gregory, die afgelopen weekend in Thailand is aangekomen.

Woensdagochtend vielen Belgische speurders samen met de Thaise politie het huis van de Belgische ex-rijkswachter in Pattaya binnen. Beijer woont in Thailand sinds hij in 1999 vrijkwam uit de gevangenis. Bij de huiszoeking werd zijn computer in beslag genomen, maar werden volgens het federale parket (nog) geen links met de ­Bende van Nijvel gevonden. ‘Mijn vader werd ook verhoord door de Belgische speurders’, zegt Gregory Beijer. ‘Hij heeft geëist dat het verhoor in het Thai zou plaatsvinden met een Franstalige tolk. Hij wilde dat de Thaise politie ook al zijn ­antwoorden zou begrijpen.’ Of dat verhoor iets opgeleverd heeft, is onduidelijk. ‘Maar mijn vader houdt zich ter beschikking van de speurders als hij terug in België ­is.’

De Thaise speurders stelden bij de huiszoeking vast dat Beijer illegaal in het land verbleef, dus hij komt snel terug naar ons land.

Madani Bouhouche

Gregory Beijer blijft erbij dat er geen link bestaat tussen zijn vader en de ­Bende van Nijvel. ‘Mijn vader en ik zijn beste vrienden. Vroeger, toen hij in de cel zat, ging ik hem als kind ieder weekend bezoeken. Ik weet wat hij gedaan heeft en wat niet. Hij heeft me altijd gezegd dat hij niets te maken heeft met de Bende van Nijvel. Ik ben ervan overtuigd dat hij niets gedaan heeft.’

Robert Beijer en zijn toen­malige kompaan bij de rijkswacht, ­Madani Bouhouche, pleegden in de jaren 80 verschillende criminele ­feiten. Eind jaren 70 waren ze col­lega’s bij de drugsbrigade van de Brusselse Bewakings- en Opsporingsbrigade (BOB). Ze werden ontslagen nadat bekend raakte dat ze hun collega’s met afluisterap­paratuur hadden bespioneerd.

Aanslag op kolonel

De twee werden daarna privé­detective en pleegden opnieuw ­allerhande criminele feiten, waaronder een aanslag op rijkswachtkolonel Herman Vernaillen, die bij hun ontslag betrokken zou zijn. Bouhouche en Beijer zijn tegenwoordig als corrupte rijkswachters te zien in de serie 1985 op Eén.

Bron » De Standaard

Over de rijkswacht, “Le Jonathan” en confituurbaden: wie is wie en wat is wat in nieuwe reeks “1985”?

Vanavond start op Eén de reeks “1985”, gebaseerd op het dossier van de Bende van Nijvel. Ook al is het fictie en hebben de makers zichzelf veel artistieke vrijheid gegeven, sommige scènes zijn herkenbaar. Een overzicht van de namen en feiten die in de eerste aflevering de revue passeren, om een en ander in historisch perspectief te plaatsen.

Rijkswacht

De rijkswacht was een van de drie politiekorpsen in ons land. Er was de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie en de rijkswacht. Die drieledige organisatie leidde vaak tot een guerre des flics, een politieoorlog.

In 1985 was de rijkswacht nog een militair korps. Vandaar ook de militaire graden en de strikte hiërarchische verhoudingen die daarbij horen. De voertuigen van de rijkswacht zijn herkenbaar aan de grote oranje middenstreep.

Binnen de rijkswacht was er ook nog de Bewakings- en Opsporingsbrigade, kortweg de BOB. De BOB kan beschouwd worden als de rechercheafdeling. Zij werkten in burger en met anonieme auto’s.

In 2001 werd het Belgisch politielandschap grondig hertekend. Sindsdien is er sprake van een geïntegreerde politie op twee niveaus, het lokale (met de lokale politie) en het federale (met de federale politie).

Léon François

Léon François was commandant bij de rijkswacht. Hij had de leiding over het Nationale Bureau voor Drugs (NBD). Dat drugsbureau was gebaseerd op de Amerikaanse manier van werken (met technieken als provocatie en infiltratie) van de Drug Enforcement Administration (DEA). Maar voor die werkmethode bestond er toen in ons land nog geen wettelijke regeling.

Het liep helemaal fout. De leden van het NBD geraakten zelf betrokken bij de drugshandel en lieten zich ook rollen door doorgewinterde criminelen. De rijkswacht verloor niet alleen veel geld, maar leed vooral veel reputatieschade.

In de eerste aflevering wordt gesproken over een verlies van 1.650.000 Belgische frank (omgerekend ruim 41.000 euro, let wel: eind jaren 70). In werkelijkheid gaat het over de zogenoemde zaak-Touboul.

Een burgerinfiltrant – een gewone burger die door de politie werd ingezet – was met het geld gaan lopen en François wou dat verlies recupereren door zelf cocaïne te verkopen in Nederland. Het opzet mislukte. De Nederlandse recherche betrapten de Belgische “collega’s”.

Er wordt ook melding gemaakt van de zaak-Khan. Dat is een operatie in 1976 tussen het NBD en de DEA waarbij men zendingen drugs vanuit Pakistan gecontroleerd ons land binnenliet met de bedoeling een grotere trafiek te kunnen blootleggen.

Op 18 januari 1980 wordt rijkswachtcommandant Léon François aangehouden. Twee jaar later zal hij veroordeeld worden tot een straf van één jaar (met uitstel).

De zaak François kan beschouwd worden als een van de grootste naoorlogse politieschandalen van ons land.

François Raes

De “affaire François” wordt aan het licht gebracht door wachtmeester François Raes. Hij werkte ook bij het NBD maar kon de illegale gang van zaken niet langer meer aanzien. François Raes stapt naar het parket van Brussel en legt uitgebreide verklaringen af. Je kan hem beschouwen als klokkenluider.

De eerlijkheid en integriteit van de man wordt door het korps niet bepaald op prijs gesteld. Hij zal op een zijspoor gezet worden en wordt ook mikpunt van pesterijen. Op basis van zijn informatie startte er wel een gerechtelijk onderzoek.

Herman Vernaillen

Dat onderzoek naar de zaak-François zal geleid worden door majoor Herman Vernaillen (samen met adjudant Guy Goffinon, die in de reeks een licht andere naam krijgt). Herman Vernaillen neemt in het kader van dat onderzoek disciplinaire sancties tegen Madani Bouhouche en Robert Beijer.

In de nacht van 25 op 26 oktober 1981 wordt een aanslag gepleegd op majoor Vernaillen en zijn echtgenote. Er wordt gebeld aan het huis van de commandant en op het moment dat hij wil opendoen, wordt met zwaar geschut geschoten.

Het onderzoek naar de aanslag op Vernaillen wordt gevoerd door de BOB van Brussel. Daarin zit ook Madani Bouhouche, man die dus door Vernaillen geviseerd werd. Er zal nooit een sluitend bewijs gevonden worden in deze zaak. In 2010 zegt Robert Beijer wel dat hij, samen met vier anderen, achter de aanslag op Vernaillen zat.

Herman Vernaillen is naast Madani Bouhouche een hoofdfiguur in de eerste aflevering.

Madani Bouhouche

Madani Bouhouche treedt midden jaren 70 toe (samen met Robert Beijer) tot de rijkswacht. Hij gaat werken in de drugssectie van de Brusselse BOB. De man houdt er erg onorthodoxe praktijken op na en wordt verdacht van tal van misdrijven.

In aflevering 1 zien we hoe Bouhouche en Beijer betrapt worden op het afluisteren van de eigen collega’s. In werkelijkheid ging het om een gesprek van een BOB’er en diens informant, de Fransman Gérald Lafaurie, een bekend drugshandelaar.

Bouhouche en Beijer nemen zelf ontslag uit het rijkswachtkorps en beginnen een detectivebureau. In februari 1995 wordt hij door het hof van assisen veroordeeld tot 20 jaar cel voor een reeks feiten, o.a. roofmoord.

Madani Bouhouche was een verwoed schutter en hij gaf zelf les in Leopoldsburg in de schietclub Target 121 in practical shooting. Hou goed het eindbeeld van de eerste aflevering in de gaten.

Madani Bouhouche wordt in verband gebracht met de “Groep G”. Dat is een groep extreemrechtse rijkswachters. Hij wordt door velen beschouwd als een van de kopstukken achter de Bende van Nijvel maar daarvoor is hij nooit veroordeeld.

De man overleed in november 2005.

Jonathan

“Le Jonathan” was een bekende nachtclub in Sint Gillis. De club werd bezocht door een merkwaardig allegaartje van rijkswachters, militairen, criminelen, politici… (In de reeks ziet u zelfs een ex-eerste minister.)

Eén van de meer zoetsappige verhalen die daarover verteld worden, zijn de fameuze confituurbaden, een begrip dat u letterlijk mag nemen. Er circuleren foto’s en filmpjes van schaars geklede dames tijdens deze “Rock and Roll dans la confiture” en tussen hen in Jean Bultot. Jean Bultot was directeur van de gevangenis van Sint Gillis maar zat wellicht beter aan de andere kant van de celdeur.

De man had een bedenkelijke reputatie door zijn extreemrechtse ideeën en al te nauwe banden met criminelen.

Hij was ontegensprekelijk betrokken bij een reeks misdaden, daarvoor is hij ook veroordeeld tot een celstraf van drie jaar. Het zijn feiten die genoemd worden in het kader van het dossier van de Bende van Nijvel. Maar zijn betrokkenheid bij de Bende (die hij zelf ontkende) is nooit formeel bewezen.

De man vluchtte naar Paraguay. Hij overleed in 2021.

Bron » VRT Nieuws

Oud-rijkswachter Herman Vernaillen overleefde moordaanslag door Robert Beijer: “Ik heb nadien mijn 3 kinderen leren schieten”

Een huiszoeking bij Robert Beijer in Thailand, doet de hoop op een doorbraak in het onderzoek rond de Bende van Nijvel voor de zoveelste keer opflakkeren. Maar oud-rijkswachter Herman Vernaillen (81), die ooit ei zo na doodgeschoten werd door Beijer, blijft er in “Terzake” onbewogen bij. Nochtans heeft de aanslag van 41 jaar geleden een diepe indruk nagelaten op hem en zijn gezin.

Op 25 oktober 1981 wordt er rond middernacht bij majoor Herman Vernaillen aan de deur gebeld. Zodra hij het gordijn van het raam naast de voordeur opzijschuift, wordt er op hem geschoten. “Ik heb de sleutel van de deur getrokken. Terwijl ik mij omdraai, word ik in mijn rug en mijn arm geschoten. Ik val neer en blijf in de gang liggen op mijn buik, net voorbij het raam, waardoor de schutters mij niet zien. Daarop zijn ze door de andere ramen beginnen te schieten.”

Wanneer Vernaillens echtgenote komt kijken, krijgt ze de volle lading. “Ze werd geraakt in haar arm, in haar buik, haar lever, haar darmen, … Mijn oudste dochter Inge (op dat moment 16 jaar oud, red.) heeft haar weggetrokken uit het deurgat, zodat ze veilig in de slaapkamer lag. De jongste (toen 12 jaar oud, red.) is mijn revolver in de slaapkamer gaan halen en is langs de andere kant tot bij mij gelopen. Ik heb haar neergedrukt, want ze waren nog aan het schieten.”

Niet veel later stopt het schieten en scheurt de auto van de schutters weg. Vernaillen en zijn vrouw worden naar het ziekenhuis gebracht en overleven uiteindelijk allebei de aanslag.

Beijer geeft “opdracht” toe

Vernaillen heeft de moordaanslag altijd gelinkt aan Robert Beijer en zijn kompaan Madani Bouhouche. Beijer en Bouhouche waren een paar maanden door toedoen van Vernaillen uit de drugssectie van de BOB (Bewakings- en Opsporingsbrigade) van Brussel gesmeten, omdat ze een gesprek hadden afgeluisterd tussen een rijkswachter en zijn informant.

Beijer is opvallend genoeg nooit veroordeeld voor de aanslag, maar heeft later aan Vernaillen (en ook in zijn boek “De laatste leugen”) toegegeven dat hij erbij betrokken was. “Het parket in Brussel liet me weten dat Beijer me hier thuis wilde spreken. Ik heb dat geweigerd: ik wilde enkel spreken op het parket in Brussel, nadat hij gefouilleerd was. Ik vertrouwde die vent voor geen haar.”

Daar heeft Beijer, zo zegt Vernaillen, “toegegeven dat het zijn opdracht was om mij te vermoorden”. “Van wie die opdracht kwam, heeft hij niet gezegd. Hij had er spijt van dat mijn vrouw zwaargewond was en vroeg of ik hem kon vergeven. Ik heb gezegd, in het bijzijn van de procureur: ‘Vergeven misschien wel, maar vergeten nooit. Als je ooit bij mij komt, schiet ik u af’.”

Beijer heeft ook nooit gezegd waarom hij die “opdracht” gekregen had. “Omdat ik te veel wist zeker?”, haalt Vernaillen de schouders op.

Uzi op schoot

Hij en zijn vrouw hielden er een diep wantrouwen ten opzichte van de toenmalige rijkswacht en de politie aan over. “Na die aanslag mocht hier noch van de rijkswacht, noch van de politie nog iemand binnen. Ze zijn deze week mijn wapenverzameling nog eens komen controleren: ze moesten binnen langs de kelder.”

De moordaanslag heeft nog lang nagezinderd in het gezin. “Twee maanden na de aanslag waren we weer thuis uit het ziekenhuis. Maar mijn vrouw en kinderen wilden hier niet meer blijven. Ik heb gezegd: ‘Geen sprake van. Ga als je wilt, maar ik blijf hier’. Daarna heb ik de 3 kinderen leren schieten. Enkel mijn vrouw wilde niet.”

Na de aanslag wilde de vrouw van Vernaillen ook niet meer dat iemand van de politie of rijkswacht hem naar de kazerne bracht, zoals het toen de gewoonte was. “Zij bracht mij naar Brussel en kwam mij ophalen, want ze werkte ook in Brussel. Ik zat dan in de auto met een uzi (een pistoolmitrailleur, red.) op mijn schoot.”

Bewijzen

Vernaillen wil niet meer luidop speculeren over de mogelijke betrokkenheid van Beijer bij de Bende van Nijvel. Dat de man nu opgepakt is in Thailand, doet Vernaillen niet zoveel. “We weten dat hij in Thailand aangehouden is omdat hij daar illegaal verblijft. Niemand weet of ze daar ook iets gevonden hebben (in verband met de Bende van Nijvel, red.). Alleen dat is interessant. Maar dat hij daar illegaal is, interesseert geen mens.”

Is een doorbraak mogelijk? “Er zou enkel een doorbraak kunnen zijn op twee voorwaarden: als Beijer zijn betrokkenheid bij de Bende erkent en als er ook bewijzen zijn. Want zo’n bekentenis zou niks waard zijn zonder materiële bewijzen.”

Bron » VRT Nieuws

De Bende van Nijvel ontrafeld: ‘Nu twijfel ik niet meer: het onderzoek is met opzet onklaar gemaakt’

‘‘Dit kan toch niet echt gebeurd zijn?’ vroeg mijn uitgever mij toen het boek af was. Dat heb ik tijdens het schrijven ook een paar keer gedacht. Tegelijk was het alsof het licht plots aanfloepte: aha, zo zat het dus.’ Voormalig Humo-journalist Hilde Geens (76) geeft in een nieuw boek een onthullende en onthutsende kijk op een stuk Belgische misdaadgeschiedenis dat tot vandaag onopgehelderd bleef: via de zaak-François, met de rijkswacht die in de jaren 70 zelf drugs begon te dealen, ontrafelt ze de Bende van Nijvel. ‘De schandalen binnen de rijkswacht hebben de rechtsstaat verziekt. Dat was de lont aan de Bende van Nijvel.’

Jarenlang was Humo-journaliste Hilde Geens, samen met onze inmiddels overleden collega Raf Sauviller, een baken in de berichtgeving over het grootste misdaadmysterie uit de Belgische geschiedenis: de Bende van Nijvel. In Humo schreven ze onthullende onderzoeksartikelen over de bloedige overvallen in de jaren 80 die aan 28 mensen het leven hebben gekost en voor een angstpsychose in het land zorgden. Geens schreef ook het boek Beetgenomen (zestien manieren om de Bende van Nijvel niet te vinden). In haar nieuwe boek Het complot van de stilte knoopt ze alle draden van de mislukte misdaadonderzoeken uit de jaren 70 en 80 samen en komt ze tot een conclusie die bij de huidige Bende-speurders als een schop in een mierennest zal aankomen.

Je bent intussen 76 jaar, Hilde. De Bende laat je duidelijk niet los.

Hilde Geens: “Eigenlijk wilde ik geen boek over de Bende schrijven, maar over de zaak-François, het grote drugsschandaal bij de rijkswacht in de jaren 70. Ik was gefascineerd door wat zich vóór de jaren 80, toen ik zelf over misdaad begon te schrijven, in de coulissen van de Belgische onderwereld had afgespeeld.

“Ik kreeg toestemming om het strafdossier van de zaak-François in te kijken, maar het bleek onvindbaar. Na zes maanden vruchteloos zoeken naar de archiefdozen liet Marianne Cappelle, de federale magistraat die voor het Bende-onderzoek bevoegd is, me weten dat ze het dossier-François ‘ter info’ had toegevoegd aan dat van de Bende van Nijvel, en dat ik in 2025 maar eens moest terugkomen. Ze is optimistisch, dan word ik 80! (lacht) Ze wilde mij natuurlijk niet zeggen waarom ze dat had gedaan, want het Bende-onderzoek loopt nog. En dus ging ik zelf op zoek. Toen werd het me duidelijk dat je de Bende van Nijvel niet los kunt zien van wat er zich in de jaren voordien bij de rijkswacht heeft afgespeeld.”

Wie je boek leest, twijfelt niet meer: het onderzoek naar de Bende van Nijvel is moedwillig in de war geschopt, én het was de schuld van de rijkswacht.

Geens: “Ja, en voor mij was dat eerlijk gezegd óók verhelderend om te ontdekken. In mijn vorige boek liet ik nog ruimte voor twijfel: dat het Bende-mysterie niet opgelost raakt, kon misschien te wijten zijn aan een opeenstapeling van toevalligheden en slordigheden. Nu twijfel ik niet meer: het is met opzet onklaar gemaakt.

“De Bende-moorden zijn een erfenis van de schandalen die zich in de jaren 70 binnen de rijkswacht afspeelden. Dat is begonnen met de zaak-François: de band van speurders met drugscriminelen werd zo innig dat ze vervelden tot marionetten in de handen van de onderwereld. Rijkswachters begonnen zelf op grote schaal drugs te smokkelen en schopten het onderzoek naar moordaanslagen op hun eigen collega’s met opzet in de war – en dat onder het toeziende oog van de rijkswachttop en de bevoegde ministers.

“Later zie je dat dezelfde figuren die een rol speelden in de zaak-François terugkeren in de Bende van Nijvel – zowel aan de kant van de verdachten als die van de speurders. De grens tussen die rechercheurs en de gangsters was toen al zo vervaagd, dat elk onderzoek onmogelijk werd gemaakt. Het was hallucinant om te zien hoe zelfs speurders die niet eens in het Bende-onderzoek zaten, er aan de zijlijn in slaagden om pv’s te vervalsen, bewijsstukken deden verdwijnen en informatie achterhielden, en het onderzoek zo in een doodlopende straat stuurden.”

Toilettenfiasco

Eigenlijk is alles begonnen toen de Amerikaanse antidrugsbrigade DEA, de Drug Enforcement Administration, zich begin jaren 70 begon te moeien met het Belgische drugsbestrijdingsbeleid.

Geens (knikt): “De Verenigde Staten zaten op dat ogenblik met een groot drugsprobleem. Duizenden Amerikaanse militairen in Vietnam waren in de opiumkitten van Saigon aan heroïne verslaafd geraakt. Toen ze naar huis terugkeerden, voegden ze zich bij het leger van zeshonderdduizend junks die er in 1971 al waren in Amerika. In Vietnam stortte de lokale markt in elkaar en de Aziatische drugsbonzen volgden de militairen naar de VS. Ze legden een heroïnepijplijn aan naar New York via Marseille en Brussel, de beruchte French Connection.

“De Amerikanen wilden de heroïnebendes opruimen door te infiltreren, en ze wilden dat hun Europese bondgenoten hen daarbij hielpen. En dus streek de DEA ook neer bij de Belgische rijkswacht, om hen ervan te overtuigen dat ons land op een grote drugsepidemie afstevende. Harddrugs waren in onze contreien nog geen probleem, het beperkte zich grotendeels tot marihuana bij de hippies en er was nauwelijks overlast. Maar de Amerikanen overtuigden de opsporingsdiensten dat Belgische jongeren massaal verslaafd raakten. Daar móésten we iets aan doen, en wel op hun manier: met verregaande onderzoeksmethodes zoals infiltratie in drugskartels en pseudoaankopen.”

En de Belgen hapten toe.

Geens: “Ja, er werden twee nieuwe opsporingsdiensten opgericht binnen de rijkswacht en het ministerie van Justitie. Eerst was er het Bureau voor Criminele Informatie (BIC), een soort inlichtingendienst zoals de Staatsveiligheid, die informatie over misdaadorganisaties moest verzamelen. In 1974 volgde het performantere Nationaal Drugsbureau (NDB), waarvan de speurders ook arrestaties mochten verrichten. Commandant Léon François, die aan het hoofd van die rijkswachtnarcoticadienst kwam, was een fervente aanhanger van de Amerikaanse onderzoeksmethodes. Hij was de keuze van de toenmalige minister van Landsverdediging, Paul Vanden Boeynants, die graag baas van de NAVO wilde worden en de Amerikanen tevreden wilde stellen. François begon onmiddellijk te experimenteren met undercoveroperaties, uitlokking en pseudoaankopen, zonder dat daar in ons land een wettelijk kader voor was. Het devies was: denk niet als speurders, denk als gangsters. Het hele project werd buiten het parlement gehouden en er was geen enkele controle. Dan weet je dat zo’n organisatie voorbestemd is om in de criminaliteit terecht te komen.”

Commandant François behaalt eerst wel enkele successen: zo slaagt hij er met de hulp van de DEA in om de French Connection op te rollen.

Geens: “Dat was eigenlijk vooral te danken aan de hulp van een zeer geslepen gangster, Albert ‘Bruno’ Farcy. Hij was één van de kopstukken van de French Connection die begin jaren 70 in Brussel zaten, en een rijzende ster in de heroïnewereld. Hij was tipgever van commandant François én van het BIC, en werkte via tussenpersonen ook voor de DEA. Hij heeft een aantal vallen opgezet en er zo voor gezorgd dat de Amerikanen de French Connection konden oprollen. Tegelijk zette hij zijn eigen business ongestoord voort. Nadien deed hij hetzelfde met de Chinese triades, die na de French Connection voet aan wal zetten bij ons.

“Zo maakte Farcy zich onmisbaar als informant en bouwde hij tegelijk een drugsmonopolie uit, pal onder de neus van de politie. Door zijn combines met de speurders kreeg hij informatie over zijn concurrenten én over de mensen in het politieapparaat en hun zwakke plekken. Farcy at heel slim van twee walletjes en had een grote impact op de jonge Belgische narcoticateams. Hij is er waarschijnlijk ongelooflijk rijk van geworden.”

De zaak-François start met wat jij het ‘toilettenfiasco’ noemt: een mislukte pseudoaankoop van drugs in de toiletten van een Brusselse taverne.

Geens: “In 1975 wil François met behulp van een infiltrant van de DEA, ene Jean-Joseph Touboul, een drugslijn oprollen naar de Amerikaanse legerbasis in Duitsland. Daarvoor moet hij cocaïne ‘aankopen’ en heeft hij geld nodig. De rijkswacht leent hem uit een speciale kas voor bijzondere operaties 40.000 euro om twee kilo coke te kopen.

“Ze spreken met de dealer af in de Copenhagen Tavern aan de Brusselse Naamsepoort en commandant François heeft zijn halve ploeg opgetrommeld. In een bestelwagen zit één van zijn mannen met zijn fototoestel in de aanslag, de anderen ijsberen op straat. François zit met zijn DEA-collega Frank Eaton met verrekijkers aan het raam van Le Coucou de Malines, een klein restaurant aan de overkant, boven een bord kip met frieten.

“Touboul arriveert met de dealer, en twee collega’s gaan de taverne binnen met het geld. Daar krijgen ze te horen dat het spul verstopt zit achter de spoelbakken van de toiletten beneden. De speurders gaan de coke onmiddellijk testen, het blijkt rotzooi, en ze stormen naar boven. Maar Touboul en de dealer zijn intussen al ribbedebie, mét het geld uit de rijkswachtkas. (Met pretoogjes) Vóór de ogen van François en Eaton met hun bord frieten. Niet te geloven, hè! Daar zit François dan, met twee kilo waardeloze coke die eruitziet als gele margarine. Paniek alom.

“In plaats van alles op te biechten aan de rijkswachttop probeert François de rommelcoke zelf op de markt te gooien. Eerst probeert hij het spul te slijten aan een Nederlandse bende, maar zijn medewerkers worden tijdens de deal opgepakt door hun Nederlandse collega’s. Ook een poging in Duitsland mislukt. Niemand wil de slechte coke, en dus vraagt François aan het laboratorium van Volksgezondheid om er de zuivere coke uit te puren – ongelooflijk dat dat lab dat ook doet. Hij gaat ook twee kilo in beslag genomen coke bedelen bij de douane, ‘voor een trainingsprogramma van drugshonden’.

“En dan raakt hij de hele voorraad drugs kwijt, in onduidelijke omstandigheden. François vertelt dat zijn rechterhand de Touboul-coke per ongeluk heeft vernietigd. Een raam in de keuken vloog open tijdens een storm terwijl de man koffie zette, de coke die op tafel lag stoof op de grond, waar hij onmiddellijk verregende. Of dat waar is, weet ik niet, maar de commandant was in ieder geval zijn geld én de coke kwijt.”

En dan wordt het echt link.

Geens: “Ja, want om zijn probleem op te lossen, besluit François een grote partij hasj van de Pakistaanse toptrafikant Kahn door te verkopen, met de hulp van de DEA en zijn BIC-collega’s. Om het gat in de rijkswachtkas te dichten, moet hij twee leveringen door de douane sluizen en doorlaten naar de afnemers van de klompenmaffia in Nederland. Zijn rechterhand André Cammerman trekt een douanepak aan en gaat onder de alias ‘André Peeters’ tussen de douaniers van Zaventem zitten, om daar de koffers met een bepaalde sticker op door te laten.

“In september 1975 hadden ze genoeg geld om de rijkswacht terug te betalen en commandant François verbrandde meteen het dossier-Kahn. Maar het systeem werkte zo goed dat de speurders van het NDB het bleven doen, samen met hun BIC-collega’s. Ze hadden immers nog kosten. Een speurder had zijn auto in de prak gereden en de rijkswacht wilde de kosten voor de reparatie niet vergoeden, want je mocht alleen met een dienstwagen rijden. Zo begonnen ze hun eigen werkingsmiddelen te financieren met drugs, en vermoedelijk verdween het ook in hun eigen zakken. Intussen overspoelde de Pakistaanse hasj van Kahn de Belgisch-Nederlandse markt via de valse douaniers van de Belgische drugsbestrijdingsdiensten NDB en het BIC.”

Het was misschien niet zo slim van de rijkswacht om hun opsporingsdiensten zo weinig werkingsmiddelen te geven.

Geens: “Ja, het was huilen met de pet op. Wie naar de haven van Antwerpen moest, kreeg bijvoorbeeld geen auto, maar moest de trein nemen tegen halve prijs. En toen de commandant na lang aandringen eindelijk een anoniem voertuig kreeg voor schaduwopdrachten, bleek dat een afgedankte Mercedes van koning Boudewijn – niet handig als je niet wilt opvallen. En toch leefden de speurders erg royaal, vooral bij het BIC – altijd champagne, zijden hemden en tophotels. Dat geld moest érgens vandaan komen

“De zaak-Kahn heeft het NDB volledig ontwricht. François was plots chanteerbaar voor iedereen die zijn geheim kende, zowel medewerkers als criminelen. Hij begon te drinken en verloor de controle over zijn op hol geslagen dienst. Zijn medewerkers zetten allerlei handeltjes op in ivoor, goud, antiek of bordelen.”

Belgische Watergate

Net op dat moment komt er een jonge rekruut piepen: de alerte, ambitieuze Robert Beijer, één van de latere hoofdverdachten in de Bende van Nijvel.

Geens: “Die had zijn ogen natuurlijk niet in zijn zakken zitten. Beijer is een intelligente en megalomane man, een kei in het manipuleren en ontfutselen van geheimen. Het NDB was een goede leerschool voor zijn latere activiteiten: hij zag er hoe innig de band tussen speurders en criminelen kon zijn, welke voordelen je daar als gangster uit kon halen, hoe je een halve politieploeg om de tuin kon leiden zoals Touboul deed, en hoe je als politieman vervelende dossiers gewoon kon opstoken, zoals François demonstreerde. Kort daarna stapte Beijer over naar de drugssectie van de BOB, waar hij Madani Bouhouche leerde kennen, die andere Bende-verdachte.”

En dan komt François Raes in beeld, een onkreukbare speurder die de criminele praktijken bij het NDB ontdekt en aanklaagt. Je hebt je boek aan hem opgedragen.

Geens: “François Raes was een dappere man. Hij zag eruit als een champetter, met een enorme snor, bakkebaarden en twinkelende oogjes. Hij kwam bij het NDB in 1977 en werkte op de traditionele, gedegen manier via het handelsregister, inlichtingen op straat en op café. Hij had geen gevaarlijk undercoverwerk nodig om bij de top van een heroïnelijn te raken. Raes was gechoqueerd door wat hij bij het NDB zag en klaagde de misstanden aan bij de hiërarchie. Daar deed men niks met zijn aangifte. Maar toen zag Raes hoe voor zijn ogen een onderzoek naar de Belgische drugslijn van Kahn door commandant François werd lamgelegd, met medeweten van de rijkswacht en het gerecht. Kahn leverde namelijk niet alleen hasj aan François, maar had hier jarenlang een goedlopende drugslijn naar Nederland en Frankrijk. François kon moeilijk onderzoek doen naar de bendeleider die hem zelf aan drugs hielp om de rijkswacht terug te betalen.

“Het was een echte doofpot. Ze hadden een informant die hun de organisatie op een schoteltje aanbood, met namen, adressen en bergplaatsen. Er was sprake van twee moorden in de bossen van Essen, maar ze gingen niet eens naar de lijken zoeken. De dossiers bestaan zelfs niet meer. Ik had toelating gekregen om ze in te zien, maar ze zijn onvindbaar in de gerechtelijke archieven.

“Raes maakte er zoveel stampij rond dat de rijkswachttop niet anders kon dan een onderzoek in te stellen naar de handel en wandel van het François-team. Kolonel Majerus noemde de affaire ‘het Belgische Watergate’. François sloot zich met de valse douanier André Cammerman op in zijn kantoor en begon alle dossiers te verbranden.”

Het was rijkswachtmajoor Herman Vernaillen die de ondankbare taak kreeg om alles uit te pluizen.

Geens: “Aan die man hebben ze zich lelijk mispakt. Meerdere hoge rijkswachtofficieren, onder wie generaal Fernand Beaurir, probeerden Vernaillen te temperen. ‘Je gaat dit toch niet écht onderzoeken?’ Maar Vernaillen is als een bezetene beginnen te spitten. Hij kreeg de bijnaam ‘de inquisiteur’. Zo stootte hij op een drugsschandaal dat steeds verder uitdijde en hij ontdekte dat de drugsbestrijdingsdiensten NDB en BIC zowat elke trafikant die iets betekent in de drugswereld als informant hadden: Farcy en zijn seksslaaf Joseph Vienne, Kahn, Touboul, Klaas Bruinsma… Elke zichzelf respecterende crimineel wist dat tipgever van de politie worden het slimste was om geen problemen te krijgen. Het verzekerde hen van een zekere straffeloosheid. Criminelen die in het buitenland werden opgepakt, zeiden dikwijls: ‘Ik werk voor jullie Belgische collega’s’, waardoor die buitenlandse diensten zich begonnen af te vragen wat de Belgen uitspookten.

“De Belgische gangster Albert Gillet, bijvoorbeeld, werd in Rome gearresteerd met acht kilo heroïne. Hij werd de eerste spijtoptant van de Italiaanse onderzoeksrechter Giovanni Falcone in het onderzoek naar de Siciliaanse maffia, en praatte drie BIC-ambtenaren aan de galg die meedraaiden in zijn trafiek. Wat Vernaillen aan gesjoemel bij het BIC aantrof, was nog veel erger dan bij het NDB. De dienst was een arm van de cosa nostra geworden.”

Opvallend is dat verschillende speurders van de BOB Brussel zich in dat delicate onderzoek naar de zaak-François wurmden: het duo Bouhouche en Beijer, en Guy Goffinon, terwijl hij er officieel niks mee te maken had.

Geens: “Ja, Bouhouche en Beijer waren onafscheidelijk geworden bij de BOB en voerden er onder leiding van Guy Goffinon een onderzoek naar het dealernetwerk van Bruno Farcy, de beruchte informant van het BIC en het NDB, die nu ook van twee moorden werd verdacht. Alle drie kenden ze Farcy beter dan ze ooit op pv hebben laten uitschijnen. Via dat onderzoek hebben ze zich binnengewerkt in de ploeg van Vernaillen, en daar zijn ze een heel dubieuze rol gaan spelen. Op een bepaald moment zijn Bouhouche en Beijer betrapt toen ze afluisterapparatuur hadden geplaatst in de verhoorkamer van een collega, en toen heeft Vernaillen hen uit de BOB gezwierd.

“Twee jaar later maakten ze de definitieve overstap naar de zware misdaad, onder de dekmantel van hun detectivebureau ARI. Ze hebben alle knepen bij de drugssectie en bij het NDB geleerd, en vertrokken bovendien met een gereedschapskist vol rekwisieten om politieman te kunnen blijven spelen. Ze hadden bijvoorbeeld blanco documenten met het briefhoofd van de BOB, blanco bevelschriften van onderzoeksrechters om iemand uit de gevangenis te halen – wat ze ook zouden doen – en rijkswachtuniformen.

“Ze hadden ook een rechtstreekse lijn met de DEA, waarvoor ze met hun detectivebureau operaties deden. Het is trouwens heel opvallend hoe de DEA alle criminelen beschermde die voor de Amerikanen werkten, ze gingen daar heel ver in. Iemand als Albert Gillet, de gangster die spijtoptant werd van Falcone, moest in België, Italië en Zwitserland nog dertig jaar cel uitzitten, maar kwam na twee jaar vrij. Onvoorstelbaar! Ook Bruno Farcy heeft nooit grote problemen gehad. Hij is vandaag 76 en nog altijd actief, hoor ik van speurders.

“Ook Bouhouche en Beijer hebben mogelijk bescherming gekregen van de DEA. De laatste operatie voor de Amerikanen dateerde van begin september 1985, vlak vóór de Bende-overvallen in Overijse en Aalst.

“Ik zie het soms als een film voor mij, hoe het leven van die mannen op dat spoor is gekomen. Ze kenden het justitieapparaat en de zwakke plekken van hun collega’s door en door en hadden gezien hoe onderzoeken gemanipuleerd en in de grote vergeetput gedumpt werden. Allemaal omdat de rijkswachtstaf en de bevoegde ministers wilden vermijden dat er meer vuiligheid uit hun eigen huis door de straten van Brussel zou stromen.”

Valse Snorren

Vernaillen krijgt flink wat tegenstand van het commando van de rijkswacht, maar stoomt onverstoorbaar voort. Hij laat François en zijn medeplichtigen van de antidrugsdiensten NDB en BIC aanhouden en stelt ook DEA-agent Frank Eaton en diens chef in verdenking. ‘Wat mij het meest is bijgebleven, is dat Vanden Boeynants met alles te maken had’, vertelde hij dertig jaar later. ‘Van bij de eerste verhoren zeiden de arrestanten dat we moesten uitkijken omdat er toppolitici betrokken waren in de zaak, en ze kwamen altijd aanzetten met VDB.’

In de zomer van 1981 krijgt Vernaillen van de douane informatie over een trafiek van harddrugs in diepvriesvlees, met als bestemming de Boucheries Ghysels, slagerszaken uit het imperium van Paul Vanden Boeynants. Die transporten zouden onder toezicht van rijkswachters van François gebeuren. Vernaillen is ervan overtuigd dat dat de tip te veel was: in oktober 1981 worden hij en zijn vrouw ’s nachts thuis beschoten. Ze overleven de aanslag, maar zijn vrouw is zwaar gehandicapt.

Het is niet de eerste aanslag op de rijkswacht. Drie weken eerder is een bom in een auto van de BOB ontploft. De drie inzittenden overleven het alleen omdat de hoofdlading niet is ontploft. Het onderzoek komt in handen van de BOB van Brussel bij Goffinon, die er meteen Bouhouche bij betrekt – een opmerkelijke keuze, aangezien Vernaillen hem net heeft veroordeeld tot een bestaan als straatgendarme. De onderzoekers komen terecht bij Jean-François Buslik, de intiemste vriend van Bouhouche, die de onderdelen van de bom heeft gekocht. Ze doen een huiszoeking en vinden in een verborgen ruimte pasfoto’s van Buslik, Beijer en Bouhouche in allerlei vermommingen met pruiken, brillen, valse snorren en baarden, bedoeld om er valse identiteitskaarten mee te maken.

Geens: “Goffinon had de leiding over die huiszoeking en wist vanaf dat ogenblik zeker dat Bouhouche een dubbele rol speelde bij de rijkswacht. Maar de mol mocht gewoon in zijn team blijven zitten.

“Na de aanslag op Vernaillen komt ook dat onderzoek bij Goffinon terecht, en weer sleurt hij er Bouhouche bij. We weten intussen dat die dat onderzoek vakkundig heeft verknald door de wapenexpert om de tuin te leiden met de foute hulzen, zodat er jarenlang naar een verkeerd wapen werd gezocht. Het onderzoek verliep zo rampzalig dat het duidelijk was dat het van binnenuit werd gesaboteerd. Het mag een wonder heten dat de onderzoekers de auto van de daders wel terugvinden: een geelbruine Mazda. Getuigen hebben die auto op de avond van de aanslag zien vertrekken bij garagist Willy D. Onthou die naam, want hij zal later terugkeren in het Bende-onderzoek: bij de eerste aanslag bij wapenhandelaar Dekaise in 1982, en de laatste aanslag in 1985 in Aalst. Willy D. zit in de kliek van Bruno Farcy én is goed bevriend met één van de mannen van het BIC. Het spoor leidt nog naar twee andere verdachten die later in het Bende-dossier terugkeren: de advocaat Faez Al Ajjaz en zijn chauffeur Paul Latinus, de oprichter van de extreemrechtse groepering Westland New Post.”

Dertig jaar na de aanslag heeft Beijer aan Vernaillen bekend dat hij en Bouhouche de daders van de aanslag op hem waren. Vernaillen denkt dat ook Goffinon erbij was. Hoe zie jij de rol van ‘de Goff’?

Geens: “Guy Goffinon werkte als speurder in drie groepen dossiers: de drugsdossiers van het NDB en het BIC, de rijkswachtaanslagen en de Bende van Nijvel. En hij is één van de oorzaken dat ze niet zijn opgehelderd, omdat hij het ene onderzoek na het andere verknalde. In de zaak van de autobom maakte hij bijvoorbeeld een vals pv op waarin hij de aankoopdatum van de batterijen voor de bom verdoezelde, zodat het onderzoek ten onrechte weg van de rijkswacht werd gestuurd.

“Over de moordaanslag op Vernaillen vertelt een informant dat alles is bekokstoofd door drugstrafikant Bruno Farcy, met medeweten van BIC-ambtenaren die op dat ogenblik in de gevangenis zitten wegens de zaak-François. De speurders gaan hun cellen doorzoeken en vinden allerlei bewijsmateriaal, zoals briefjes van medeplichtigen en plattegronden. Maar nog voor zijn collega’s een kopie kunnen maken, geeft Goffinon de bewijsstukken terug aan de verdachten, samen met de verklaring van de informant. Dat verhaal heeft voor mij de doorslag gegeven. Dat kon geen toeval meer zijn.”

Maar waarom deed hij dat?

Geens: “Omdat Farcy hem in de tang had, vermoed ik, zoals de drugsbaron ook bepaalde BIC-speurders bespeelde als marionetten. En toch mag Goffinon bij de BOB aan de slag en blijft hij klunzen. Dat maakt zijn hiërarchie mee verantwoordelijk.”

En later schopt hij ook het Bende-onderzoek in de war?

Geens: “Het valt op dat al zijn flaters te maken hebben met de Bende-dossiers die de meeste aanwijzingen bevatten van de betrokkenheid van de bende van Bouhouche – en dat hij dus verschillende mensen uit de wind houdt, van Beijer en Farcy tot de extreemrechtse gevangenisdirecteur Jean Bultot. Zo bemachtigt hij informatie over Bende-misdaden en houdt die soms jarenlang uit de handen van de teams die ze onderzoeken.

“Een goed voorbeeld is de eerste moord van de Bende, bij de overval op de wapenhandelaar Dekaise: hoofdverdachte Bruno Vandeuren heeft bekend dat hij de wapens van Dekaise heeft vervoerd in een wagen van Bultot, die een schuttersmaat is van Bouhouche. Maar bij Goffinon slikt Vandeuren die bekentenissen weer in. En na de Colruyt-moorden in Nijvel laat hij de verdachte Maroun Hage de verkeerde man aanwijzen in verband met een Bende-wapen. Hage geeft dat toe en zegt dat hij een fout spoor aanwees ‘omdat Goffinons leven ervan afhing’.

“In oktober 1987 slaat Goffinon de bodem uit het hele Bende-onderzoek als hij de garagebox ontdekt waarin volgens een collega de Bende-wapens in een auto liggen – in de parkeergarage Beau Site, waar destijds ook de Mazda van de aanslag op Vernaillen is teruggevonden en waar Bouhouche vlakbij een flat huurt. Hij laat de box 22 uur onbewaakt achter en als de politie er eindelijk binnenvalt, zijn de wapens geëvacueerd en is een brandblusapparaat leeggespoten in de auto. Nu, Goffinon kan zich niet meer verdedigen: hij is in 1995 gestorven en zijn familie wilde niet met me praten.”

Hij voerde ook het onderzoek naar de drugslijn in bevroren vlees. Hééft Vanden Boeynants nu in de drugshandel gezeten of niet?

Geens: “Het zou kunnen, maar het onderzoek is vroegtijdig opgedoekt. Kort nadat de informatie was binnengekomen, werd de aanslag met de autobom gepleegd, en daarna de aanslag op Vernaillen. Toen die uit het ziekenhuis kwam, was het onderzoek al begraven. Het heeft hooguit een maand gelopen.”

Bende Klunzen

Op welke manier leiden die rijkswachtschandalen uit de jaren 70 tot de Bende van Nijvel?

Geens: “Toen ik alles wat er in de zaak-François was gebeurd op een rij had gezet, was het duidelijk dat alle figuren die daar een rol speelden, later als verdachte terugkeren in het Bende-onderzoek. Onderwereldfiguren die bescherming genoten van de rijkswacht én speurders die het onderzoek in de war schopten. De schandalen binnen de rijkswacht hebben de rechtsstaat verziekt. Dat was de lont aan de Bende van Nijvel.”

Vernaillen zei dat hij het eerste slachtoffer van de Bende was.

Geens: “Hij heeft gelijk: zijn aanvallers Bouhouche en Beijer lopen als een rode draad door het Bende-dossier. En het zijn dezelfde speurders die nadien het onderzoek verknallen.

“Dat ze de Bende na veertig jaar nog altijd niet hebben ontmaskerd, heeft niet zozeer te maken met de slimmigheid van de daders, wel met speurders en magistraten die door hun duistere zaakjes in het verleden chanteerbaar en daardoor onbetrouwbaar werden. Die legden van in het begin een hypotheek op het Bende-onderzoek om hun eigen hachje en dat van hun criminele vrienden te redden. Daardoor heerste er ook een sfeer van paranoia: niemand vertrouwde nog iemand.”

Als ik je zo hoor, is niet de Bende van Nijvel het complot, maar zit het complot binnen het onderzoek.

Geens: “Ja, en dáárom is het nog altijd niet opgelost. Niet omdat het een staatsgreep was, of een moordcampagne van extreemrechts. De eerste golf van aanslagen in 1982 en 1983 was redelijk simpel. Ik denk dat het gewoon overvallen waren, door verschillende gangsters die te dicht bij de speurders stonden. De moord op José Vanden Eynde (conciërge in een restaurant in Beersel, red.) en op taxichauffeur Constantin Angelou waren volgens mij afrekeningen binnen het criminele milieu. Men heeft al die feiten met elkaar verbonden wegens de wapens en de wagens die hergebruikt werden, maar ik denk niet dat er een groots opgezet plan achter stak, tenminste niet achter de eerste golf. De overvallen op de Delhaize-winkels in Overijse, Eigenbrakel en Aalst in 1985 zijn nog iets anders. Daar denk ik eerder aan een afpersing, een racket, van Delhaize.”

Geen poging om het land te destabiliseren?

Geens: “Nee, dat kunnen ze aan mij niet meer verkopen. Ik heb dat wel geloofd, vroeger, maar toen wist ik er veel minder van. Toen ze de Colruyt overvielen, hebben ze trouwens wel degelijk geprobeerd om hun buit door te verkopen.”

Er werd nochtans altijd gezegd dat de buit te klein was in verhouding met het aantal doden.

Geens: “Dat kwam misschien omdat het klunzen waren, derderangsgarnituur. Ze konden geen auto stelen, bleek keer op keer, en ze konden niet schieten. Dat bleek bijvoorbeeld in de kleine woonkamer van het juwelierskoppel Szymusik in Anderlues, waar ze in 1983 een overval pleegden. Acht keer hebben ze vanop korte afstand geschoten op die slapende mevrouw in de sofa. Zeven keer in de muur, pas de achtste keer is het raak.

“Bij de overvallen op de Delhaize-winkels schoten de daders in het wilde weg, zeggen alle getuigen die er een beetje verstand van hadden. In Aalst gebruikten ze een afgezaagde riotgun, en dan is je bereik heel breed. Dan vliegt de hagel alle kanten op, daar moet je niet voor kunnen schieten. En dan riskeren ze ook nog eens hun leven om er onder politievuur met een koffertje met 20 kilo wisselgeld vandoor te gaan. Er is vaak gezegd dat ze de babykluis meehadden, maar het was een waardeloos, veel te zwaar koffertje vol halve franken.”

Maar wie zat erachter?

Geens: “Er zijn een aantal mensen tegen wie er duidelijke aanwijzingen zijn. Tegen de Bende van de Borinage, een gangsterbende rond ex-politieman Michel Cocu, waren die zo sterk dat ze voor assisen zijn gebracht. Ze hadden daderinformatie over sommige Bende-feiten, een straffer bewijs dat ze ermee te maken hadden bestaat niet. Alle politiespeurders die ik ooit heb gesproken, zeggen dat ze erbij waren. Niet in Aalst, maar bij de eerste feiten, en in de Colruyt van Nijvel.

“Het is Robert Beijer die dat proces om zeep heeft geholpen, door de speurders te tippen dat er een Bende-wapen in een pot bolognesesaus in het diepvriesvak van de vrouw van Bouhouche zat. Op het eerste gezicht klopte dat, Goffinon ging erover getuigen op het proces, en dat werd stilgelegd. Achteraf bleek dat het toch geen Bende-wapen was, maar het proces werd hervat, en de Bende van de Borinage werd vrijgesproken.”

Wie nog?

Geens: “Er zijn nog tien anderen in beschuldiging gesteld voor Bende-feiten. De bekendste is Johnny De Staerke, tegen wie er beperkte tot serieuze aanwijzingen zijn voor zowel feiten in de eerste golf – de moord op restaurantuitbater Jacques Van Camp en de Colruyt van Nijvel – als de tweede golf – de overval op de Delhaize van Aalst. De clan-De Staerke bestond uit brocanteurs, en Bouhouche heeft bij de rijkswacht een tijdlang op dat milieu gewerkt. En gevangenisdirecteur Bultot, ook een belangrijke Bende-verdachte, heeft de De Staerkes zeker goed gekend. Hij werkte samen met Dominique Salesse, die aan twee rijkswachters heeft bekend dat hij erbij was in Aalst. Kort nadien kreeg hij post: een foto van een schutter op de kermis die in de roos schiet, met daarnaast een lachende man. Vervolgens zei hij dat hij nooit bekend had.

“Tegen drie verdachten zijn er aanwijzingen voor zowel de eerste moord, bij wapenhandelaar Dekaise, als de laatste, bij de overval op de Delhaize in Aalst. Dat zijn Beijer, Bultot en garagist Willy D. Die laatste is overal bij betrokken waar Beijer bij betrokken is, de aanslag op Vernaillen inbegrepen. Over de overval in Aalst vertelt een informant dat Willy D. hem heeft betaald om op die avond klaar te staan aan de Delhaize en weg te racen zodra er schoten vielen, om de politie in de verkeerde richting te lokken. Hij zegt dat hij dat ook heeft gedaan.”

Totaal ontspoord

Achter de overvallen op de Delhaize in de tweede Bende-golf zat wel een plan?

Geens: “Het was dus mogelijk een racket. Het is bekend dat Bouhouche al in 1979 een plan had uitgedokterd om supermarkten op grote schaal af te persen, alleen was het doelwit toen GB en ging het over ontploffingen in warenhuizen. Dat racketplan is tot in een ver stadium gerealiseerd, er was zelfs al een tunnel gegraven om te kunnen vluchten met een bootje op de Zenne, maar ze hebben het oorspronkelijke plan in een laat stadium verlaten. Mogelijk hebben ze beslist om het te wijzigen: niet GB maar Delhaize werd het doelwit, en in plaats van met springstoffen werkten ze met gehuurde gangsters.”

Als dezelfde gangsters uit de rijkswachtschandalen terugkeren, draaide het dan ook om drugs bij de Bende?

Geens: “Bij bepaalde Bende-feiten spelen drugs een rol, misschien zelfs in Aalst. Gevangenisdirecteur Bultot zei op een bepaald moment dat de Nederlandse drugskoning Henk Rommy alias de Zwarte Cobra achter de racket zat. Mogelijk omdat ze de vleescontracten wilden binnenhalen, ook voor de Delhaizes in de VS, om via de vleesleveringen drugs te laten meeliften. Het is immers opvallend dat de corrupte magistraat Claude Leroy bezig was met onderhandelingen over die contracten. En Leroy was veroordeeld voor het verkopen van informatie uit een gerechtelijk dossier aan Henk Rommy.”

Robert Beijer is tot op vandaag een spin in het web die de speurders van de cel Waals-Brabant manipuleert en bommen onder het onderzoek legt. Dat vond ik kras, want die speurders moeten Beijer intussen toch kennen?

Geens: “Zijn laatste grote manipulatie was het gedoe rond de zakken met Bende-spullen die het kanaal van Ronquières werden opgevist door de speurders van de cel-Delta (opgericht om de Bende van Nijvel te onderzoeken, red.). Jarenlang gold die vondst als de enige grote doorbraak in het onderzoek, die te danken was aan de Delta-ploeg van onderzoeksrechter Freddy Troch. Beijer is rond 2012 heel gericht in het onderzoek tussenbeide gekomen om de Delta-speurders verdacht te maken, met een tip dat de speurders een informant hadden die hen naar Ronquières had gestuurd. De cel Waals-Brabant is daar ver in meegegaan en heeft zelfs twee van hun Delta-collega’s in de gevangenis gegooid. Ik vind het moeilijk te snappen, want de cel heeft daar weer een paar jaar tijd mee verloren, terwijl het onderzoek net een nieuwe adem had gevonden. Er was weer een gemotiveerde ploeg, en dan komt Beijer het weer om zeep helpen.”

Je citeert een gepensioneerde speurder: ‘Al die onopgehelderde dossiers, dat was geen staatsgreep, het ging om een aantal gendarmes die een trauma hadden opgelopen in de zaak-François.’ Denk jij dat ook?

Geens: “Ik zou het geen trauma noemen, maar die rijkswachters zijn wel totaal ontspoord door die Amerikaanse drugsbestrijdingsmethodes, en het gebrek aan controle. Dat er totaal geen grenzen zijn bij een overheidsdienst die net bestaat om die grenzen toe te passen, hoe verknipt is dat? Ik denk dat je daar gek van wordt, dat het je manier van denken gaat misvormen.”

Wiens schuld is dat?

Geens: “De rijkswachttop, en natuurlijk ook de bevoegde ministers. Die hebben het mogelijk gemaakt en toegestaan. Een rijkswachtofficier aan wie ik vroeg hoe dat allemaal mogelijk was, antwoordde met één woord: het VDB-tijdperk. Het eigenbelang dat altijd de plaats inneemt van de rechtsstaat. Hoeveel onderzoeken zijn er in België nooit afgehandeld wegens dergelijke dubieuze banden tussen doelwitten, tipgevers en politiemensen, omdat er altijd een ‘hoger belang’ speelde?

“Op het proces van de zaak-François hebben de drugdealende rijkswachters trouwens erg lichte straffen gekregen, François heeft later zelfs eerherstel gekregen. En dat terwijl klokkenluider François Raes uit de rijkswacht is gepest, en ze ‘inquisiteur’ Vernaillen na de aanslag schandelijk hebben behandeld en uitgerangeerd.”

Denk je dat er nog een Bende-proces komt?

Geens: “Ja, ik verwacht een proces. Ik voel het aan de reacties van Marianne Cappelle, de baas van het onderzoek die heel gedreven is. Het feit dat er tegenwoordig zo weinig uitlekt, is ook een goed teken. En de wet wordt veranderd, zodat de verjaring niet meer kan intreden zodra het proces begint. Justitieminster Vincent Van Quickenborne heeft het toegezegd. En waarom zouden ze de wet veranderen als ze geen proces verwachten? Het is mijn droom om dat te volgen, als mijn gezondheid het toelaat in 2025. Ik zal dan 80 zijn. De slachtoffers van de Bende van Nijvel zullen niet de tijd hebben om daar elke dag te gaan zitten, dus zou ik het willen volgen en een blog maken. Het wordt een historisch proces.”

Hilde Geens, Het complot van de stilte, Borgerhoff & Lamberigts, uit op 25 februari

Bron » Humo | Annemie Bulté