Databank met alle vonnissen en arresten in 2023

Na jaren van gebroken beloftes verzekert minister van Justitie Vincent Van Quickenborne nu echt: volgend jaar komt er een online databank met alle rechterlijke uitspraken.

‘Tegen het einde van 2017 zullen alle ­vonnissen en arresten in één databank ­opgeslagen worden’, beloofde toenmalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zes jaar geleden. Quod non. Ook eerdere ministers van Justitie beten sinds begin ­deze eeuw, toen het project Feniks werd ­gelanceerd, hun tanden stuk op het sluitstuk van de digitalisering van justitie: een databank met alle rechterlijke uitspraken.

De openbaarheid van rechtspraak is een fundament van de rechtsstaat en is grondwettelijk verankerd, maar toch is het vaak aartsmoeilijk om specifieke vonnissen en arresten terug te vinden. Dat is problematisch voor de werking van justitie, omdat rechters zo moeilijker gelijkaardige zaken en strafrechtelijke feiten terugvinden. ­Bovendien kost het handenvol tijd en geld om papieren afdrukken rond te brengen.

Commerciële spelers sprongen in het gat, maar dat aanbod dekt maar een fractie van alle uitspraken. In 2019 werd de grondwet aangepast opdat rechters niet meer hun volledige oordeel moesten voorlezen, maar zich konden beperken tot de essentie, het beschikkende gedeelte. In ruil zou de volledige tekst in een publiek toegankelijke databank worden opgenomen. De wettelijke deadline werd meermaals uit­gesteld en ligt nu op september 2022.

Ook die wordt niet gehaald, maar minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) belooft dat de databank begin volgend jaar realiteit wordt. Afgelopen vrijdag keurde de ministerraad het wetsontwerp daarover goed, nadat de regering in februari al een openbare aanbesteding voor de verwezenlijking ervan had uit­geschreven. ‘De manier waarop vonnissen en arresten in ons land publiek gemaakt worden en raadpleegbaar zijn, verschilt nu nauwelijks van de situatie in de 19de eeuw’, zegt Van Quickenborne.

Aan het project hangt een prijskaartje van 6 miljoen euro. Mede dankzij een fikse injectie in justitie door de Vivaldi-regering en Europees relancegeld hoopt Van Quickenborne de lang beloofde informatisering te realiseren. Een stuurgroep met veel vertegenwoordigers van de magistratuur zelf moet ertoe leiden dat het verzet bij de rechterlijke macht, in het verleden vaak een struikelblok, beperkt blijft.

Privacy als knelpunt

In een eerste fase wordt de databank toegankelijk voor magistraten en – beperkt tot wat relevant is voor hun dossier – betrokken partijen. Bepaalde uitspraken, zoals van assisenhoven, worden meteen voor ­iedereen beschikbaar. In een tweede fase worden álle rechterlijke uitspraken voor het brede publiek toegankelijk en doorzoekbaar. In de eerste plaats gaat het om nieuwe oordelen, oudere zullen stelsel­matig toegevoegd worden.

Knelpunt bij de operatie is de privacy. Namen zullen niet geanonimiseerd maar gepseudonimiseerd worden, zodat het wel nog mogelijk is om bijvoorbeeld recidive te herkennen. Dat gebeurt automatisch, maar er zal menselijke controle op zijn.

Zo’n doorzoekbare databank maakt grootschalige data-analyses mogelijk. Dat is nuttige info om het justitiebeleid op af te stemmen, maar ook commercieel waardevol. Bedrijven gespecialiseerd in big data zouden zo bijvoorbeeld automatisch de slaagkans van bepaalde procedures ­kunnen inschatten.

Bron » De Standaard

Politie gebruikte toch verboden herkenningssoftware

Een vernietigende audit legt misstanden bij de politie bloot. Twee keer ontkende die dat ze de omstreden gezichtsherkenningssoftware Clearview had gebruikt, maar dat klopt niet.

In februari 2020 schreef de Amerikaanse nieuwssite Buzzfeed dat onder meer de Belgische politie ­gebruik had gemaakt van de software Clearview AI. Dat Amerikaanse bedrijf bouwde een databank van meer dan tien miljard foto’s van personen en hun gegevens, die het ‘schraapte’ van allerhande websites zoals sociale media. Door te vergelijken kunnen veiligheidsdiensten via Clearview zo een naam kleven op beelden van onbekende verdachten.

In de Europese Unie en zeker België gaat die praktijk in tegen privacy- en politiewetten. De federale politie ontkende het gebruik toen met klem. Dat deed ze initieel opnieuw toen Buzzfeed in augustus vorig jaar met meer details kwam: de Belgische politie zou tussen de 101 en de 500 opzoekingen hebben verricht met het systeem.

Het is pas toen commissaris­generaal Marc De Mesmaeker aandrong bij de federale gerechtelijke politie, dat die toegaf dat twee speurders van de dienst die zware en georganiseerde criminaliteit bestrijdt in oktober 2019 de gezichtsherkenningssoftware hadden gebruikt in Den Haag, op een vergadering van Europol over vermiste en misbruikte kinderen met onder meer de Amerikaanse FBI.

Het Controleorgaan op de politionele informatie (COC) stelde een onderzoek in, dat gisteren werd voorgesteld in de Kamer. Daaruit blijkt dat de speurders niet alleen in Nederland Clearview hadden gebruikt, maar ook daarna nog in België, tot aan het einde van de proeflicentie van de software in ­februari 2020. De speurders laadden daarbij onder meer foto’s van daders en minderjarige slacht­offers van seksueel misbruik op. De in totaal 78 opzoekingen leidden niet tot bruikbare resultaten.

Het COC is vernietigend voor de politie. De top van de gerechtelijke politie bleek van in het begin op de hoogte te zijn geweest, maar verzweeg dat voor De Mesmaeker. Die zegt in de doorlichting ‘geen moedwillige verzwijging te zien’ en wijt het stilzwijgen aan ‘een ­samenloop van omstandigheden’.

‘De federale gerechtelijke politie lijkt niet te beseffen dat niet ­alleen politionele foto’s aan een commercieel bedrijf worden doorgestuurd (en dan nog buiten de ­Europese Unie), noch dat de biometrische gegevens, in casu ­gezichtskenmerken, sindsdien door het bedrijf Clearview bij­gehouden worden’, klinkt het verder. De audit verwerpt de excuses van de dienst en eist dat de politie Clearview vraagt om de Belgische data te wissen.

Net gisteren legde de Italiaanse gegevensbeschermingsautoriteit Clearview een boete van 20 miljoen euro op. Ook in andere Europese landen wordt het aan banden ­gelegd. Gezichtsherkenning is een erg omstreden politionele techniek, behalve om privacyredenen ook omdat de accuraatheid discutabel is en het ongewild mensen van kleur viseert. De federale regering wil een wettelijk kader creëren voor het gebruik van gezichts­herkenningssoftware door de politie.

Bron » De Standaard

Ook met nieuwe wet blijft massale opslag telefoongegevens mogelijk

De regering heeft een nieuwe wet klaar die telecomdata van burgers niet meer overal in het land opslaat. Maar in de praktijk blijft bijna het hele grondgebied gedekt.

Wanneer, waar en met wie u via uw telefoon communiceert – maar niet de inhoud van de gesprekken of berichten zelf – wordt momenteel nog een jaar lang door de telecomproviders opgeslagen. Aan die massale preventieve dataopslag komt binnenkort een einde, wanneer het recente arrest van het Grondwettelijk Hof (DS 23 april) in het Staatsblad verschijnt.

In navolging van het Europees Hof van Justitie oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de Belgische dataretentiewet in strijd is met het recht op privacy.

Die zogenaamde dataretentie is een essentiële tool voor justitie: bij 90 procent van de strafonderzoeken is het een hulpmiddel. De regering werkte dan ook in sneltempo aan reparatiewetgeving. Gisteren keurde de ministerraad een eerste tekst goed. Die moet wel nog langs adviesorganen zoals de Gegevensbeschermingsautoriteit, een publieke raadpleging van vier weken en het parlement.

Lasagne

Zoals aangekondigd wordt er geopteerd voor een ‘gelaagde’ benadering, die minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) vergelijkt met een lasagne. ‘Het is een oplossing die een proportionele en gedifferentieerde bewaring mogelijk maakt, en privacy en veiligheid verzoent’, zegt hij.

Van gebruikers in de buurt van ‘plaatsen die kwetsbaar zijn voor bedreigingen van de nationale veiligheid’ – zoals luchthavens, gebouwen van veiligheidsdiensten, ziekenhuizen, energiecentrales, militaire domeinen, havens of stations – kunnen alle telecomdata een jaar lang worden opgeslagen. Elders verschilt de duur van de bewaring per gerechtelijk arrondissement of politiezone, afhankelijk van hoe vaak er zware criminaliteit voorkomt. Het kan gaan om twaalf, negen of zes maanden of helemaal geen opslag.

De vraag is of er in de praktijk veel verandert. Want concreet betekenen die criteria dat het grondgebied grotendeels afgedekt is. ‘Hier en daar zal een gat vallen, maar veel zullen dat er niet zijn’, zegt een regeringsbron. Daarnaast laat Europa meer gegevensopslag toe in ­geval van een actuele bedreiging van de nationale veiligheid.

Wat met verzameld bewijs?

Het nieuwe wetsontwerp bepaalt daarom dat over het hele grond­gebied alle telecomdata opgeslagen kunnen worden zodra het dreigingsniveau door het Ocad op ­niveau 3 of 4 (het maximum) wordt ingeschat. Momenteel zit België op niveau 2. Van november 2015 tot januari 2018 gold niveau 3 of 4.

De regering kiest er niet voor om data van bijvoorbeeld veroordeelden of andere potentiële daders altijd op te slaan, wat volgens Europa wel zou kunnen. ‘Dan zitten we te snel bij profiling’, klinkt het. De regering hoopt dat dit systeem de grondrechtelijke toets wel doorstaat. Ook de andere Europese landen waar gelijkaardige wetgeving bestaat, werken aan oplossingen. Op termijn pleit Van Quicken­borne voor een eengemaakte Europese aanpak.

Een belangrijke kwestie is wat er moet gebeuren met bewijs dat verzameld is via de vernietigde oude wet in zaken die nog voor de rechter moeten komen. Het is aan de strafrechter zelf om te oordelen of het recht op een eerlijk proces geschonden is, als bewijs via data­retentie dat dateert van na het ­Europese oordeel van oktober ­vorig jaar, gebruikt zou worden.

Bron » De Standaard

Met een ‘lasagne’ wil regering telecomgegevens gericht opslaan

Telecombedrijven mogen niet langer massaal data over gsm-gebruik in België bijhouden. Een oplossing is in de maak.

Andermaal heeft het Grondwettelijk Hof de wet vernietigd die de opslag van telecomgegevens regelt. De algemene bewaring van gegevens die slaan op de identificatie, toegang, verbinding en communicatie van elke gsm in ons land, is in strijd met Europese regels. Telecomoperatoren, zoals Proximus of Telenet, houden die data bij op vraag van politie en gerecht. Het gaat om zogeheten metadata, die slaan op alles wat níét de inhoud van een gesprek is. Die gegevens worden een jaar bijgehouden en kunnen worden opgevraagd in het kader van een crimineel onderzoek, bijvoorbeeld om te weten of iemand al dan niet op een bepaalde plek is geweest.

De vernietiging van de regels rond die opslag is geen verrassing na een arrest van het Europees Hof van Justitie over dezelfde materie (DS 7 oktober).

Reparatiewet

De ministers van Telecom, Defensie (waar de militaire inlichtingendienst onder valt) en Justitie maakten snel na de uitspraak van het Hof al bekend dat ze werken aan een reparatiewet. Omdat het wel toegelaten is om gericht data op te slaan in de strijd tegen zware criminaliteit of om de openbare veiligheid te waarborgen, zal bij de opslag onderscheid worden gemaakt op basis van tijd en ruimte, vernam De Standaard bij het kabinet-Justitie. De gelaagde benadering wordt vergeleken met een lasagne.

Criminaliteitsstatistieken zullen een rol spelen om te bepalen welke data worden opgeslagen. Dicht bij plekken waar sprake is van meer criminaliteit, zoals in de grootsteden, zullen (meer) data van gsm-gebruikers worden bewaard. Hetzelfde geldt voor de buurt rond kritieke infrastructuren, zoals elektriciteitscentrales.

Na een soortgelijk arrest in 2015 dokterde toenmalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) een systeem uit waarbij de toegang tot de gegevens afhing van de zwaarte van het misdrijf dat werd onderzocht. Maar dat veranderde alleen waarborgen rond de toegang, de systematische opslag bleef dezelfde.

Advocaten verheugd

De Orde van Frans- en Duitstalige Advocaten, een van de partijen die naar het Grondwettelijk Hof trok tegen de regels, is verheugd met dit arrest. ‘We kunnen niet accepteren dat de gegevens van alle telefoniegebruikers op deze manier zonder onderscheid worden bewaard. Dit staat totaal niet in verhouding tot het nagestreefde doel’, zegt Xavier Van Gils, voorzitter van de Orde.

Door de vernietiging van de regels rond de opslag verliezen politie en gerecht een belangrijk middel in de strijd tegen criminaliteit. ‘We zullen deze rechtspraak toepassen, maar ze begrijpen is nog iets anders’, zegt Philippe Van Linthout, covoorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters.

Bron » De Standaard

Regering heeft oplossing om telecomdata toch te bewaren na arrest Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft de wet vernietigd die telecombedrijven verplicht om gegevens van hun klanten preventief bij te houden. Omdat het zo’n ‘cruciaal wapen in de strijd tegen misdaad’ is, heeft de regering een oplossing klaar. ‘Een lasagne aan criteria’, verneemt De Morgen.

Telefoondata preventief bijhouden van iedereen, zonder onderscheid, mag niet meer, oordeelt het Grondwettelijk Hof. Tot nu bepaalde de zogeheten dataretentiewet dat telecombedrijven van elke klant bepaalde gegevens een jaar lang moeten bewaren: welke nummers wanneer met elkaar bellen of sms’en, en de locatiegegevens.

De Liga voor Mensenrechten en enkele andere organisaties waren naar de rechtbank gestapt omdat ze zo’n algemene regeling in strijd achten met onze privacy. Het Hof geeft hen nu gelijk.

“Dit maakt het voor de onderzoeksrechters niet gemakkelijk”, zegt Philippe Van Linthout, de voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters. De telecombedrijven moeten die gegevens bijhouden opdat de politie ze kan opvragen voor een specifiek onderzoek, bijvoorbeeld als iemand een misdrijf heeft gepleegd.

“Deze gegevens zijn voor onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten een cruciaal wapen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en terreur”, stelt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld).

Gebruiken mag, bewaren niet

De data worden ook gebruikt in verdwijningszaken, zoals bij de 12-jarige jongen uit Mortsel die vorig jaar vermist was. Hij kon pas gelokaliseerd worden nadat zijn ontvoerder, zijn oom, in Henegouwen zijn telefoon weer ingeschakeld had. Het Hof ziet geen probleem in het verlenen van toegang tot deze gegevens aan politie en justitie, maar wel in het massaal bewaren ervan.

De uitspraak is geen verrassing. Ze volgt op een negatief advies van het Europees Hof van Justitie. De afgelopen maanden hebben de kabinetten van Telecom, Justitie en Defensie een oplossing uitgewerkt. Die voorziet in het inbouwen van voldoende differentiëring, om te voldoen aan de eisen van het Hof, door het formuleren van criteria.

Statistieken

Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan criminaliteitsstatistieken, die aantonen waarom het belangrijk is om in een bepaald arrondissement de telefoondata bij te houden, of aan de nabijheid van kritieke infrastructuur zoals een station, een luchthaven of een haven. Ook als het OCAD het dreigingsniveau verhoogt, kan het nodig zijn om alle telefoondata op het grondgebied tijdelijk te bewaren.

“Een gelaagde oplossing, een lasagne aan criteria”, klinkt het op een van de kabinetten. Voldoende criteria moeten zorgen voor voldoende dekking, opdat justitie en politie hun werk kunnen doen. In de feiten zal het dus nog altijd eerder regel dan uitzondering zijn dat telecombedrijven onze data bewaren. De wet is zo goed als klaar voor stemming, maar moet nog enkele controles passeren, zoals die van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Bron » De Morgen