20 jaar geleden ontsnapte Dutroux. Wat gebeurde er die dag ook alweer?

Het is vandaag precies 20 jaar geleden dat kinder­moordenaar Marc Dutroux ontsnapte uit het gerechts­gebouw van Neufchâteau. Toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) nam meteen ontslag en blikt terug op die dramatische dag. “Ik kon het niet geloven, niemand kon zoiets uitleggen en begrijpen.”

De Clerck was in het parlement, toen hij op 23 april 1998 een telefoontje kreeg. Hij kon het niet geloven. “Het was zo ongeloofwaardig, niet te begrijpen. Maar het werd me meteen duidelijk dat dit dramatisch nieuws was.”

De druk op Stefaan De Clerck, toenmalig minister van Justitie (CD&V), en Johan Vande Lanotte, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken (SP.A), om ontslag te nemen was meteen zeer groot. “Dat had ook veel te maken met de timing, het momentum van de ontsnapping. Het was een donderdag­namiddag, het wekelijks vragenuurtje in Kamer en Senaat. Het parlement zat bomvol pers en politici. Er ontstond meteen paniek, het woord ‘revolutie’ werd in de mond genomen en de zittingen werden geschorst.”

“Maar op het moment dat Jean-Luc Dehaene, de toenmalige premier, klaar was om naar de koning te gaan om ons ontslag aan te bieden, was Dutroux al ingerekend en bleek dat het maar om een boswandeling ging.” Toch was een ontslag volgens De Clerck de enige optie. “Alles draaide al jaren rond het dossier-Dutroux. Een ontsnapping was echt niet uit te leggen.”

Een keerpunt

De ontsnapping was een keerpunt in de politieke carrière van Stefaan De Clerck. “We waren bezig met grote hervormingen en wilden slachtoffers een belangrijke plek geven in het strafproces. Maar veel hervormingen zijn toen, op 23 april 1998, stilgevallen. Dat is droevig. Het heeft 20 jaar geduurd voor ze werden afgewerkt.”

De Clerck vindt dat hij zichzelf niets te verwijten heeft. “En ook de kiezers hebben mij en Johan Vande Lanotte niet afgestraft. We zijn allebei kunnen terugkeren naar de nationale politiek. Ik eerst als voorzitter, later nog eens als minister van Justitie. Toen heb ik opnieuw geprobeerd om die hervormingen af te werken, maar toen kwam Fortis en gingen we in lopende zaken.”

Bron » VRT Nieuws

Politici van toen over de Reus, de Bende en de rijkswacht: “Ze scholden me uit voor fantast”

C.B., de man die op zijn sterfbed bekende dat hij de Reus was, werd eind 1998 al verklikt door zijn jeugdvriend. Toch werd de voormalige rijkswachter nog zeventien jaar met rust gelaten. Politici die toen het dichtst bij het dossier van de Bende van Nijvel stonden, reageren. ‘De onderzoekers moeten met een goede uitleg komen.’

Tony Van Parys (CD&V), de justitieminister van dit land vlak voor de eeuwwisseling, zucht aan de telefoon. Hij kan het zich naar eigen zeggen moeilijk herinneren. Het is ondertussen lang geleden. “Maar hoe meer ik hierover denk hoe zekerder ik ben: niemand heeft met toendertijd ingelicht over die tip. Anders zou ik dat nog weten. Ik heb jarenlang gezeteld in de onderzoekscommissies naar de Bende van Nijvel. Ik verdacht zelf de rijkswacht. Dan zou mijn alarm wel zijn afgegaan.”

Niet alleen de Dorpsstraat maar ook de Wetstraat is al decennia in de ban van de Bende. Twee speciale commissies, duizenden pagina’s verslagen en ontelbare debatten. Allemaal zonder tastbaar resultaat. Ook niet nadat er dus eind 1998 een gouden tip binnenkwam van Marc Van Damme over de identiteit van de Reus.

Tip niet doorgekomen

“De minister van Justitie wordt niet over elk lopend onderzoek geïnformeerd. Dat zou het geheim van het onderzoek in gevaar brengen. Maar als er gewichtige nieuwe elementen zijn in een dossier dat zo belangrijk is als dat van de Bende, verwittigt de procureur-generaal zijn minister normaal”, zegt Van Parys.

Maar dat is dus niet gebeurd. Luc Van den Bossche (sp.a), indertijd minister van Binnenlandse Zaken en bevoegd voor de ijksijkswacht, vertelt hetzelfde. “Die tip is toen niet tot bij mij geraakt. Ik had wekelijks een vergadering met de leiding van de rijkswacht en daar is nooit over gesproken.”

Hoe dit te verklaren valt? Van Parys en Van den Bossche moeten het antwoord schuldig blijven. “Misschien was er wat laksheid. Misschien werd die tip toen nog niet als zo bepalend aanzien”, vertelt de eerste. Zijn collega haalt de schouders op. “Wie weet wat er gebeurd is? Ik alvast niet.”

Vijfde generatie

Stefaan De Clerck (CD&V), die al justitieminister diende tussen 1995 en begin 1998, stelt dat er in die periode wel “een zekere moedeloosheid” was ingeslopen bij de speurders. “Er leek geen hoop op een doorbraak. Het personeelsverloop was groot. Ik kan me ook voorstellen dat zo’n onderzoek op een bepaald ogenblik een onmogelijke ‘massa’ wordt. Later, als justitieminister tussen 2008 en 2011, waren we al aan de vierde of vijfde generatie onderzoekers toe.”

De christendemocraat fronst wel de wenkbrauwen bij alle recente onthullingen rond C.B. “De speurders zullen een goede uitleg moeten hebben waarom die tip over de Reus niet eerder is opgepikt. Daar kan je toch vragen bij stellen. Als het klopt dat de onderzoekscel jaren heeft geaarzeld met cruciale informatie, is dat beangstigd voor mij.”

Hugo Coveliers, die voor de Volksunie in de beide onderzoekscommissies naar de Bende zat en er als ongebonden politicus tegen alle schenen stampte, brengt een nuance aan. “Ik denk niet dat de speurders bewust potjes dicht hebben gehouden. Je mag ook niet vergeten: er komen daar immens veel tips binnen.”

Allergrootste vraagteken

Tegelijk blijft Coveliers achter zijn oude these staan: het is de rijkswacht. “In de jaren tachtig scholden ze me uit voor fantast en dorpsgek als ik dat maar durfde zeggen. Het nieuws rond C.B. zorgt dus wel voor enige voldoening (lacht). In het beste geval kan de Reus ons nu leiden naar de opdrachtgevers van de Bende. Want zij blijven het allergrootste vraagteken.”

Nog dit: huidig minister van Justitie Koen Geens wil meer inzetten op spijtoptanten, om nog extra getuigenissen los te weken over de Bende. Dat is allesbehalve een nieuw idee. Het was een van de aanbevelingen van de commissies naar de Bende. “Maar finaal kwam het er niet door omdat Elio Di Rupo er zijn voet voor plaatste”, zegt Van Parys. “Di Rupo bleek te getraumatiseerd na zijn onterechte beschuldiging voor pedofilie door ‘de informant’ Olivier Trusnagh dat hij vreesde dat spijtoptanten nooit als geloofwaardige bron konden dienen. De enige overgebleven optie: berouw op het sterfbed.”

De Clerck: “Ik heb er altijd in geloofd dat iemand zou spreken. 28 doden, die achtervolgen je.”

Bron » De Morgen

“Nee, dat was niet normaal, maar er was een draagvlak”

Stefaan De Clerck (CD&V) bevestigt de poging tot lobbying van Armand De Decker (MR) in de ‘Kazachgate’.

Is de wet op de verruimde minnelijke schikking, de zogeheten ‘afkoopwet’ onder politieke druk versneld door het parlement gejaagd? Voormalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) bevestigt dat hij in dat verband benaderd werd door MR-kopstuk Armand De Decker.

De Decker kwam, samen met zijn Franse confrater Degoul, op een zondag bij u thuis in Kortrijk zijn zaak bepleiten. Is dat niet héél ongebruikelijk?

“Ja, dat klopt. Hij had mij om een dringend gesprek gevraagd, dat niet tot maandag kon wachten. Ik wist op dat moment niet waarover het ging. De Decker was niet de minste: hij was Senaatsvoorzitter geweest, in die hoedanigheid kwam ik hem dikwijls tegen in het parlement. En dus heb ik hem nietsvermoedend geantwoord dat hij in dat geval naar Kortrijk mocht komen.”

“Pas toen hij bij mij thuis was, werd duidelijk waarvoor hij kwam. Ik heb meteen gezegd dat zoiets niet paste. Dat de lead niet bij Justitie lag, en dat ik mij niet kón en niet wílde moeien met de wet in kwestie. Dat was out of question.”

Vroeg hij u letterlijk om het wetgevende proces te versnellen met het oog op een minnelijke schikking voor Chodiev?

“Nee. Eerst kwam het dossier ter sprake, daarna de kwestie ‘afkoopwet’. Ik heb meteen gezegd dat hij niet bij mij moest zijn, omdat ik in deze wetgeving helemaal niet de leiding had.”

In Le Soir zegt u dat De Decker hengelde naar uw ‘eventuele inmenging’.

Le Soir citeert uit de verklaring die ik afgelegd heb op vraag van de gerechtelijke politie. Ik ben inderdaad gehoord door de speurders, maar die vraag herinner ik mij niet zo letterlijk. Ik heb tijdens dat gesprek meteen elk mogelijk verzoek afgeblokt, omdat ik dat dossier gewoonweg niet volgde.”

De Decker zou ook toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere (ook CD&V) benaderd hebben. Evenwel nooit in de zaak-Chodiev, volgens Vanackere, maar hoogstens in ‘consulaire dossiers’. Hebt u het er ooit met elkaar over gehad, onder partijgenoten?

“Helemaal niet. Het enige wat ik weet is dat De Decker nog contact heeft gehad met mijn kabinetschef om te vragen in welk juridisch stadium de afkoopwet toen zat en wie zich ermee bezighield.”

Had u, of uw kabinetschef, destijds (al) het gevoel dat hij ‘hogere’ belangen diende?

“Weet u, dat was een erg complex dossier dat ik niet kende omdat ik ook niet van in het begin in de regering zat (De Clerck was Vandeurzen opgevolgd na diens ontslag, red.). Ik voelde meteen dat ik er niets mee te maken had en niets mee te maken wilde hebben. Pas op een later moment, toen de wet in de Senaat besproken werd, heb ik mij erover gebogen om een en ander legistiek op punt te snellen. Toen bleek de haast onder meer uit de onvolmaaktheden die erin zaten. Er is ook snel een reparatiewet gekomen.”

Was het normaal dat een wet pas in de Senaat legistiek op punt werd gesteld?

“Nee, dat was inderdaad niet normaal.”

U hebt zich nooit vragen gesteld bij de snelle goedkeuring van de afkoopwet, die toch al enige tijd aansleepte?

“Er was al langere tijd een ruim draagvlak voor een minnelijke schikking. Ook vanuit de gerechtelijke wereld, meer bepaald de parketten, kwam het signaal dat er verschillende dossiers in aanmerking kwamen voor zo’n deal.”

“Persoonlijk was ik ook voorstander. Het College van Procureurs-generaal heeft toen richtlijnen uitgeschreven om de schikking correct toe te passen, zodat er zeker nooit sprake kon zijn van ministeriële of politieke inmenging. De bedoeling was dat men zou wachten op de richtlijnen om de wet toe te passen.”

Is dat gebeurd in de zaak-Chodiev?

“Daar ga ik van uit.”

Hebt u nooit de link gelegd tussen uw gesprek met Armand De Decker en Catherine Degoul, en de plotse stroomversnelling waarin de afkoopwet terechtkwam?

“Tja… Moeilijk om te zeggen achteraf. Ik heb vastgesteld dat De Decker het over die wet had, en dat die wet er vervolgens is gekomen.”

Bron » De Standaard

Stefaan De Clerck wordt minister van Justitie

Tien jaar nadat hij omwille van de ontsnapping van Marc Dutroux ontslag nam als minister van Justitie keert Stefaan De Clerck terug aan het hoofd van het departement.

Stefaan De Clerck werd op 12 december 1951 geboren in Kortrijk. Hij behaalde in 1975 een licentie in de rechten aan de Kulak (de Kortrijkse afdeling van de KUL) en werkte in zijn geboortestad als advocaat. In 1990 kwam hij in het parlement. Hij maakte een blitz-carrière en werd bij de vorming van de eerste regering-Dehaene al genoemd als kandidaat-minister.

Uiteindelijk kwam hij na de verkiezingen van 1995 in de regering Dehaene II op het departement justitie terecht. Nadat volksvijand nummer één Marc Dutroux ontsnapte uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau nam De Clerck samen met toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte ontslag.

De jaren daarvoor werkte de CVP’er aan de hervorming en modernisering van het gerechtelijk apparaat, die net door de affaire-Dutroux in een stroomversnelling was geraakt. De Clerck was ook een tijd lang partijvoorzitter. Hij is gehuwd en vader van vijf kinderen.

Bron » De Standaard

Stefaan De Clerck nieuwe minister van Justitie

Stefaan De Clerck wordt opnieuw minister van Justitie. Hij volgt CD&V-partijgenoot Jo Vandeurzen op, die recent ontslag nam na de zaak over vermeende politieke beïnvloeding van het gerecht. De Clerck was van ’95 tot ’98 al eens minister van Justitie in de laatste regering-Dehaene. Hij stapte toen op na de ontsnapping van Marc Dutroux uit de gevangenis.

Bron » De Morgen