Le fameux “crime de la champignonnière” restera une énigme

Les parents de l’adolescente torturée et tuée en 1984 en ont été officiellement informés hier par le parquet. Hier après midi, le parquet de Bruxelles, dans une démarche rare, a reçu Antoinette et Pierre Van Hees, parents de Christine Van Hees assassinée en février 1984 à Auderghem, à l’âge de 16 ans. Le crime de la champignonnière, comme l’affaire avait été baptisée à l’époque, est le meurtre le plus épouvantable commis à Bruxelles depuis 30 ans.

Le parquet a tenu hier à informer les parents, de la façon la plus digne, que c’était fini. Le juge en charge a terminé l’instruction. Fin décembre, il a refermé le dossier et l’a communiqué au parquet “à toutes fins”, sans inculpation.

Les assassins ne seront jamais poursuivis, inculpés, jugés, condamnés. C’est ce que le parquet devait expliquer aux parents de l’adolescente qui avait disparu le 13 février 1984 en rentrant de l’école en métro, et qui fut retrouvée dans un endroit sinistre, une champignonnière désaffectée, liée par du fil de fer et torturée, tuée après avoir été violée, enfin brûlée sur un bûcher.

Prescrit par l’écoulement du délai de 30 ans, le crime de la champignonnière est classé définitivement le 14 février 2014. Le parquet, confirme Jean-Marc Meilleur, prend des réquisitions de non-lieu auteur(s) inconnu(s). L’ordonnance de classement sera prise par la chambre du conseil.

Un échec pour la police et la justice alors qu’il y a trois ans, le papa de Christine voulait encore y croire tandis qu’une quinzaine d’hommes et femmes étaient interrogés. Cette piste de la dernière chance suivie en 2011 n’a donc pas abouti. Les assassins ont gagné. Ils peuvent avouer, crier sur tous les toits, publier un livre: la justice ne peut plus rien. Voilà ce que le parquet a dû annoncer hier aux parents.

En trente ans, les enquêteurs et quatre juges d’instruction ont suivi diverses pistes. La première fut celle de punks qui fréquentaient la galerie Agora à Bruxelles. Quatre marginaux ont même avoué avoir été mêlés à des titres divers au calvaire de Christine. Mais que valaient ces aveux? Trois d’entre eux furent assez vite libérés. Et le quatrième, Serge C., dit l’Iroquois, finalement relâché en 1987, fit condamner la Belgique à Strasbourg pour l’avoir détenu trois ans pour rien.

En 1996, le crime de la champignonnière revenait au-devant de l’actualité via l’affaire Dutroux et tous ces témoignages qualifiés plus tard d’élucubrations de cerveaux malades. Voilà, c’est définitivement fini. Le temps a fait son œuvre. Il faut se résoudre à voir la procédure gagner les rayonnages des affaires non résolues. Et c’est insupportable d’imaginer qu’on placera les milliers de procès-verbaux, les constatations, les photos, sur des étagères poussiéreuses, et tout sera oublié!

Bron » La Dernière Heure

De verhoren van de laatste kans

Een speciaal team van de federale gerechtelijke politie is sinds gisteren bezig met verhoren in een 27 jaar oude zaak. Ze leggen een 15-tal mensen op de rooster die heel misschien iets meer weten over de moord op Christine VanHees (16). Het meisje werd in 1984 gefolterd teruggevonden in een verlaten champignonkwekerij in Oudergem. Het zijn de verhoren van de laatste kans.

De vijftien, haast allen mannen en vrouwen van eind de veertig of begin de vijftig, zijn nooit eerder verhoord. Gisterochtend werden ze thuis opgepikt door de politie en meegenomen naar Brussel. Onder hen brave huisvaders en -moeders. Sommigen zijn harde werkers, zijn getrouwd en hebben kinderen. Sommigen hebben een iets minder rimpelloos parcours afgelegd en kijken terug op wat eerdere aanvaringen met politie en gerecht.

Eén constante in hun leven: in hun jeugdjaren hebben ze mekaar gekend. Ze hingen begin jaren 80 rond in dezelfde Brusselse rockscene. Sommigen waren zelfs beste maten, anderen waren louter kennissen. De contacten waren al decennia verwaterd en wellicht had geen van hen verwacht dat ze mekaar op een dag zouden terugzien in de burelen van de federale gerechtelijke politie in Brussel.

Daar buigt de afdeling ‘Cold Cases’ van de moordsectie zich sinds begin dit jaar in alle stilte over de onopgehelderde moord op Christine Van Hees uit 1984. Het zestienjarig meisje was gefolterd, vermoord en achtergelaten onder een smeulende stapel hout. De doorgewinterde speurders ontdekten recent, bij een herlezing van het dossier, dat er destijds bijzonder hard maar helaas vergeefs gezocht werd in een bepaalde richting: het milieu rond punkers en skinheads.

Maar ze ontdekten tegelijk ook dat er bitter weinig gedaan was met het spoor rond enkele onbekenden in een auto met een zilverkleurige adelaar op de motorkap. Enkele getuigen hadden in de rand van het moorddossier die wagen beschreven en de inzittenden als ‘verdacht’ ervaren. Ze hadden het over een donkerkleurige Pontiac Firebird Trans Am. Er werd destijds akte genomen vandie getuigenis, maar voor zover bekend werden de inzittenden van die auto nooit geïdentificeerd.

Het nieuwe onderzoek naar die auto en de onbekende mannen aan boord, leverde de speurders nu een namenlijst op. Van mensen die hen misschien dichter in de richting van die wagen of de inzittenden kunnen brengen. Het merendeel van de personen werd gisteren al verhoord. Enkelen troffen ze niet thuis aan, maar werden inmiddels op een andere manier uitgenodigd voor verhoor in Brussel.

De speurders verhoren de vijftien overigens voorlopig louter als getuige en hopen dat ze op deze manier een doorbraak kunnen forceren. Voor zover bekend werd er gisteren niemand gearresteerd of in verdenking gesteld en konden de getuigen na hun verhoor gewoon weer naar huis.

Wel is het zo dat van sommigen onder hen DNA-stalen gevraagd werden, om die te vergelijken met de onbekende DNA-profielen die aangetroffen werden op de stoffelijke resten van Christine Van Hees. De wetenschap stond destijds dan wel nog lang niet zo ver als nu, maar toch is men er toen al in geslaagd om enig DNA van de moordenaar(s) te bewaren. Al had die zijn uiterste best gedaan om zo veel mogelijk sporen te wissen, door na de moord brand te stichten.

Het was de Brusselse brandweer die op 13 februari 1984 het lichaam van Christine Van Hees vond. In een vervallen herenhuis op een oude, verlaten kampernoeliekwekerij vlakbij de campus van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) was die avond brand uitgebroken. In de kelder, onder een stapel smeulende houten kistjes zagen brandweerlui het verkoolde lichaam. Een naakt meisje. Armen en benen vastgebonden met ijzerdraad.

Het Brusselse gerecht beet zich vast in de zaak en keerde het punkmilieu, van wie de leden geregeld gezien werden in dat leegstaande gebouw, binnenstebuiten. Een verdachte zou zelfs drie jaar in voorhechtenis zitten, maar betonharde bewijzen kwamen er nooit. De man werd uiteindelijk vrijgelaten en gezuiverd van alle blaam.

Het moorddossier schoot jarenlang voor geen meter meer op. Tot ergens in 1996, de volle Dutroux-periode, de fantaste X1 beweerde meer te weten. Het duurde even voordat die ballon doorprikt werd, maar een en ander zorgde er wel voor dat het dossier toen even van onder het stof werd gehaald. Zij het niet voor lang – het dossier belandde weer op de stapel ‘onopgehelderde zaken’, waar het veertien jaar nagenoeg onaangeroerd zou blijven liggen.

Tot de nagelnieuwe afdeling ‘Cold Cases’ zich er nu in vastbeet. De tijd dringt, want in 2014 zal de zaak verjaard zijn en kan niemand nog terechtstaan voor de gruwelijke moord. Bronnen dicht bij het onderzoek hebben het over de verhoren van de laatste kans. Als dit spoor niets oplevert, is de zaak reddeloos verloren.

Bron » Het Laatste Nieuws

Vijftien getuigen verhoord over 27 jaar oude moord

Vijftien mannen en vrouwen zijn gisteren opgepakt en verhoord in de onopgehelderde moordzaak rond Christine Van Hees. Dat schrijft Het Laatste Nieuws. Het meisje was zestien toen ze in 1984 gefolterd en vermoord achtergelaten werd onder een brandende stapel hout in een champignonkwekerij in Oudergem.

In 27 jaar tijd kon de moord nooit opgelost worden en het dossier belandde recent in handen van de vrij nieuwe afdeling ‘Cold Cases’ van de Brusselse federale politie.

De rechercheurs ontdekten een piste die destijds nooit echt werd onderzocht en stelden een namenlijst samen van wel vijftien personen die misschien meer weten. Alle personen die ondervraagd werden, spendeerden delen van hun jeugd in het Brusselse rockmilieu. De verhoren worden bestempeld als die van de laatste kans, zoniet is de zaak reddeloos verloren.

Bron » De Morgen

Gruwelmoord dreigt te verjaren

Op 13 februari 1984 ontdekken brandweermannen het verminkte lichaam van Christine Van Hees (16) op een soort brandstapel in een verlaten kampernoeliekwekerij in Oudergem. Daags voordien was ze voor het laatst in leven gezien in Anderlecht. Het onderzoek spitst zich toe op groepjes jonge punkers en druggebruikers.

Op 13 september 1984 wordt Serge Clooth aangehouden, een punker met de bijnaam ‘De Irokees’. Op 17 november 1987 wordt hij weer vrijgelaten. In november 1996 verklaart X1 – alias Regina Louf – dat zij getuige was van de gruwelmoord op Christine Van Hees. Het dossier is sinds kort opnieuw in een actieve fase. De zaak moet vóór 13 februari 2014 voor een rechtbank komen, anders verjaart ze.

Bron » Het Nieuwsblad

Jacht heropend op moordenaar Christine Van Hees

Wordt de gruwelijke moord op de pas 16-jarige Christine Van Hees uit 1984 alsnog opgelost? Over drie jaar verjaren de feiten in de kampernoeliekwekerij van Oudergem, maar de voorbije weken hebben speurders van de Brusselse federale politie opnieuw getuigen verhoord en dna-stalen laten nemen. Het dossier-Van Hees is intussen beland bij de afdeling Cold Cases van de moordafdeling van de Brusselse federale gerechtelijke politie. Daar worden de zaken behandeld waar het al enige tijd stil rond is.

De herlezing van het dossier van de moord in de kampernoeliekwekerij heeft de speurders echter aangespoord om bij onderzoeksrechter Martine Quintin de toelating te vragen voor verscheidene opdrachten. De onderzoekers zijn onder meer naar Engeland getrokken om er dna-stalen te verzamelen van familieleden van personen die in het dossier vermeld worden, maar die intussen overleden zijn. Het Brusselse parket bevestigt dat en voegt er aan toe dat de vergelijkende analyse van deze stalen tot dusver geen doorslaggevende resultaten heeft opgeleverd.

De speurders hebben daarnaast echter ook getuigen opnieuw verhoord van wie ze vermoeden dat zij nog belangrijke informatie kunnen geven. Een van hen is een man die na de ontdekking van het lichaam van Christine Van Hees spontaan naar de politie is getrokken. Hij verklaarde toen dat het 16-jarige slachtoffer vrienden had uit marginale groepen waar extreem geweld niet geschuwd werd. De getuige verbleef in die periode zelf veel op straat en kende dergelijke groepen.

Klaarblijkelijk wist hij dat Christine Van Hees er soms mee optrok. Maar zijn spontane verklaring werd destijds klaarblijkelijk niet volledig uitgespit. De man, die vandaag een stabiel leven leidt, is enkele dagen geleden verscheidene keren door de politie gehoord. Over de resultaten van deze verhoren geeft het Brusselse gerecht opvallend geen commentaar.

De moord op Christine Van Hees is een van de gruwelijkste onopgehelderde zaken uit de voorbije decennia. Op 13 februari 1984 kreeg de brandweer om 20.47 uur een oproep binnen omdat een verdachte rookpluim opsteeg uit een gewezen kampernoeliekwekerij in Oudergem, op een boogscheut van de huidige campus van de Vrije Universiteit Brussel. De kwekerij lag er al sinds 1972 verlaten bij, maar iedereen in de buurt wist wel dat punkers en druggebruikers graag gebruik maakten van de doolhof van donkere gangen.

Er werd dus gevreesd voor mogelijke slachtoffers mocht er een brand woeden. Toen de brandweermannen op zoek gingen naar de brandhaard, ontdekten zij een stapel smeulende houten dozen. Daarop lag het verminkte en gedeeltelijk verbrande lichaam van een jonge vrouw. Zij was aan handen en voeten gebonden met een snoer dat ook om haar hals gedraaid was. Haar kleren en juwelen lagen naast haar. Volgens de wetsarts was ze gefolterd en gewurgd.

Het lichaam was zo erg toegetakeld dat de identificatie niet van een leien dakje liep. De ouders van Christine Van Hees bevestigden dat het wel degelijk om hun dochter ging. Zij was de avond voordien niet naar huis gekomen. Ze werd het laatst in leven gezien de dag voor haar dood, toen ze om 17.20 uur door de Wayezstraat in Anderlecht stapte, richting metrostation Sint-Guido.

Het gerechtelijk onderzoek spitste zich al snel toe op de groepjes jongeren die de verlaten kampernoeliekwekerij bezochten. Op 13 september 1984 werd Serge C. opgepakt, een punker wiens kapsel hem de bijnaam ‘De Irokees’ had opgeleverd. Hij werd een twintigtal keer ondervraagd en legde de speurders tien verschillende versies voor. Hij zei onder meer dat Christine Van Hees “het eeuwige zwijgen was opgelegd omdat zij op de hoogte was van een inbraak in een kazerne van het leger, waar wapens werden gestolen die later gediend hebben om overvallen mee te plegen”.

Bij gebrek aan bewijzen werd hij drie jaar, twee maanden en vier dagen later weer vrijgelaten. België werd in 1991 door het Hof van de Mensenrechten in Straatsburg veroordeeld voor de overschrijding van de redelijke termijn van voorhechtenis. Sindsdien is nooit nog een verdachte in dit dossier opgepakt. Over drie jaar is de zaak definitief verjaard.

Bron » De Standaard