Eén op de vijf gevangenen krijgt antipsychotica. Dat is veertien keer zo veel als bij de modale burger. “We schrijven te veel medicatie voor aan de gevangenen”, vindt Sven Todts, dienstdoend directeur Gezondheidszorg binnen de FOD (federale overheidsdienst) Justitie.
Hij onderzocht op basis van cijfers uit 2010 hoe vaak precies. Uit die studie blijkt dat één op de vijf gevangenen, waartoe ook de geïnterneerden worden gerekend, antipsychotica neemt. Dat percentage ligt veertien keer hoger dan bij de modale bevolking, waar 1,5 procent dat type geneesmiddelen krijgt. Voor antidepressiva ligt de factor meer dan drie maal zo hoog: 16,3 procent van de gevangenen tegenover 5,3 procent gemiddeld.
Die hoge cijfers zijn deels te verklaren door de geïnterneerden. Maar ook de gevangenen die geen (gespecialiseerde) psychiatrische hulp nodig hebben, jagen de statistieken de hoogte in. Eén op de vijf veroordeelden krijgt kalmeringsmiddelen voorgeschreven. Bij de beklaagden is dat één op de zes.
“Die cijfers zijn de weerspiegeling van een falend systeem”, zegt psychiater Paul Cosyns, die tot voor kort voorzitter was van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen. “De zorgverlening in de gevangenissen is zeer beperkt in zijn mogelijkheden.”
Todts: “De cijfers liggen zo hoog omdat je met een zieke gevangenispopulatie zit. Niet alleen fysiek, ook mentaal zijn ze ongezond. De geïnterneerden buiten beschouwing gelaten, schat ik dat één op de tien gevangenen gespecialiseerde psychiatrische hulp nodig heeft. Tot veertig procent heeft psychologische ondersteuning nodig.”
Die vraag naar hulp moeten de gevangenisdokters voor een stuk oplossen met medicatie. “We zien geen andere mogelijkheden. De gevangenis maakt ook angstig. De artsen staan enorm onder druk om voor te schrijven omdat er geen alternatieven zijn.”
Bron » De Standaard