Politiebaas Mark De Mesmaeker: “Terreurdreiging van de jaren 80 is niet te vergelijken met die van nu”

Marc De Mesmaeker, de nieuwe topman van de federale politie, was een van de drijvende krachten achter de grote politiehervorming. Vandaag is hij het hervormen moe. “Het elastiek rekt uit tot het knapt. Onder mijn bewind komen er geen nieuwe hervormingen meer.”

Vandaag om 14.30 uur legde Marc De Mesmaeker de eed af als nieuwe commissaris-generaal van de federale politie. Toen bekend raakte dat hij de selectie voor die topfunctie glansrijk had doorstaan, kwam dat voor zijn collega’s niet als een verrassing. Maar voor de rest van België was hij een illustere onbekende.

“Daar komt vanaf nu gegarandeerd verandering in”, zegt hij in zijn allereerste interview ooit. “Niet alleen bij de politie, maar ook bij alle andere veiligheidsdiensten weten ze allang wie Marc De Mesmaeker is. En ook in de Wetstraat kennen ze me. De voorbije tien jaar was ik eerst adviseur van drie ministers van Binnenlandse Zaken, later werkte ik nauw samen met nog drie andere ministers als directeur-generaal van het het Administratief Technisch Secretariaat (SAT), de verbindingsdienst tussen de politie en Binnenlandse Zaken.”

Oorspronkelijk was u rijkswachter?

“Ja. Ik ben in 1961 geboren in Ukkel, heb eerst in Gent criminologie gestudeerd en later als werkstudent rechten aan de VUB. Mijn vader was beroepsmilitair in Duitsland, waar ik een deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Op mijn vijftiende kwam ik in de cadettenschool in Laken terecht. Dat was geen Disneyland. Ik koos zelf met veel overtuiging voor de rijkswacht. Midden jaren 80 belandde ik zo in Wilrijk.”

In die tijd heerste er ook terreurdreiging: die van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) en van de Bende van Nijvel.

“De terreurdreiging van toen is niet te vergelijken met die van nu. Vandaag is het terrorisme nog omvangrijker en ingrijpender. De aanslagen van de laatste jaren zijn veel grootschaliger, met verschrikkelijke gevolgen. De Bende van Nijvel reken ik trouwens niet bij terreur, want dat was zware criminaliteit.”

Zijn de politieagenten op straat voldoende beschermd tegen de huidige terreurdreiging? Of moeten ze net als de op straat patrouillerende soldaten ook hun eigen kogelvrije vesten kopen?

“Onze kogelwerende vesten zijn geleverd. Er is steeds meer beschermingsmateriaal beschikbaar, al moeten er nog een paar stocks worden aangevuld. Maar de meeste agenten op straat hebben geen grote materiaaltekorten.”

De grootste kritiek op u is dat u een dossiervreter zou zijn die nooit met zijn bottines in de modder heeft gestaan.

“Mijn echte terreinervaring dateert inderdaad van toen ik twee jaar pelotonscommandant in Wilrijk was. Maar ik wil dat zogenaamde ‘gebrek aan ervaring op het terrein’ toch nuanceren. U mag echt niet denken dat mijn werk in de Wetstraat uit louter administratie bestond. Integendeel.”

“Ik durf zeggen dat een kwart van mijn tijd gelinkt was aan zaken uit de praktijk die moesten worden opgelost. Ik was ook voorzitter van het onderhandelingscomité voor de politiediensten en voerde zo intense gesprekken met de vakbonden over zeer reële problemen. Ik heb dus veel indirecte terreinervaring.”

De politievakbond Sypol heeft het er moeilijk mee dat u net als uw voorganger Catherine De Bolle uit de rijkswacht stamt. Bij Sypol zijn vooral mensen van de gewezen ‘gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)’ aangesloten. Zij voelen zich in de kou gezet.

“Iedereen die, zoals ik, bij de grote politiehervorming van 1998 zijn verantwoordelijkheid nam en zijn borst natmaakte, heeft daarmee niet enkel vrienden gemaakt. Sommigen vinden nog steeds dat hun korps benadeeld werd bij de integratie van rijkswacht, gemeentepolitie en GPP. Sypol is een erkende vakbond die zijn mening mag verkondigen, maar misschien is het twintig jaar na datum tijd om die pagina definitief om te slaan.”

“De grote politiehervorming kwam er na woelige tijden. In de jaren erna ging de onrust niet meteen liggen omdat er nog heel wat structurele hervormingen volgden. Vanaf begin jaren 90 was er elke vijf jaar wel een reorganisatie. Het begon met de demilitarisering, gevolgd door het Pinksterplan, de ‘kleine politiehervorming’, de ‘grote politiehervorming’, een reorganisatie in 2006 en nog een in 2014. Hoeveel ondernemingen krijgen dat allemaal verteerd? Onze agenten verdienen een onderscheiding omdat ze al die hervormingen zo goed hebben doorstaan. Zolang ik commissaris-generaal ben, komt er geen nieuwe grondige hervorming meer van de structuren van de federale politie.”

Is dat kritiek op de beleidsmakers die al die hervormingen hebben geprogrammeerd?

“Helemaal niet. Die hervormingen waren zinvol, maar het elastiek rekt uit tot het knapt. We hebben dat punt bereikt. Er komen geen hervormingen meer. Voortaan zullen de mensen zich volledig kunnen concentreren op inhoud en kwaliteit van hun werk. Om dat te vergemakkelijken zal de federale politie intern moderner moeten worden aangestuurd.”

“Procedures moeten sneller en beter, net als de selectie en rekrutering van nieuwe krachten. Regels en procedures zullen moeten worden versoepeld, zodat we bij aankopen korter op de bal kunnen spelen. We moeten echt anders gaan werken. Neem de smartphone: een agent op het terrein zou zowat alle informatie die hij nodig heeft op één scherm moeten kunnen consulteren.”

Politieagenten hebben geen smartphone van het werk?

“Sommigen wel, maar velen nog niet. We zijn nu volop met die digitalisering bezig. Zo winnen we tijd en middelen.”

Hoe belangrijk is diversiteit voor u?

“Zeer belangrijk. We zijn nu bezig met het oprichten van een Directie Beveiliging. Zij zal 1.600 personeelsleden tewerkstellen voor de bewaking van onder andere kerncentrales, luchthavens en rechtbanken. Ik zie dat als een gigantische kans om de diversiteit binnen ons korps op te krikken. Want er zal worden gerekruteerd onder mensen die geen hoger diploma hebben behaald. Later kunnen ze dan na een opleiding eventueel inspecteur worden.”

Op donderdag 17 mei overleed het tweejarige vluchtelingenmeisje Mawda door een politiekogel. Op dinsdag 29 mei werden twee agentes vermoord door een geradicaliseerde draaideurcrimineel. Het ene moment was de politie kop van Jut en het andere moment was het medeleven massaal.

“Die twee drama’s tonen duidelijk hoe moeilijk en delicaat het beroep van politieman of -vrouw is. De ene dag zijn er omstandigheden waardoor je je verplicht voelt om je wapen te trekken; de andere dag word je misschien zelf onder vuur genomen. Dat is niet vanzelfsprekend.”

Hebt u ooit onder vuur gelegen?

“Nee.”

Naar het schijnt hebt u ook nog nooit een lijk gezien.

“Toch wel, meerdere zelfs. Tijdens mijn opleiding criminologie heb ik autopsies meegemaakt en mijn eerste dodelijke slachtoffer zag ik tijdens mijn stage, bij de vaststelling van een verkeersongeval. In de profielomschrijving voor commissaris-generaal staat trouwens niet dat die een lijk moet hebben gezien.” (lacht)

Is dit de job van uw leven?

“Ja. Ik heb een heel divers parcours bij de politie achter de rug. Ik heb operationele en academische ervaring, was manager en ken na tien jaar in de Wetstraat de politiek. Al die ingrediënten samen vormen een goede basis voor deze job. Ik ben redelijk optimistisch over de toekomst van de federale politie. Ik start niet met wantrouwen of schrik.”

Is het een voordeel dat u minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon goed kent?

“Het is een groot voordeel dat ik tien jaar Wetstraat-ervaring heb, met zes ministers van Binnenlandse Zaken van diverse partijen, zowel Vlaamse als Franstalige. Ik heb alle zes correct gediend.”

Doordat u met al die verschillende ideologieën en strekkingen hebt samengewerkt, weet niemand wat uw strekking is.

“De wet zegt ondubbelzinnig dat politieambtenaren openlijk geen uiting mogen geven van hun politieke overtuiging. Maar maak u geen zorgen: bij verkiezingen stem ik altijd doelbewust.”

Bron » De Morgen

Henri Van Nieuwenborgh verdiept zich voor zijn zesde boek in de Bende van Nijvel: “Op vraag van de weduwe van één van de slachtoffers”

Henri Van Nieuwenborgh heeft zijn zesde boek klaar. Deze keer geen fictie, maar een overzichtswerk over de Bende van Nijvel. “Ik haal zeker geen nieuwe dingen aan, maar bundel eens alles wat reeds gezegd en geschreven werd over de Bende van Nijvel.”

Hekelgemnaar Henri Van Nieuwenborgh (66) heeft een creatieve pen, zoveel is zeker. Sinds zijn pensioen zes jaar geleden brengt hij nu met Littekens – Het spoor Nijvel-Aalst van de Bende al zijn zesde boek uit. Het is zijn tweede non-fictie boek na een eerder boek over de familie De Vis. Dit keer komt het verhaal van de Bende van Nijvel aan bod, een verhaal dat in de regio rond Aalst bij veel mensen nog littekens heeft nagelaten.

Toch kwam het idee voor een boek over de Bende maar eerder toevallig. “Tot eind 2016 was ik helemaal geen kenner van het dossier. Ik las wel wat erover verscheen in de media, maar ik was er zeker niet speciaal in geïnteresseerd”, vertelt Van Nieuwenborgh. “Maar na de voorstelling van mijn vorige boek kwam er een vrouw bij me langs. Haar echtgenoot werd op 9 november 1985 doodgeschoten op de Delhaizeparking van Aalst tijdens een raid van de Bende. Ze had archiefdozen vol krantenknipsels en andere dingen bewaard over de Bende van Nijvel en ze vroeg me of ik dit niet kon gebruiken voor een boek over de Bende.”

De maanden daarop dook Van Nieuwenborgh in de archiefdozen en las hij heel veel over de Bende. “Ik wou een boek schrijven over de Bende omdat het onderzoek begin 2017 volledig stil lag en er nog amper speurders mee bezig waren. Met dit boek wil ik ervoor zorgen dat de aandacht op dit dossier gehouden wordt. Deze belangrijke passage uit de Belgische geschiedenis mag niet zomaar vergeten worden. Het is niet mijn bedoeling om nieuwe dingen te onthullen of een complottheorie op te rakelen. Ik wil juist een vlot toegankelijk overzichtswerk maken over de Bende van Nijvel. In het boek schets ik de tijdsgeest van de aanslagen, onderzoek ik enkele complottheorieën en keerde ik terug naar belangrijke locaties om deze opnieuw op foto vast te leggen. In het boek bestudeer ik ook andere misdaadbendes die actief waren tot vijf jaar na de laatste raid van de Bende.”

Littekens

Het had niet veel gescheeld of het zesde boek van Henri was nooit verschenen. “In maart 2017 begon ik aan het boek te schrijven en toen was alles stil rond het onderzoek. Maar eind vorig jaar kwam alles plots opnieuw in een stroomversnelling. Ik was eigenlijk van plan om te stoppen met schrijven, omdat er opnieuw veel aandacht was voor het dossier. Maar getuigen met wie ik sprak, onder meer de vrouw van de vermoorde man, zeiden me dat in het dossier de periodes van euforie niet lang duren. Op dat vlak is het goed dat het boek nu verschijnt, vlak na een periode van grote aandacht. Zeker hier in de regio rond Aalst zijn er bij heel wat mensen nog littekens en trauma’s over de gewelddadige raids van de Bende.”

Van Nieuwenborgh zelf gelooft dat de volledige waarheid nog moeilijk achterhaald kan worden. “Mocht de verjaringstermijn verlopen zullen er misschien mensen willen praten. Maar dat moeten de slachtoffers, speurders en nabestaanden zelf beslissen.”

Voor Henri is het Bendeverhaal nu wel afgelopen. “Ik was eigenlijk al aan een roman bezig toen de vraag voor dit boek kwam. Het was zeer leerrijk, maar ik schrijf toch liever fictie.”

Op vrijdag 15 juni om 19 uur wordt het boek in het bijzijn van enkele gastsprekers voorgesteld in de Feestzaal van het Stadhuis aan de Grote Markt in Aalst. Littekens – Het spoor Nijvel-Aalst van de Bende is vanaf nu te koop via Uitgeverij The Flying Pencil.

Bron » Het Nieuwsblad

Militaire Veiligheidsdienst draait vierkant

Ondanks een wissel van de macht, werkt de Militaire Veiligheidsdienst (Adiv) niet goed, schrijft het comité I. In tijden van terreur is dat meer dan verontrustend. Geen visie, geen planning, een gebrekkige organisatie, personeelsgebrek, een mank lopende samenwerking zowel intern als met andere inlichtingendiensten, en tenslotte ook nog een verouderde infrastructuur.

Het comité I, dat de inlichtingendiensten controleert, is in een nieuwe audit van 59 bladzijden dik bijzonder kritisch voor de werking van het Adiv, de militaire tegenhanger van de beter bekende Staatsveiligheid. Net als bij die laatste, werken bij Adiv zeshonderd mensen.

Adiv staat onder andere in voor de veiligheid van onze militairen bij buitenlandse missies, maar speelt ook een belangrijke rol bij de bestrijding van het terrorisme. Al was het maar door de geprivilegieerde contacten die ze onderhoudt met buitenlandse militaire inlichtingendiensten die actief zijn in onder andere Syrië en Irak. Het comité I nam de werking van Adiv een jaar lang – tussen januari 2017 en februari 2018 – onder de loep. Het vertrouwelijke rapport werd recent overgemaakt aan het parlement. De Standaard kon het inkijken.

Interne kritiek

De aanleiding voor de audit was een zeer kritische brief die enkele leden van de afdeling Contraspionage (CI) van Adiv eind 2016 schreven aan bevoegd minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). De briefschrijvers hadden het over interne concurrentiedrang, foutieve doorstroming van informatie en verwarrende communicatie met binnen- en buitenland. Het uitlekken van de brief in De Standaard, in juni vorig jaar, leidde al tot het ontslag van luitenant-generaal Eddy ­Testelmans als baas van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (Adiv). Hij werd opgevolgd door luitenant-generaal Claude Van de Voorde.

Diep wantrouwen

Het comité I heeft tijdens de doorlichting weinig elementen gevonden die de klachten ontkrachten. Volgens het rapport heerst er bij het Adiv een ‘diepgeworteld wederzijds wantrouwen’ tussen de verschillende directies. Met name de dienst CI, die uit honderd man – vooral burgers – bestaat, kan niet door één deur met de andere directies, waar militairen de plak zwaaien. De taak van de dienst CI is, volgens een eigen intern document, in de eerste plaats bedreigingen van ‘buitenlandse inlichtingendiensten, andere organisaties en individuele personen in het kader van spionage, terrorisme, sabotage en subversie’ te voorkomen.

Het comité I stelt veel goede wil en toewijding vast bij de medewerkers, maar vindt ook dat Adiv en CI hun taak niet naar behoren vervullen: ‘De nationale veiligheid vergt een sterke en betrouwbare veiligheidsdienst. De Dienst CI heeft belang bij een organisatie en een sturing die beantwoorden aan de standaarden van een doelmatige overheidsdienst. Die zijn er momenteel niet.’

Nog volgens het comité I werkt Adiv te weinig samen met de andere veiligheidsdiensten. ‘Er moeten dringend formele afspraken komen met de Staatsveiligheid en de andere Belgische diensten over samenwerking, zodat de dienst een betrouwbare en waardevolle partner kan zijn in het Belgische antiterrorismebeleid.’

De onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart, onder leiding van Patrick Dewael (Open VLD), drong in haar eindverslag van juni vorig jaar aan op een gemeenschappelijke strategische sturing van de beide inlichtingendiensten. Sommige partijen drongen al aan op een samensmelting tussen Staatsveiligheid en Adiv. De kritische audit van het comité I zou die discussie opnieuw op de agenda kunnen plaatsen.

Bron » De Standaard

Henri Van Nieuwenborgh stelt boek over De Bende voor

Henri Van Nieuwenborgh uit Hekelgem stelt vrijdag zijn nieuw boek ‘Littekens, het spoor Nijvel-Aalst van de Bende’ voor. Begin 2017, lang voor de onthullingen rond de Reus van de Bende van Nijvel, begon hij aan dit boek.

“Het boek over de Familie De Vis was gepubliceerd en ik wilde opnieuw fictie schrijven, toen de wedwe van Jan Palsterman aanklopte. Elke dinsdag een jaar lang hebben we samen krantenartikels, persoonlijke notities en documenten onderzocht. Het archief van Marie-Jeanne Callebaut was de aanleiding tot nog meer opzoekingswerk. Op dat moment was het dossier van de Bende van Nijvel een cold case, ik wilde niet dat het uit het collectieve geheugen zou verdwijnen. Ik kon niet vermoeden dat deze zaak zo het nieuws zou domineren van eind 2017 tot nu”, zegt Henri.

Samen met fotograaf Pascal Moens volgde Henri het bloedige spoor van de Bende, van Waals-Brabant tot Temse en Aalst. “Dat leverde mooie beelden op, zo is de overvallen wapenwinkel nu een decoratiewinkel. Ik schets de tijdsgeest van de jaren 80 waarin de aanslagen gebeurden en probeer feiten van geruchten en complotten te onderscheiden. Volgens mij hebben zeker de eerste feiten in 1982 en 1983 meer met banditisme te maken. In een extreem-rechts complot geloof ik niet, en Van Den Boeynants is dood. De aanslag in Aalst krijgt veel aandacht in het boek, maar ook de vijf jaar na de laatste aanslag van de Bende wordt besproken”, zegt Henri.

Het boek wordt vrijdag om 19 uur voorgesteld in het Aalsterse stadhuis op de Grote Markt en zal verkrijgbaar zijn in de Standaard Boekhandel.

Bron » Het Laatste Nieuws

Wie is Marc De Mesmaeker, de nieuwe commissaris-generaal van de federale politie? Een portret

Een portret schrijven over Marc De Mesmaeker, de nieuwe grote baas van de Federale Politie, is makkelijker gezegd dan gedaan. Een rondvraag in politieke, politie- en academische kringen levert niet zo heel veel informatie op. De man heeft geen uitgesproken profiel. Omschrijvingen die vaak terugkomen leiden tot deze typering: een civil servant, een technocraat, die zich vooral inhoudelijk juridisch profileert.

Haast alle geluiden klinken positief en zijn variaties op hetzelfde: intelligent, rationeel denkend, dossierkennis, integer, loyaal, hard werkend… Al wordt hij door sommigen ook omschreven als bureaucraat, kleurloos, koele kikker, gesloten, formalistisch, vergadertijger,… Maar misschien dekken die andere woorden wel dezelfde lading.

Marc De Mesmaeker is vorige maand 57 geworden. Dat betekent theoretisch dat hij nog twee ambtstermijnen van vijf jaar kan doen als commissaris-generaal (CG). Voor Catherine De Bolle (°1970), die negen jaar jonger is, lag dat anders. Met haar overstap naar Europol blijkt voor haar de job van CG een tussenstap geweest te zijn (al kan het ook zijn dat haar ambities bij de federale politie dermate gefnuikt werden dat ze via de vlucht vooruit een exit zocht).

Marc De Mesmaeker heeft dat perspectief niet en dat geeft hem een zekere vrijheid. Hij kan zonder persoonlijke carrièreplannen aan de job van CG beginnen. Hij staat bekend als een ambitieus man, anders kandideer je niet voor deze job, maar met deze benoeming heeft hij dan ook zijn carrièretop bereikt.

Marc De Mesmaeker, geboren in Ukkel, begon zijn loopbaan bij de rijkswacht en studeerde van 1979 tot 1981 eerst aan de Koninklijke Militaire School. Aansluitend ging hij naar de (toen nog) Rijksuniversiteit Gent om er in 1983 af te studeren als licentiaat in de criminologie. Van 1983 tot 1985 volgde hij de voortgezette rijkswachtopleiding. Hij koos er overigens voor om die in het Frans te doen. De man is perfect tweetalig.

De Mesmaeker, pas afgestudeerd, wordt peletonscommandant van de tweede mobiele groep in Wilrijk bij Antwerpen. Daar houdt hij zich vooral bezig met de ordehandhaving en in die tijd, medio jaren 80, zijn dat onder meer de woelige TAK-betogingen in Voeren. Maar hij wordt ook geconfronteerd met het links terroristisch geweld van de Cellules Communistes Combattantes (CCC).

Het is eigenlijk zijn enige concrete terreinervaring. Zijn zuiver operationele ervaring is al bij al dus erg beperkt en sommigen zien daar een zwakke plek. “De man heeft nooit met zijn bottines echt in de modder gestaan”, zo zegt iemand. “Ik twijfel zelfs of hij als flik ooit een lijk van dichtbij heeft gezien”, vult iemand anders aan. “Neen, zijn handen heeft hij – letterlijk – niet veel vuilgemaakt.”

Wegens, zoals dat heet, dienstnoodwendigheden wordt hij al snel teruggeroepen naar Brussel. Daar komt hij terecht in de administratie bij de toenmalige generale staf van de rijkswacht, meer bepaald bij de dienst personeelszaken. Onder leiding van kolonel Alain Duchatelet houdt hij zich bezig met onder andere de hervorming van de opleiding van het middenkader, tuchtzaken en het statuut van het rijkswachtpersoneel.

De Mesmaeker komt aan het hoofd te staan van de juridische dienst waar onder hem ook Catherine De Bolle zou werken. Beiden kennen mekaar dus erg goed en De Bolle zou bij de bekendmaking van haar overstap naar Europol informeel duidelijk te verstaan hebben gegeven dat ze in De Mesmaeker haar juiste opvolger zag. Anderen nuanceren dat en zeggen dat De Mesmaeker zeer zeker geen mannetje van De Bolle is.

Marc De Mesmaeker staat niet bekend als iemand die voortdurend zijn visie luidop verkondigt. “Heeft de man wel een visie”, zo vraagt een enkeling zich af. “Of analyseert hij problemen enkel technisch?” Hoe dan ook, De Mesmaeker is niet vaak te zien op studiedagen of colloquia maar de man schreef wel (mee) enkele juridische werken zoals bv. “De aansprakelijkheid van de politieambtenaar” en “De wet op het politieambt: het handboek van de politiefunctie”, materies die hij zeer goed kent.

Dat juridische denken reflecteert zich ook in zijn visie die als technocratisch omschreven wordt. De man bekijkt de dingen met een juridische bril.

Die blik, zo wordt gezegd, is erg scherp. Hij doorziet een juridisch probleem meteen en De Mesmaeker maakt messcherpe analyses. Anderen vinden dan weer dat het juridisch denken te dominant is. “De man denkt zoals zo vele juristen: carré, enkel in termen van wetsartikels en voetnoten.”

Maar uit zijn verdere carrière blijkt in elk geval ook wel dat hij beschikt over een hoge dosis pragmatiek en empathisch vermogen. In oktober ’91 houdt hij zich bezig met de uitwerking van de demilitarisering van de rijkswacht. Dat is bepaald geen kleine oefening.

Nog later concretiseert hij een mini-politiehervorming door de spoorweg-, zeevaart- en luchtvaartpolitie te integreren bij de rijkswacht.

Bij de grote politiehervorming speelt De Mesmaeker achter de coulissen een zeer belangrijke rol. In de tweede helft van de jaren negentig bereidt een werkgroep van drie mensen die hervorming voor. Het zijn sleutelfiguren die later ook op sleutelposities zullen terecht komen: Jaak Raes (toen gerechtelijke politie, later de baas van de Staatsveiligheid), Dirk Van Nuffel (toen gemeentepolitie, later de korpschef van Brugge) en Fernand Koekelberg (toen rijkswacht, later –in opspraak gekomen- commissaris-generaal van de federale politie).

De werkgroep stond onder leiding van Lode De Witte (ex-kabinetschef van minister van Binnenlandse zaken Louis Tobback en later provinciegouverneur van Vlaams Brabant). In die constellatie, waar dus de kiemen werden gelegd voor de grote politiehervorming, fungeert Marc De Mesmaeker als een soort van backoffice voor Fernand Koekelberg waarbij hij vooral opnieuw vanuit die juridische visie de dingen toetste en bijstuurde.

Terzijde, de dienende rol t.a.v. Koekelberg zal later omslaan. Wanneer commissaris-generaal Koekelberg in 2007 in opspraak komt wegens omstreden bevorderingen van secretaresses en een dubieuze reis naar Qatar (met dure Delvauxtassen!) zal De Mesmaeker juridische adviezen schrijven voor de minister zodat de commissaris-generaal juridisch-waterdicht zou ontslagen kunnen worden. Ook dat zegt iets over hem.

Na de grote politiehervorming doet De Mesmaeker mee aan een assessment, dat brevet is noodzakelijk om in die nieuwe organisatie een mandaatfunctie te kunnen krijgen, maar daar slaagt hij op dat moment niet in.

In 2008 stapt Marc De Mesmaeker over naar de Wetstraat. De man zal werken onder liefst zes ministers: Patrick Dewael, Guido De Padt, Annemie Turtelboom, Joëlle Milquet, Melchior Wathelet jr. en Jan Jambon. Daarmee diende hij ook twee taalrollen en drie politieke families: liberale, christendemocratische en Vlaams nationalistische. Waarnemers zien daarin de bevestiging van zijn grote loyauteit als overheidsambtenaar.

Gegeven de stoel waarop Marc De Mesmaeker al die tijd zat, kent hij de historiek van de politiehervorming dus bijzonder goed. En ook al heeft hij een verleden als rijkswachter, de man is de idee van geïntegreerde politie erg genegen en heeft dus niet alleen oog voor de federale politie maar ook voor de lokale.

Dat blijkt ook uit het feit dat De Mesmaeker in 2001 postuleerde voor de functie van zonechef van de lokale politiezone K-L-M (Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise). Maar hij trok zijn kandidatuur in omdat hij op dat moment benoemd werd tot directeur van het Administratief-Technisch Secretariaat.

Dat orgaan, dat geïnspireerd werd door de manier van werken van het leger, kan beschouwd worden als de structurele verbinding tussen de minister van Binnenlandse zaken en de geïntegreerde politie. Er werken zo’n 15 mensen en alle dossiers tussen politie en beleid passeren er. Marc De Mesmaeker zit daar dus opnieuw op een bijzonder geprivilegieerde positie.

In die positie (en soms zelfs als plaatsvervanger voor de minister) leidt hij ook heel veel onderhandelingen over het statuut van het politiepersoneel en vandaar zijn uitstekende contacten met de vakbonden. Want ook in die kringen hoor je weinig negatiefs over de nieuwe commissaris-generaal. Maar dat betekent anderzijds helemaal niet dat De Mesmaeker kan beschouwd worden als een “syndicalist”. (De man heeft nooit partijpolitiek noch ideologisch kleur bekend.) Het betekent veeleer dat hij de gevoeligheden goed kan inschatten en de kunst van het onderhandelen perfect beheerst.

Die contacten zullen de nieuwe commissaris-generaal in zijn nieuwe functie nog goed van pas komen. Want wat je ook doet met het korps, de steun van de vakbonden heb je nodig.

Hetzelfde kan ook gezegd worden over zijn relatie met de inspectie van Financiën. De jaarlijkse budgetbesprekingen zijn technisch een ingewikkelde materie en in tijden van budgettaire krapte (die de federale politie de voorbije jaren financieel erg troffen) een erg belangrijk iets.

En idem dito is ook zijn verhouding met de politieke overheid. Vandaar wellicht ook zijn benoeming. De politieke overheden weten met De Mesmaeker perfect wie ze aanduiden en kiezen daarmee ook voor de veilige koers van de continuïteit.

Met Marc De Mesmaeker komt er dus een zakelijk iemand aan het hoofd te staan van de federale politie, een ambtenaar in de meest positieve betekenis van het woord, een dienaar van het land, een wetsdienaar.

Het is een sterk figuur aan het hoofd van een erg verzwakt korps. Waarnemers van het Belgisch politiebestel zien al langer een onevenwicht tussen de (sterke) 185 lokale politiezones (en dan vooral de grote zones in de grote steden) en de federale politie die door de jarenlange besparingen dermate verzwakt is dat er een ware malaise heerst.

Dat zorgt ervoor dat de federale politie veel (erg bekwame) mensen ziet vertrekken richting lokale politie maar ook dat sommige specialisaties sterker uitgebouwd zijn bij de grote lokale korpsen in vergelijking met de federale politie. Specialisatie én ondersteunende functie van de federale politie, twee hoekstenen van de hervorming eind jaren ’90, dreigen zo onderuit gehaald te worden (en waardoor overigens ook het democratisch evenwicht kan beginnen wankelen).

Meer nog dan een nieuwe commissaris-generaal heeft de federale politie dus vooral behoefte aan middelen. Want welke koers De Mesmaeker als nieuwe CG ook wil varen, als hij de middelen niet krijgt, zal het niets worden.

Bron » VRT Nieuws