Codenaam: Pol

In een nota uit 1980 doet de internationale wapenhandelaar Dirk Ykelenstam zijn beklag: ‘De commissies liggen tegenwoordig veel lager. Door mijn speciale relatie met Vanden Boeynants is hij bereid iets met mij te doen’

Over de doden niets dan goeds, maar of dat bij Paul Vanden Boeynants zo zal blijven, is niet zo zeker. Tijdens de Agusta/Dassault-affaire bleek dat VdB in staat was om geheime commissies te ontvangen op Franse en Italiaanse wapenverkopen in het Midden-Oosten, zo ontdekte Georges Timmerman.

Wapenhandel is van nature een geheimzinnige branche. Door een speling van het lot kan het soms gebeuren dat er onverwacht een lichtstraaltje valt op praktijken die per definitie in volstrekte duisternis woekeren. Dan wordt de gewone sterveling een blik gegund in een onbekend universum. Een dergelijk toeval deed zich voor op 12 september 1995, tijdens een huiszoeking in het kantoor van de Brusselse advocaat Alfons Puelinckx. De actie paste in het gerechtelijk onderzoek naar de Agusta/Dassault-omkoopaffaire.

De zakenadvocaat had zorgvuldig het archief bewaard van zijn Nederlandse vriend en partner Dirk Ykelenstam, een internationale wapenhandelaar, die slechts 39 jaar oud werd en in december 1981 overleed in Brussel. Als Puelinckx over hem begint te praten, verschijnen er pretlichtjes in de ogen van de doorgaans kille en berekende man. “Ykelenstam leidde een spectaculair leven”, vertelde Puelinckx tegen de redactie. “Hij leefde tegen 200 kilometer per uur, zijn kaars brandde aan twee kanten tegelijk. Geen wonder dat hij zo jong gestorven is.”

De advocaat kan tot de verbeelding sprekende verhalen vertellen over uitstapjes met privé-vliegtuigen, ontmoetingen met wondermooie vrouwen, de extravagante grillen van superrijken, kortom over de glamour en glitter van de internationale jetset, het sprookje van duizend-en-één-nacht waarvan Puelinckx dankzij zijn vriendschap met Ykelenstam ooit heeft mogen proeven. Maar die vriendschap lag ook mee aan de basis van zijn ondergang, want via Ykelenstam kwam de Brusselse advocaat in contact met zowat alle hoofdrolspelers in het Agusta/Dassault-schandaal en werd hij zelf medeplichtig aan illegale omkooppraktijken.

Het archief van Ykelenstam bleek een goudmijn. De speurders van het Hoog Comité van Toezicht (HCT) ontdekten een schat aan informatie over occulte transacties. Tussen de nagelaten papieren ontdekten ze bijvoorbeeld een netjes getypte lijst van geheime codes die door Ykelenstam en zijn partners in de wapenhandel werden gebruikt. Blockmachines bleek het codewoord voor Hughes-helikopters die onder licentie door Agusta werden gemaakt en small paller betekende een Agusta Bell 212-helikopter. Pantservoertuigen van het type OF 40 werden volgens de lijst aangeduid als big batching plants en gevechtsvliegtuigen Mirage en Alpha Jet van Dassault kregen de codenaam gammas. Met screws werd dan weer in Nederland vervaardigde munitie bedoeld.

De Belgische munitiefabrikant PRB had de schuilnaam telexmachine. Apples stond dan weer voor dollars, chicken voor Britse ponden, pears voor Duitse marken en grapes voor Franse frank. Elke letter van het alfabet kon volgens de lijst worden vervangen door een welbepaalde andere letter, wat ingewijden in staat stelde om onder elkaar volledig in geheimschrift te communiceren. Bijzonder verontrustend waren de codes father in law (schoonvader), waarmee een zekere ‘Pol’ werd aangeduid, son in law (schoonzoon), de schuilnaam van ene ‘Ph.Ch.’ en Dino, die eenvoudig werd omschreven als friend.

Commissaris Michel Sacotte van het HCT analyseerde het archief van Ykelenstam en kwam tot ondubbelzinnige conclusies. “Son in law, alias Ph.Ch.”, schreef Sacotte in een proces-verbaal dat de redactie kon inkijken, “kan duidelijk geïdentificeerd worden als Philippe Chauveau. Rekening houdend met het voorgaande kunnen verschillende elementen ertoe bijdragen de toenmalige Belgische minister van Landsverdediging Paul Vanden Boeynants te identificeren als de father in law.”

De stelling van Sacotte werd ondersteund door talrijke aanwijzingen. Er was niet alleen de voornaam ‘Pol’, maar ook de keuze van de codes die overeenstemmen met de bestaande familierelatie tussen VdB en de Franse zakenman Chauveau. De ene is immers de schoonvader van de andere. Bijkomende bewijzen vond Sacotte in andere documenten uit het Ykelenstam-archief die rechtstreeks verwijzen naar VdB. Naar de identiteit van Dino, alias friend, hebben we het raden. Mogelijk gaat het om Dino Vastapane, een aloude zakenvriend van de Brusselse politicus.

Desgevraagd hield Puelinckx zich halstarrig van de domme. “Ik heb mij ook wel afgevraagd wie die personen zijn”, verklaarde hij tijdens een verhoorsessie. “Onderzoeksrechter Prignon (die Puelinckx eerder over hetzelfde onderwerp aan de tand had gevoeld, GT) heeft gezegd dat hij daar persoonlijk een aantal ideeën over had, die me aan het denken hebben gezet, maar ik kan u niet bevestigen wie de personen zijn die achter die codes schuilgaan. U noemt mij de naam van Chauveau. Ik heb hem via mijn associé-advocaat De Scheemaecker leren kennen, die hem aan mij had voorgesteld als een uitstekend fiscaal expert. Ik heb nooit enig contact gehad met Chauveau of met zijn schoonvader over de zaken van Ykelenstam.”

Let op de laatste vijf woorden. Onderzoek van de telefoonrekeningen van de Brusselse advocaat heeft immers aangetoond dat Chauveau vrijwel permanent in contact stond met Puelinckx. Die telefonische contacten bleven ook duren na de eerste huiszoekingen en ondervragingen van de advocaat in het kader van het corruptieonderzoek.

De speurders vonden in het archief van Ykelenstam een klasseermap met het opschrift ‘Darmaki-Ykelenstam’, waarin een visitekaartje van de voorzitter van de PSC werd ontdekt. In handschrift staat op het kaartje de vermelding ‘Alpha Jet’ (een vliegtuigtype van Dassault) en een berekening die sterk lijkt op een verdeling van commissies.

Sacotte merkte op dat VdB van eind 1979, na zijn ontslag als minister van Defensie, tot eind 1981 voorzitter is geweest van de PSC. Nog een ander handgeschreven document toont de verdeling van commissies die Agusta en Dassault moesten betalen aan Darmaki-Ykelenstam Joint Venture, één van de brievenbusfirma’s van de groep. “Wat de door Dassault verschuldigde commissies betreft”, noteerde Sacotte, “stellen we vast dat op een commissie van 665.000 dollar (bijna 28 miljoen frank aan de huidige koers) die aan Darmaki-Ykelenstam verschuldigd is, deze laatste 250.000 dollar (10,5 miljoen frank) aan VdB zal teruggeven.”

Waarom zou een Belgische politicus in hemelsnaam commissies krijgen op wapenverkopen van Franse en Italiaanse bedrijven aan landen in het Midden-Oosten, contracten waarmee hij, de Belgische overheid of Belgische bedrijven op het eerste gezicht niets mee te maken hadden?

Ook op deze vraag verschafte het Ykelenstam-archief een antwoord. VdB leverde immers cruciale informatie aan het netwerk van Ykelenstam. Sacotte noteerde dat “talrijke in het archief gevonden conversation notes (nota’s van gesprekken) verwijzen naar informatie die ontvangen werd van een bron die Godfather werd genoemd”.

De commissaris citeerde twee dergelijke nota’s “die melding maken van inlichtingen die afkomstig zijn van Godfather, over gesprekken met de Franse president Valéry Giscard d’Estaing en sjeik Zahid, president van de Verenigde Arabische Emiraten, waarvan het verloop zeer gunstig was om het Gamma-project (de codenaam voor de verkoop van Alpha Jets aan Abu Dhabi) concreet vorm te geven”. Elke nieuwe bestelling in het orderboekje had per slot van rekening ook gunstige gevolgen voor Sabca, de Belgische dochteronderneming van de groep Dassault.

In één van zijn nota’s verwees Ykelenstam zelf naar wat hij zijn “speciale relatie” met VdB noemde. “De commissies liggen tegenwoordig veel lager”, klaagt hij in een nota van januari 1980. “Door mijn speciale relatie met Vanden Boeynants is hij bereid iets met mij te doen.” De relatie had blijkbaar alles te maken met smeergelden voor wapentransacties. Dat blijkt ook uit een brief die Ykelenstam op 4 april 1979 naar minister van Defensie Vanden Boeynants stuurde. “In de eerste plaats wil ik u bedanken voor de ontvangst die u aan sjeik Butti Maktoum Juma Al Maktoum hebt bereid”, schreef hij.

Sjeik Mattoum was de toenmalige topman van de militaire veiligheidsdiensten in Dubai en kreeg een officiële ontvangst door VdB, op vraag van de Nederlandse lobbyist. “Sjeik Maktoem was ten zeerste onder de indruk van zijn bezoek aan België”, ging Ykelenstam voort, “met name van zijn persoonlijk gesprek met u, alsmede zijn bezoek aan Leopoldsburg en de lunch waarvoor u hem, alsmede een aantal Belgische industriëlen, had uitgenodigd op uw ministerie.” In één adem verwees Ykelenstam naar “de hulp die uw ministerie heeft verleend in het vroege stadium voor de zaak-Dubai.” Wat die zaak precies inhield, werd niet uitgelegd in de brief. Allicht ging het om de verkoop van Dassault-vliegtuigen aan Dubai.

Het belangrijkste onderwerp van de brief was evenwel een poging van Ykelenstam om de Italiaanse firma Oto Melare naar voren te schuiven als mogelijke leverancier van 1.200 infantiepantsers voor het Belgische leger. Deze zeer omstreden legeraankoop van 26 miljard frank werd zoals bekend door VdB aan de firma Asco van Roger Boas gegund, een zaak die hem bijna zijn parlementaire onschendbaarheid en een proces wegens corruptie heeft gekost (DM 10/01/01).

Net als helikopterconstructeur Agusta was Oto Melare destijds een dochterbedrijf van de Italiaanse overheidsholding Efim. Ykelenstam kon in zijn brief melden dat hij over dit onderwerp diezelfde ochtend een lang gesprek had gehad met kolonel Jacques Lefebvre, de toenmalige kabinetschef van VdB die later, in de loop van het Agusta-onderzoek, zelfmoord pleegde. De Nederlander bleek verrassend goed op de hoogte van de gevoeligheden en hield terdege rekening met de speciale voorkeur van de defensieminister voor de firma Asco. “Indien u bereid zou zijn om Efim een definitieve aanbieding te laten uitwerken,” schreef Ykelenstam, “zal ik onmiddellijk contact opnemen met bedrijven zoals Asco, Cockerill en eventuele andere Belgische ondernemingen om na te gaan in hoever een samenwerking mogelijk is.”

Puelinckx kon de speurders op dit heikele terrein helaas geen stap verder helpen. “Bij mijn weten heeft Vanden Boeynants absoluut niets te maken met de zaken van Agusta of Dassault, hier of in het Midden-Oosten”, verklaarde hij tijdens een ondervraging. “Persoonlijk heb ik nooit zaken gedaan met Vanden Boeynants, en ik heb hem zelfs nooit ontmoet.”

Waren de activiteiten van het Ykelenstam-netwerk niet te vergelijken met beïnvloedingstechnieken of corruptie, probeerden de speurders nog. Waarom anders het gebruik van codetaal om dossiers aan te duiden die werden behandeld? “Daarover zou ik u geen enkele informatie kunnen geven”, repliceerde Puelinckx. “Men heeft me daarover nooit gesproken en ik heb er nooit vragen over gesteld. Wat de codetaal betreft, daar weet ik totaal niets van. Ik heb bij het overlijden van Ykelenstam ontdekt dat er codes bestonden, toen ik ze in zijn dossiers opmerkte. Ik heb er nooit een verklaring voor willen vinden.”

Het proces-verbaal van commissaris Sacotte over de rol van VdB in de smeergeldoperaties van Ykelenstam, onderbouwd met tientallen documenten uit het bij Puelinckx ontdekte archief, was in eerste instantie bestemd voor de Luikse onderzoeksrechter Jean-Louis Prignon, die samen met zijn collega Véronique Ancia de leiding had over het Agusta/Dassault-strafonderzoek. Ook raadsheer Francis Fischer van het Hof van Cassatie, die bevoegd was voor het luik van het onderzoek dat te maken had met ministers en gewezen ministers, kreeg vanzelfsprekend een kopie van het pv.

Op 23 januari 1996 stuurde Fischer het bewust document door naar zijn baas Jacques Velu, toenmalig procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. “Dit wordt u meegedeeld voor de gedragingen die betrekking hebben op de heer Paul Vanden Boeynants, toen deze minister van Defensie was”, schreef Fischer in zijn begeleidende brief. Sindsdien heeft het gerecht met deze gegevens niets gedaan.

Waarom zou een Belgische politicus in hemelsnaam commissies krijgen op wapenverkopen van Franse en Italiaanse bedrijven aan landen in het Midden-Oosten, contracten waarmee hij, de Belgische overheid of Belgische bedrijven niets mee te maken hadden?

Bron » De Morgen

Het ketje was ook een beetje Siciliaan

De tofste Siciliaan van Brussel. Zo omschreef wijlen Frans Verleyen bijna twintig jaar geleden Paul Vanden Boeynants. Als ooit een toppoliticus la Belgitude in zijn grote en zijn heel kleine kantjes heeft vertegenwoordigd, dan is het wel VdB. Dinsdag verloor de man die fier was op zijn bijnaam de krokodil zijn laatste gevecht. Hij laat een levensverhaal achter waarin stof zit voor meer dan één roman. Het genre kan vrij gekozen worden: politieke thriller, detective of schelmenroman.

“Wat is er nu verkeerd aan wat pensen en een beetje compôte?” “Trop is teveel, teveel is trop.” “Ik had de Albert Frère van de vleessector kunnen worden.” “VdB, tu vas pas crever comme ça.” Weinig politici zullen zoveel gevleugelde uitspraken in het collectieve geheugen achterlaten als Paul Vanden Boeynants. In een tijdperk dat het politieke bedrijf nog vooral een zaak was van deftige heren, was Vanden Boeynants de gedroomde reddingsboei voor politieke cartoonisten en imitatoren. Hun onderwerp had daar geen enkel probleem mee. VdB was dan ook de eerste om het belang van public relations in te zien en verkiezingscampagnes in Amerikaanse stijl te voeren. Maar journalisten die al te kritische artikels schreven, konden steevast een recht van antwoord verwachten. Een bekend Vlaams televisieweekblad kreeg er in de jaren zeventig genoeg om er een vaste rubriek mee te beginnen.

De volkse afkomst van Paul vanden Boeynants is geen fabeltje. Slagerszoon VdB studeerde maar tot zijn zestiende en ging toen in de familiezaak werken. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, in 1946, laat hij voor het eerst van zich horen door een succesvolle staking van de middenstand te organiseren tegen de communistische minister van Bevoorrading. Het zal lang niet de laatste keer zijn dat VdB tegen het rode gevaar ten strijde trekt. Voorzitter August de Schrijver van de dan nog unitaire CVP-PSC is maar al te blij dat hij de populaire leider van de Brusselse slagersbond binnenhaalt. In 1949 wordt de dertigjarige VdB voor de eerste keer volksvertegenwoordiger.

Ondertussen wordt het familiebedrijf uitgebouwd tot een bloeiende KMO met 250 werknemers. In 1952 wordt VdB ook schepen van Stadseigendom in Brussel. Het is het begin van een innige relatie met de Brusselse immobiliënsector.

In 1958, het jaar van de mee door hem voorbereide wereldtentoonstelling, brengt hij het in de regering van Gaston Eyskens tot minister van Middenstand. Na een niet zo geslaagd intermezzo als partijvoorzitter – zelfs de toenmalige jongerenvoorzitter Charles-Ferdinand Nothomb verweet hem als een eenmansorkest op te treden – volgt in 1965 de apotheose. VdB wordt premier van een rooms-blauwe regering. De droom ontaardt al snel in een nachtmerrie. De behoudsgezinde en aan het unitaire België verknochte Brusselaar is wel heel slecht geplaatst om het hoofd te bieden aan de contestatiegolf van de jaren zestig en de aanzwellende roep voor Leuven Vlaams.

In februari 1968 valt de regering over de communautaire bananenschillen. Bij de verkiezingen haalt Vanden Boeynants met 116.700 voorkeursstemmen een eclatant persoonlijk succes. Maar hij kan niet verhinderen dat zijn eigen partij uit elkaar valt.

Defensie

Toch volgt in 1972 een comeback. VdB zal gedurende zeven jaar de meest opvallende en omstreden minister van Landsverdediging zijn die ons land ooit gekend heeft. Zijn ijverige aankooppolitiek en zijn plannen voor een beroepsleger maken de man met de pijp en de krakende stem definitief tot de kop van jut voor alles wat links is in dit land.

Een generatie groeit op terwijl ze slogans zoals “VdB, weg ermee” en “Neen aan de 30 miljard” (voor nieuwe jachtvliegtuigen) scandeert. De minister maakt er geen geheim van dat al dat protest volgens hem geïnspireerd is door communistische agitatoren en bestelt rustig voort vliegtuigen, pantsers, antitanksystemen en escorteschepen. Een flink deel van de uitrusting van het Belgische leger dateert nog altijd uit die periode. Beschuldigingen over belangenvermenging met sommige leveranciers, zoals het Asco van Roger Boas, duiken geregeld op maar blijven zonder gerechtelijk vervolg.

Eind 1978 beleeft VdB een laatste gloriemoment als hij gedurende drie maanden een overgangsregering mag leiden. Hij zal daarna nog heel even opduiken als vice-premier en als partijvoorzitter. Maar in de Wetstraat wordt de krokodil steeds meer een anachronisme. Politiek komt hij onder vuur te liggen voor de banden die hij via de CEPIC, de rechtervleugel van de PSC, onderhoudt met extreem-rechtse figuren zoals baron de Bonvoisin. Er kan amper een complotverhaal verschijnen of Vanden Boeynants wordt er een prominente rol in toebedeeld: geruchten over staatsgrepen, de Bende van Nijvel, roze balletten, meer recentelijk nog de X1-story, het is allemaal niet compleet zonder gastoptreden van VdB. Die wuift dat allemaal boos weg als absurde verzinsels.

In 1986 wordt de minister van staat wel veroordeeld voor een meer aardse zonde. Een op 200 miljoen frank geschatte fiscale fraude levert hem een veroordeling op tot drie jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. De Brusselse rechter bestempelt de gewezen premier zonder verpinken als een verstokt en onverbeterlijk fraudeur.

Sjerp

De verbitterde politicus plooit zich terug op Brussel. Maar ook zijn laatste politieke droom, de Brusselse burgemeesterssjerp, gaat ondanks een verkiezingsoverwinning in 1988, niet in vervulling, nadat minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback gezegd heeft dat burgemeesters boven elke verdenking moeten staan.

In 1989 volgt het bevreemdende naspel in een bewogen carrière. VdB wordt ontvoerd door de bende van Patrick Hamers en komt pas vrij na het betalen van een losgeld van 68 miljoen frank. De persconferentie na zijn bevrijding is zijn laatste grote publieke verschijning. In de officiële politiek is zijn rol dan al zo goed als uitgespeeld. Maar zakelijk blijft hij nog jaren een spilfiguur in de Brusselse immobiliënwereld. Vooral via zijn alliantie met betontycoon Charlie de Pauw en diens opvolgers is VdB direct of indirect verbonden geweest met bijna elk groot immobiliënproject dat de hoofdstad sinds het einde van de jaren vijftig gekend heeft, met de WTC-operatie in het Noordkwartier als omstreden hoogtepunt.

Vanuit die machtspositie, die gesymboliseerd wordt door het voorzitterschap van de vzw Heizel, kan hij tot het midden van de jaren negentig achter de schermen nog zwaar wegen op het Brusselse stadsbestuur. Maar als de weggedeemsterde PSC in 1994 naar de oppositiebanken verwezen wordt, komt ook daaraan een einde.

VdB trekt zich terug in zijn Knokse villa. Tijdens de jongste gemeenteraadsverkiezingen beperkte zijn rol zich tot een video waarin hij zijn steun toezegde aan zijn ondertussen ook al overleden beschermeling Michel Demaret, die toen kandideerde met een weinig succesvolle scheurlijst. Heel wat toppolitici brachten gisteren hulde aan de warme persoonlijkheid en de vaderlandsliefde van de overledene. Geen enkele deed moeite om zich uit te roepen tot zijn politieke erfgenaam.

Bron » De Tijd

Louis Michel krijgt kogel in de bus

Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel heeft enkele weken geleden op zijn kabinet in Brussel een brief ontvangen, waarin een kogel stak. Het Brussels parket opende een dossier en vertrouwde het onderzoek toe aan de cel Terrorismebestrijding van de rijkswacht.

Het gerecht is tot dusver karig met informatie over de zaak. In de omslag die Michel ontving, stak ook een brief, waarvan geen enkel element werd vrijgegeven, taal noch inhoud.

Minister Michel kreeg een reeks beveiligingsmaatregelen voorgesteld, zoals een gepantserd voertuig, een kogelvrije vest en een cursus veiligheid tijdens verplaatsingen. De minister zou de meeste maatregelen hebben geweigerd.

Het is niet de eerste keer dat een Belgisch politicus wordt bedreigd. Toen hij minister van Binnenlandse Zaken was, kreeg Louis Tobback ook een kogelbrief in de bus. En kort nadat topgangster Patrick Haemers uit Brazilië was uitgeleverd, kregen toenmalig minister van Justitie Melchior Wathelet en zijn gezin bescherming.

Bron » De Standaard

Belgiës meest bevreemdende topdiplomaat is overleden

Woensdag overleed in Brussel ereambassadeur Alfred Cahen. Gedurende zijn dertig jaar durende loopbaan bezette Cahen de allerhoogste functies die de diplomatie in ons land te bieden heeft. Cahen had zijn hart aan Afrika verloren. Alleen leverde die liefde ook dubieuze vriendschappen op. Die brachten hem meer dan eens in opspraak.

De gedistingeerde Alfred Cahen was één van de sleutelfiguren die de PS op het Belgische diplomatieke schaakbord had staan. Hij bestond bekend als een intimus van Edmond Leburton en Henri Simonet. Met beide PS-kopstukken deelde hij de liefde voor zwart Afrika en dan zeker het Zaïre van Moboetoe. Hij was zijn loopbaan begonnen in Kinshasa. Van januari 1962 tot december 1964 was hij eerste ambassadesecretaris in wat toen nog Leopoldstad heette. Hij keerde er in 1970 terug om er vier jaar als ambassaderaad (tweede in rang) te blijven. Cahen werd daarna achtereenvolgens tweede man in Washington, kabinetschef bij Simonet, directeur-generaal van het buitenlands beleid en secretaris-generaal van de WEU, de defensiearm van de Europese Unie. Tussen 89 en 95 beleefde hij een prestigieuze fin de carrière als ambassadeur in Parijs.

Maar die schitterende loopbaan werd ontsierd door een aantal dubieuze affaires. Zoals wel meer diplomaten, was Cahen een druk netwerker. Alleen viel op dat hij bij de uitbouw en het gebruik van dat netwerk bijzonder weinig kieskeurig te werk ging. De meest omstreden relatie van Alfred Cahen was de dubieuze diplomaat Felix Przedborski, Belg van nationaliteit, maar officieel actief voor Costa Rica. Cahen zorgde ervoor dat de man decennia toegang had tot de Belgische highlife, zelfs al verdacht het gerecht in verschillende landen Przedborski al sinds de jaren 50 van zwendelpraktijken. Toen in 95 uitlekte dat Cahen op eigen houtje bij de president van Costa Rica aan het lobbyen was voor een benoeming in België voor zijn vriend, eindigde zijn ambassadeurschap in Parijs drie maanden eerder dan gepland.

Cahen kwam nog meer in opspraak door zijn zoon Marc Olivier. In de voetsporen van zijn vader had die zich opgeworpen als duur betaalde contactpersoon, die vooral voor Afrikaanse politici deuren kon openen in de VS en Europa. In 97 ontdekte de Belgische ambassadeur in Ruanda dat Cahen junior een handeltje was begonnen in vertrouwelijke Belgische diplomatieke documenten. Het gerecht opende een onderzoek. Vader Cahen zei dat hij zijn zoon wel eens informatie gaf, maar nooit geheime of vertrouwelijke.

In 98 haalde de ereambassadeur een laatste keer de kranten door de hulp die hij zou geboden hebben aan een bevriend Russisch echtpaar. De man werd ervan verdacht tot de Russische maffia te behoren.

Bron » De Tijd

Nationaal magistraat Vandoren voorzitter vernieuwd Comité P

Na maanden slabakken heeft de Kamer gisteren een nieuw toezichtscomité op de politiediensten, of Comité P, geïnstalleerd. Voorzitter wordt nationaal magistraat André Vandoren. Na Bart Van Lijsebeth, procureur in Antwerpen, is Vandoren de tweede CVP-gezinde magistraat die de paars-groene coalitie in een topfunctie hijst.

Volgens de meerderheidspartijen is Vandoren de meest bekwame om het Comité P te leiden. Het Comité ziet er namens het parlement op toe dat de politiediensten niet buiten hun boekje gaan. Het beschikt over een “onderzoeksarm”, de dienst enquêtes, die onder meer klachten van burgers naar aanleiding van politieoptreden afhandelt.

Tijdens de vorige regeerperiode was het Comité op een pijnlijke manier intern verdeeld geraakt, onder meer door partijpolitieke tegenstellingen. Uiteindelijk belandde het Comité begin dit jaar in een patstelling, maar door de nakende verkiezingen stelde de Kamer de vernieuwing uit.

In het Octopus-akkoord is bovendien overeengekomen dat het Comité een gewijzigde opdracht krijgt. De dienst enquêtes zal autonomer werken, en het parlement krijgt meer zeggenschap over de werking van het Comité, om een nieuwe patstelling te voorkomen.

Naast nationaal magistraat André Vandoren maken eerste substituut Guy Cumps (ondervoorzitter), inspecteur-generaal Rik Vandeputte van de gerechtelijke politie, rijkswachtkolonel Gilles Bourdoux en Daniëlle Caillou, voormalig lid van het Comité I, deel uit van het Comité P.

Naast het Comité P, bestaat ook een Comité I (vast comité van toezicht op de inlichtingendiensten), dat de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendiensten aan controle onderwerpt.

Bron » De Standaard