En nog aan het lijstje toe te voegen, misschien nog het belangrijkste van allemaal:
Willy De Clercq: il est dit qu'il serait aux ordres de Przedborski (bron: dossier Atlas)
You are not logged in. Please login or register.
Bende van Nijvel → Posts by dim
En nog aan het lijstje toe te voegen, misschien nog het belangrijkste van allemaal:
Willy De Clercq: il est dit qu'il serait aux ordres de Przedborski (bron: dossier Atlas)
Verder was Willy De Clercq natuurlijk ook een persoonlijke vriend van Paul Cams...
Samengevat:
Sleutelclubaffaire en roze balletten
genoemd door X2 m.b.t. Hilton-vergadering tussen Gol, Philippe Moureaux, Wilfried Martens, VDB, Nihoul, Delvoye en "Karel"
PVV/PRL en de vertakkingen naar de zaken Kirschen/Gol/Beelen maar ook Cams (persoonlijke vriend) etc..
lid van de "organisatie" genoemd door Haemers (naast Dumont, Vander Elst, Gol, Cools, ...)
lid van IEPS (P2-achtige structuur, voor leden zie » www.scribd.com)
De Clercq en de Sleutelclub-affaire (~ Jespers):
[...]De zaak-Jespers leidde ook naar het Meetjesland, meer bepaald naar Eeklo. Velen beweren dat hier de ‘sleutel’ (zoek de woordspeling) ligt tot alle geheimen die tijdens het proces niet konden worden opgehelderd. De Eeklose Sleutelclub was een geheim gezelschap met leden uit de hogere kringen van het Meetjesland. Er zouden onder andere officieren van de toenmalige rijkswacht, magistraten, rijke zakenlui, politici en zelfs ministers lid van geweest zijn. Door haar beperkt lidmaatschap was de Sleutelclub een verzameling van dichtbevriende koppels. Ze kwamen op geheime locaties in en rond Eeklo in grote privévilla’s bijeen, waar de mannelijke deelnemers willekeurig een kamersleutel uit een hoed kozen, en dan op zoek gingen naar de gesloten kamerdeur waarop de sleutel paste. In die kamer wachtte dan een ‘gewillig’ vrouwelijk lid van deze originele seksclub op haar toevalspartner.
In het Meetjesland gonsde het dra van de roddels en verdachtmakingen. Namen werden gesuggereerd. De pers had er maandenlang een stevige kluif aan. In een later stadium werden enkele zelfmoordpogingen, echtscheidingen en andere ongevallen in dronken toestand aan de uitspattingen van deze wilde seksfeestjes toegewezen. Maar nooit lekte enig concreet bewijs of aanknopingspunt voor deze geheimdoenerij uit. Als ondertussen ook de rijkswacht het bestaan van deze louche organisatie aan de oren komt, begint het gerecht er zich mee te moeien. Het dossier komt in handen van onderzoeksrechter Guy Jespers terecht. Deze moet de omvang van het gebeuren meteen hebben ingeschat, want hij stelt onmiddellijk een zeer discreet onderzoek in. Hij stuurt twee rijkswachters naar verdachte locaties waar de leden vermoedelijk bijeen komen, en laat onopvallend nummerplaten van bezoekers noteren.
Wanneer Jespers de lijst doorneemt van de betrokken personen, beslist hij het ganse dossier mee te nemen naar zijn huis. Waarom weet niemand met zekerheid. Of zijn Eeklose vriendin Ghislaine Clincke op dat moment al met hem in contact is, is niet geweten. Vast staat dat de Sleutelclub een gevaarlijk onderwerp was om over te schrijven. Het stoute Gentse stadsblad Metro kwam destijds (in ’83, vijf jaar na de uitspraak van het proces) met schokkende documenten aanzetten die de denkpiste van een opgezet spel zouden kunnen ondersteunen. Daags nadien werd een brandbom in de redactiekantoren gegooid waarop een groot deel van hun burelen afbrandde. Tevens werd de gehele oplage van Metro in beslag genomen op bevel van toenmalig minister van justitie Willy De Clercq, nadat zijn naam door Metro in verband was gebracht met, jawel, de Eeklose Sleutelclub. (In de beginperiode van Taptoe verscheen een geruchtmakend artikel over de Eeklose sleutelclub. De uitgever kreeg meteen met telefonische anonieme bedreigingen af te rekenen). Op dat zelfde moment is Jespers inmiddels al de meest genoemde kandidaat voor het ambt van Procureur des Konings, een rechterlijke topfunctie. Toch wordt zijn aanstelling op het laatste moment geweigerd en wordt een Gents vrederechter in zijn plaats benoemd. Kregen enkele magistraten schrik dat Jespers de namen uit het sleutelclubdossier openbaar zou maken? En wilden ze hem tegenhouden voordat hij het bijna onschendbare ambt van Procureur des Konings zou bekleden? Of was het professionele jaloezie dat tegen de populaire Jespers speelde?
Tijdens zijn proces dreigt Jespers in een plotse uitbarsting om ‘namen te noemen’, waarop hij prompt door zijn advocaat tot de orde wordt geroepen. Een andere advocaat roept tijdens het proces “Meneer de voorzitter, weet u dat ik onder druk sta van het Parket-Generaal?”, waarop de voorzitter lijkbleek de zitting schorst. Is die druk van hogerhand de reden voor Jespers’ stilzwijgen? Het is opvallend hoe Jespers zich nauwelijks verdedigt op het proces. Zelfs vriendin Clincke vertrouwt ons veel later toe dat zij hem zelf diverse keren tot meer verzet heeft aangespoord. Jespers wordt telkens opnieuw geconfronteerd met de zelfverzekerde en gemakkelijke prater Luc De Cramer, die door alle advocaten van het proces (ook die van Jespers en Van Renterghem) beschreven wordt als ‘een geboren en handig verteller’. Deze trekt op die manier alle aandacht naar zich toe, en zorgt ervoor dat het grootste deel van de beschuldigingen tegen Jespers op zijn eigen vroeger afgelegde verklaringen worden gebaseerd.
Het proces blijkt er een met veel vraagtekens en weinig overtuigend bewijsmateriaal. Veel gerechtelijke dwalingen komen in dit dossier aan het licht: bepaalde getuigen werden gewoonweg niet gehoord en verklaringen zonder meer weggeklasseerd. Zo stond op het proces de uitgebrande wagen van Rosine De Sutter als bewijsmateriaal in de rechtszaal opgesteld. Maar dra bleek dat de wagen maandenlang onbewaakt op een autokerkhof had gestaan vooraleer door experts grondig onderzocht te zijn. En dus kon tijdens deze periode om het even wie nog om het even wat ‘vlug’ geënsceneerd hebben...
De Cramer speelt het ganse proces lang een dubieuze rol. Gedetineerden vertellen dat hij al zijn beschuldigingen op slag zou intrekken indien Jespers hem maar vrijpleitte van de diefstal. Dit alles staafde de veronderstelling dat er mogelijk sprake kon zijn van een valselijke ‘combine’ tegen Jespers, iets dat hijzelf ook altijd heeft volgehouden. Speelden De Cramer en het gerecht onder één hoedje om Jespers het zwijgen op te leggen? Na negen maanden (!) proces is iedereen zichtbaar uitgeput. Ook bij de leden van de volksjury eist de vermoeidheid zijn tol. Op hun schouders rust nu de zware taak om ‘in eer en geweten’ te beslissen of Guy Jespers, Luc De Cramer en de andere beschuldigden al dan niet schuldig zijn aan de opgesomde aanklachten. Zij trekken zich terug om te beraadslagen. Het vonnis valt liefst negen uur later, op 21 januari ‘78. Jespers wordt vrijgesproken van moord (bad), maar schuldig bevonden aan de moordpoging (bom) op zijn vrouw, alsook aan de diefstal van het fortuin van echtpaar Ledoux-Vandenhende. Hij krijgt voor dit alles twintig jaar. De Cramer wordt veroordeeld voor diezelfde moordpoging en diefstal en krijgt vijftien jaar toegemeten. Van Renterghem wordt enkel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de diefstal.
Het vonnis en de strafvordering komen bij de betrokkenen keihard aan. Jespers komt buiten als een gebroken man. Maar ook De Cramer is verrast door de strafmaat, had vrijspraak gepleit en valt enkele momenten later flauw in de kelder van het Gentse Justitiepaleis. Ook de advocaten reageren teleurgesteld en onthutst. De advocaten van Jespers hadden gehoopt dat de jury geen geloof zou hechten aan de verhaaltjes van ‘fantast’ De Cramer. Daarover zegt De Cramers advocaat Leo Martens later tegen de reporters van Canvas (zie deel 1): “Als je zijn dossier leest, dan moet die man wel geniaal zijn om het allemaal zo te hebben kunnen construeren. Want, als het niet waar is, noem ik het een constructie. En als het een constructie is, noem ik het geniaal.”
Meester Jean Van Londersele, advocaat en vriend van Jespers, bracht hem na de uitspraak een bezoek in de gevangenis. Op zijn beurt verwijt hij Jespers dat hij - ondanks herhaalde dreigingen - zijn mond niet had opengedaan tijdens het proces, en dat hij daardoor voor een stuk aan de basis lag van zijn eigen veroordeling. Jespers antwoordde hem: ‘Ik was leeg. Ik heb altijd aan de andere kant van de balie gestaan, nooit dáár. Ik was alles kwijt, ook mijn persoonlijkheid. Ik had geloof in de justitie.” Het antwoord van een gebroken man die op dat moment nog niet besefte dat het lot nog een andere duistere wending voor hem in petto had...
Bron » www.taptoe.be
In de nota's van Willy Acke (op 9 juni 1989): de gevaarlijke gekken van Haemers = o.a. Jean-Paul Dumont, Raymond Vander Est (dossier Atlas, vader van Michel Vander Elst), Jean Gol, André Cools, en ... Willy De Clercq?!?!
Georges Timmerman (De doofpotten) over Willy De Clercq (een persoon die meer aandacht verdient, zie ook dossier Godbille):
Depret deed zijn eerste openbaar optreden in het programma Témoin numéro 1 op de Franse televisiezender TF1. Op maandag 14 oktober 1996 verraste Depret de tv-kijkers met een reeks harde beschuldigingen aan het adres van het Belgische gerecht en de toplui van het HCT. Hij vertelde onder meer hoe hij in 1980-81 bevel kreeg een onderzoek stop te zetten naar de aflevering van arbeidskaarten aan ‘karakterdanseressen’ in nachtclubs. In feite ging het om Filippijnse meisjes, onder wie ook minderjarigen, die in een Belgisch prostitutienetwerk terechtkwamen.
‘Tijdens dit onderzoek bleek dat de arbeidskaarten voor de danseressen soms al werden afgeleverd nog vooraleer ze werden aangevraagd,’ zei Depret. ‘Wij ontdekten een combine tussen ambtenaren van het ministerie van Middenstand, die samen met impresario’s en cabaretuitbaters zorgden voor de nodige verblijfsvergunningen voor de meisjes. We waren in dat onderzoek tot een vrij hoog niveau doorgestoten, tot op ministerieel niveau. We stonden op het punt om te bewijzen dat de partijkassen en verkiezingscampagnes betaald werden met geld afkomstig uit prostitutie, wat een enorm schandaal dreigde te worden voor de betrokken politici. We hadden namen van politici en hun medewerkers die zorgden voor de aflevering van arbeidskaarten.’
De vroegere liberale minister Willy De Clercq en andere belangrijke politici doken op in dit onderzoek. Depret: ‘In Luikse prostitutiebars vonden we bijvoorbeeld het telefoonnummer van De Clercq terug, met de vermelding dat het nummer permanent kon worden gebeld indien er problemen waren met de arbeidskaarten. Ik ontving informatie dat in een cabaret in Gent bergplaatsen bestonden om Filippijnse meisjes te verbergen, maar ik kreeg verbod om een huiszoeking te doen. Een ander voorbeeld: tijdens het verhoor door het HCT van het hoofd van de dienst arbeidskaarten van het ministerie van Middenstand, dook plots een kabinetsmedewerker van de minister op.’ Depret stelde dat hij als gevolg van zijn ontdekkingen ‘ingewikkelde problemen’ kreeg met zijn hiërarchische oversten en zijn onderzoek moest stopzetten op bevel van baron Raymond Charles (PSC), de toenmalige voorzitter van het HCT, een gewezen magistraat bij het Hof van Cassatie en een goede vriend van PSC-politicus Paul Vanden Boeynants.
De arbeidskaartenzwendel werd uitgebreid beschreven in de boeken van Knack-journalist Chris De Stoop (Ze zijn zo lief meneer, Kritak, 1992) en van de Antwerpse politica en Payoke-boegbeeld Patsy Sörensen (De maskers af, Hadewijch, 1994). De zaak kwam ook ter sprake tijdens de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie naar de mensenhandel. Depret waarschuwde de commissie in 1994 via een brief aan volksvertegenwoordiger Anne-Marie Lizin (PS), die verslaggever was van de commissie. ‘Ik stuurde haar een brief met talrijke details,’ zei Depret, ‘daar is nooit veel van terecht gekomen. Ik kreeg zelfs geen antwoord. Maar de informatie is wel degelijk beschikbaar.’
Minister van Staat en Europarlementslid Willy De Clercq ontkende, na de verklaringen van Depret, elke mogelijke betrokkenheid bij
vrouwenhandel of prostitutienetwerken. Volgens De Clercq werd zijn naam slechts één keer vermeld in het dossier, omdat hij in 1970-71 als advocaat voor een cliënt een vergunning had aangevraagd voor het openen van een Chinees restaurant. De uitbater van dit restaurant, Leung Nang Leung, had aan de onderzoeksrechter verklaard dat hij ‘een verzoek tot het bekomen van een beroepskaart heeft ingediend door bemiddeling van Willy De Clercq’. Een familielid van Leung Nang Leung was echter betrokken bij het bewuste prostitutienetwerk, vandaar de verwarring, vertelde De Clercq, die een oproep deed om ‘voor eens en altijd een einde te maken aan deze lasterpraatjes’.
Bij Henk Ruigrok, journalist van het Nederlandse blad Nieuwe Revu, ging er een belletje rinkelen toen hij de verklaring van Depret en de reactie van De Clercq in de kranten las. Ruigrok herinnerde zich hoe hij op 12 augustus 1978 de oud-minister van Financiën had geïnterviewd. Dat gebeurde bij De Clercq thuis, na afloop van het ophefmakende assisenproces tegen de Gentse onderzoeksrechter Guy Jespers. Alles begon in de zomer van 1975, toen de rijkswacht wielrenner Eric De Vlaminck arresteerde op verdenking van diefstal van blanco recepten voor stimulerende middelen. Toen de coureur tijdens het verhoor over een seksclub en ‘roze balletten’ met minderjarigen begon, informeerde de rijkswacht het parket van Gent en startte onderzoeksrechter Jespers een onderzoek. De club bevond zich in Eeklo en telde onder haar leden een burgemeester, een substituut, een senator, een griffier en enkele politieofficieren.
‘Het onderzoek werd nooit afgerond,’ schreef Ruigrok, ‘want in februari 1977 haalde een arrestatieteam de onderzoeksrechter uit bed. Jespers werd verdacht van moord op zijn vrouw en tot twintig jaar veroordeeld. Overigens houdt Jespers tot op de dag van vandaag vol zijn vrouw geen haar te hebben gekrenkt. (Later seponeerde het parket de zaak Eeklo wegens het ontbreken van strafbare feiten.) In 1978 deed ik als verslaggever pogingen om de achtergronden van de Jespersaffaire boven water te krijgen. Eeklo intrigeerde: wellicht lag dààr de basis voor wat Jespers overkwam. Tijdens dat journalistieke uitpluiswerk ontstond een lijst van mensen die de seksclub van Eeklo frequenteerden. Onder de circa 35 deelnemers zou ook ex-minister De Clercq hebben gezeten. Hij kende Jespers, die was ooit zijn secretaris. Beiden woonden in Gent, waren lid van dezelfde vrijmetselaarsloge en met elkaar bevriend. En ik vroeg me intussen het volgende af: stel dat De Clercq echt aan “roze balletten” deelnam, stel dat hij op de hoogte was van dat onderzoek van Jespers, stel dat hij bevreesd was voor zijn goede naam? Zou een politiek machtig man als De Clercq dan iets doen om dat onderzoek te frustreren?’
De Nederlandse journalist vroeg en kreeg een interview met de liberale leider en stelde hem de vraag of hij lid was geweest van de
seksclub in Eeklo en of daar ook minderjarigen kwamen. ‘Het effect leek op dat van een bom,’ aldus Ruigrok. ‘Mevrouw De Clercq barstte in snikken uit en verweet mij dat ik de carrière van haar man kapot maakte. De Clercq zelf kreeg een woede-aanval, sloeg met zijn vuist op tafel en riep: “Fernande, haal het dossier!” Mevrouw De Clercq keerde terug met een map die zij aan haar man gaf. De Clercq stak de map omhoog en zei: “Meneer, dit is het dossier Eeklo. U mag het niet inzien, maar ik zweer u: mijn naam komt er niet in voor!”
Toen later de inmiddels overleden procureur-generaal Verhegge het bestaan van een Eeklo-dossier ontkende (bij De Clercq had ik het nummer 11535/76/DF genoteerd), vroeg ik me af of ik soms op spoken had gejaagd. Natuurlijk heb ik in 1978 De Clercq gevraagd hoe het kon dat een burger (ook ministers zijn burgers) in zijn privé-huis een onderzoeksdossier heeft, terwijl hij daar niet in genoemd werd? Zijn antwoord: “Omdat mijn naam vaak in die zaak genoemd werd, heb ik het dossier op het paleis opgevraagd omdat ik het wilde inzien.”’
Enkele jaren na het voortijdige einde van het onderzoek naar de arbeidskaartenzwendel vroeg de toenmalige Antwerpse onderzoeksrechter Walter De Smedt de medewerking van het HCT in het kader van een ander gerechtelijk onderzoek. De Smedt had informatie nodig over de Filippijnse cabaretfilière. Volgens Depret kreeg hij echter formeel verbod van administrateur-generaal Canneel om samen te werken met De Smedt. Sterker: dossier nummer 1230/76 bleek volledig te zijn verdwenen uit het archief van het HCT. Depret rapporteerde dit incident op 12 oktober 1990 in een interne nota gericht aan zijn directie (zie document 9), waarin hij protesteerde tegen de onverklaarbare verdwijning van het dossier. Een week later noteerde hoofdcommissaris Serge-André Thibaut dat ‘men nog steeds op zoek is naar het dossier, dat volumineus is (een of twee kisten) en dus niet verstopt kan zitten tussen twee andere dossiers’. Een dag later schreef Canneel, links in de marge van de nota, dat hij de zaak had onderzocht en besloten had tot een buitenvervolgingstelling. Daarmee was de kous af.
In 1990 werd Depret door een magistraat van het Brusselse parket gevraagd om inlichtingen over personen uit de omgeving van André Cools. ‘Dit onderzoek bracht me in het seksmilieu en daar heb ik een reeks elementen ontdekt die leidden naar andere dossiers, zoals dat van de Bende van Nijvel en de Roze Balletten, met andere woorden pedofilie. Ik heb die informatie binnengebracht bij het HCT, maar ze werd achtergehouden door mijn hiërarchische oversten. Zes maanden later, toen ik hierover sprak met de onderzoeksrechter die met het dossier belast was, ontdekte ik dat de gegevens waren achtergehouden. De toenmalige administrateur-generaal en zijn adjunct werden ondervraagd, maar er werden nooit sancties tegen hen genomen.’
Een "detail" uit de bovenstaande figuur uit het dossier Dekaise was me nog nooit opgevallen maar vind ik superbelangrijk: Frantsevitch als contact van Hage en de bende Louvaert!
Ik weet het... Luc Hennart! Met die foto's kun je natuurlijk alle kanten uit...
He ja, goed gezien!
Ach, hij speelt gewoon zijn spelletje, ik geloof er geen snars van.
Bende van Nijvel → Posts by dim
Powered by PunBB, supported by Informer Technologies, Inc.