Er was geen competitiviteit tussen teams A en B. De aanslagen werden steeds door A gedaan en B stond om de hoek klaar om in te grijpen als A steun nodig had. Mogelijks gingen soms leden van B naar A en andersom, maar de speurders gaan er van uit dat het gros van de grootwarenhuisdoden steeds door dezelfde persoon werd gemaakt, namelijk "de killer", A-lid bij uitstek. Onderlinge competitiviteit zou geleid hebben tot fouten en arrestaties.
Er was wel een competitiviteit met de ordehandhavers en de overheid in het algemeen. Vandaar ook de gewaagde overvallen: de dubble overval Eigenbrakel/Overijse en Aalst (ver van de comfortzone). Men "moest" geen 8 doden op elke overvalsdag maken. Anders had men zijn werk beter verricht. Sommige doden vielen immers pas nadat ze in het ziekenhuis nog voor hun leven gevochten hadden, met andere woorden, in hun geval was het op het moment dat de gangsters vertrokken nog onduidelijk of ze als "dode" mochten worden aangestreept.
In Aalst is mogelijks iemand van team A naar B overgestapt of is iemand van team B even ingesprongen. In Nijvel hebben mogelijks teams A en B gezamenlijk op de rijkswacht geschoten. Het was geweten waar sluipschutters lagen, ook vandaar dat men Aalst koos.