Acht betichten afwezig op proces van Vienne – Goffinon en François komen niet getuigen
Meer dan twee uren lang heeft men woensdag gezocht naar een gedetineerde alvorens het proces Vienne kon beginnen. Medebetichte Evariste Cirilli, bijgenaamd Nino, een te San Remo (Italië) geboren 32-jarige Fransman, was onvindbaar te Vorst en Sint-Gillis. Men was vergeten hem over te brengen naar het Justitiepaleis. Pas om 4u45 kon het proces Vienne eigenlijk beginnen.
Er zijn dertien betichten in dit proces, maar slechts vijf van hen waren aanwezig:
- Jozef Vienne, 55 jaar, Bruggeling, gewezen ambtenaar van Binnenlandse Zaken;
- Nino Cirilli, natuurlijk;
- Martin Denis, een 36-jarige te La Louvière wonende Fransman (*);
- Albert Bouckaert, 50 jaar, geboren te Middelkerke;
- Henri Faberes, 38 jaar, Franse baruitbater.
Afwezig:
- uiteraard de voortvluchtige Albert ‘Bruno’ Farcy (37);
- zijn broers Edmond en Michel (alle drie Fransen);
- de Duitse bakker Karlheinz Ballweber (34);
- Nino’s 29-jarige broer André ‘Dédé’ Cirilli (hij werd door de Assisen van Auxerre veroordeeld tot 2 jaar gevangenis en zit in de nor van Dijon);
- Claudine Leclerq (32), de echtgenote van Farcy;
- hun vriendin Marie-Hélène Denoyelle (32) die lange tijd de Candy’s Bar openhield;
- en de Chinees Lau Kan Tak, beter bekend als ‘Sam’ of ‘Lee’ die thans opgesloten zit te Fleury Mérogis (Frankrijk).
Aan de basis van deze zaak ligt de aanhouding van Vienne te Karachi (Pakistan) op 13 oktober 1978 met 32 kilo heroïne. Vienne heeft steeds volgehouden dat hij werkte in opdracht van zijn ‘meester’ Bruno Farcy, die toen opgesloten zat in de gevangenis van Scheveningen (waaruit hij later zou ontsnappen). Farcy zou een afspraak hebben gemaakt meet BOB-adjudant Guy Goffinon: met een gecontroleerde zending zouden zij er in slagen ‘Sam’ (die vanuit Bangkok heel België, Nederland en Noord-Frankrijk voorzag van heroïne) in de val te lokken.
Pilletje
Maar Farcy speelde dubbel spel. In plaats van de door Goffinon toegelaten zending, liet hij door Vienne veel meer meebrengen en hij gaf hem op het allerlaatste ogenblik opdracht om uit Bangkok niet rechtstreeks terug te keren naar Zaventem, maar over te stappen in Karachi op een vlucht naar Naïrobi waar het grootste deel van de drugs in bewaring zou worden genomen door een medeplichtige.
Vienne werd echter betrapt te Karachi en ging aan het praten. Hij verklikte niet alleen de Belgische herverdelers van Farcy (die al in januari 1980 te Brussel werden veroordeeld: Marcel Castris, Victor Vanobberghe, Michel Popovic, Vassilios Macrides, Jacques Herman en Michel Gigot), maar ook de internationale kant van de bende. Met name noemde hij de 12 overige betichten in deze zaak als medeplichtigen van Bruno Farcy. Zelf bekende Vienne drie vorige drugreizen. In Pakistan werd hij veroordeeld tot drie jaren gevangenis.
“U had ooit vrouw en kinderen. Hoe bent u zo laag gevallen?” vraagt voorzitter Joostens aan Vienne. Hij mompelt wat. Iedereen weet dat hij in de greep zat van Farcy, zijn sadistische ‘meester’. “Ik heb er spijt van”, stamelt hij en de bode moest hem een glas water geven opdat hij zijn pilletje zou kunnen slikken.
Nino Cirilli, ook ondervraagd, geeft toe dat Farcy een vriend was, dat hij zelfs een kleine veroordeling heeft opgelopen voor het gebruik van hasjiej en een zwaardere voor pooierij, maar hij ontkent ooit heroïne te hebben gesmokkeld. Na ondervraging van Vienne blijkt dat Vienne in de lente van 1978 naar Rijsel is gereisd en daar aan Nino gevraagd heeft om “iets over te brengen uit Bangkok”. Volgens Vienne was hij akkoord maar hij wilde betaald worden, volgens Cirilli heeft hij resoluut “neen” gezegd. “Dat men mij welbepaalde feiten ten laste legt, waarop ik kan antwoorden!” roept hij uit. “Nu zwem ik …”.
Overdosis
Martin Denis (*) werd vorig jaar veroordeeld voor een hold-up te Jette (4 jaar maar hij kwam vlug vrij), raakte ooit in de Spaanse gevangenis wegens chequezwendel en zit nu in de gevangenis wegens de zaak van de valse postcheques, waarin hij tevens beweert onschuldig te zijn. Ook in deze zaak ontkent hij alle schuld. “Ik kende Farcy vaag, ik ben een paar keer in Candy’s Bar geweest, maar ik heb nooit voor hem gesmokkeld”.
Bij hem thuis ontdekte men indertijd 167 doses methadon: “Die waren mij voorgeschreven”, zegt hij. En die 250 gram cannabis, die gestolen identiteitspapieren, die droogstempel van Elewijt? “Die zaten in een valiesje dat mij was toevertrouwd door ‘David’, alias Jacques Herman, die naar Spanje wou. Ik wist wat er in zat”, geeft hij toe.
Herman, veroordeeld samen met Castris begin 1980, werd later met een overdosis dood teruggevonden in een Brussels bos …
Ook Brouckaert beweert dat hij niets weet van drugsmokkel voor Farcy. Hij kende hem, ging samen met Farcy en Nino op vakantie naar Spanje (met Sunair, alles georganiseerd). Maar van drugs weet hij niets.
Faberes is kordaat: “Ik had nog nooit van Vienne of Farcy gehoord, ik ben pas in november 1978 naar België gekomen, de enige die in Frankrijk kende was Nino Cirilli”.
Wat er dan precies ten laste wordt gelegd van deze ‘onschuldigen’ zal men horen op 24 november, tijdens het rekwisitoor van procureur Cornelis. Voor de pleidooien worden de data 8 en 22 december vrijgehouden.
Twee kleine incidenten brachten nog leven in de brouwerij: de verdediging vroeg eerst en vooral (en met aandrang) een kopij van het vonnis van Pakistan (om te weten waarvoor precies Vienne daar werd veroordeeld) en vroeg tevens adjudant Goffinon en commandant Leon François te horen als getuige.
“De rechtbank ziet niet in wat die hier kunnen komen vertellen”, zei voorzitter Joosten, antwoordend op de tweede vraag.
Wat het vonnis van Karachi betreft, dat heeft het parket drie maanden geleden gevraagd langs Interpol. Maar in Pakistan werkt het gerecht niet zoals bij ons … . Men hoopt niettemin een kopij te krijgen alvorens de verdediging van Vienne pleiten moet.
Bron: Het Laatste Nieuws | 18 november 1982
(*) De journalist maakte hier waarschijnlijk een fout. Vermoedelijk gaat dit om Denis Marin.
Rekwisitoor in zaak Vienne – Procureur eist 20 jaar bij verstek voor Bruno Farcy
In zijn lang, pijnlijk nauwkeurig, droog rekwisitoor in de zaak-Vienne heeft procureur Pierre Cornelis precieze straffen geëist tegen elf betichten. Alleen voor Vienne zelf vroeg hij geen welbepaalde straf. Hij wees er op dat het minimum zes maanden is en het maximum twintig jaar.
“Dit is het derde luik van het dossier betreffende de heroïnehandelaar te Brussel”, zei de procureur. “In maart 1980 werden Marcel Castris, Jacques Van Obbergh (**), Michel Gigot en anderen gevonnist: de herverdelers in Brussel zelf. In april 1982 volgde het proces-François, het proces van de omkoopbare speurders (rijkswacht en BIC) die de smokkel toelieten. Vandaag buigen wij ons over het internationale luik van de zaak, de eigenlijke organisatie, met een dubbel hoofdbestuur (Brussel en Bangkok), een beheerraad en de hoofdverdelers”.
De zaak-Farcy-Vienne begint in oktober 1975, wanneer Joseph Vienne (een 55-jarige Bruggeling) de gevangenis verlaat, waar hij twee jaar heeft gezeten wegens drugsmokkel. Onmiddellijk gaat Vienne zijn minnaar, Albert ‘Bruno’ Farcy, opzoeken. Tien jaar tevoren reeds had Vienne de toen 20-jarige Fransman leren kennen als mannelijke prostitué in een bar aan de Brusselse Predikherenstraat. Hij was zijn slaaf geworden. Farcy was ondertussen zelf een bar begonnen aan de Lakenweversstraat, de ‘Candy’s Bar’. Maar bovendien begon hij uit Amsterdam heroïne in te voeren. Het begon met een half pond, het werd steeds meer.
Farcy stuurde Vienne naar een Chinees restaurant te Amsterdam, waar Vienne bij Robert Wong de koopwaar ging ophalen met een gehuurde auto. Men kocht een kilo ‘brown sugar’ voor 800.000 frank, men maakte per kilo meer dan 1 miljoen winst. Bijna om de veertien dagen werd er naar Amsterdam gereisd.
Tot Farcy zeker ogenblik begon te beseffen dat hij meer winst kon maken met een rechtstreekse handel. Immers, ondertussen had hij een paar speurders in zijn greep gekregen: hij wist hoe hij de heroïne zonder problemen door de Zaventemse douane kon krijgen, hij wist dat hij zich kon bevoorraden bij ‘Sam’ (Lau Kan Tak) in Bangkok. En Vienne werd zijn handelsreiziger.
Een eerste reis (juli 1977) bracht 7 kilo heroïne op. Na een tweede reis (augustus 1977) bracht Vienne 15 kilo mee. In oktober 1977 vertrok Vienne een derde keer naar Bangkok. Hij bleef er zes maanden, zodat Farcy Marcel Gigot (***) in november naar Bangkok stuurde om de heroïne te komen halen.
Het was die heroïne die ex-BIC-speurder Van Grunderbeeck met Farcy naar Amsterdam bracht, hetgeen leidde tot zijn ontslag. Men had te Amsterdam Van Grunderbeeck gefotografeerd en begin 1978 werd Farcy er aangehouden.
Farcy, in de gevangenis van Scheveningen, liet adjudant Goffinon van de Brusselse BOB overkomen (die hij kende uit een vorige zaak) en stelde hem een handeltje voor. Immers de Amsterdamse Chinezen hadden vertrouwen in Farcy: hij had niets verklapt, ook al werd hij veroordeeld tot zes jaar gevangenis. Farcy stelde voor om Vienne opnieuw naar Bangkok te sturen, hem te laten terugkomen met een gecontroleerde zending, om aldus de Chinezen van Amsterdam op heterdaad te kunnen betrappen. Goffinon maakte de zaak over aan commandant François en die was akkoord, net zoals zijn Nederlandse collega’s.
Farcy stelde twee voorwaarden: strafvermindering in beroep en een privé-onderhoud met Vienne in de gevangenis. Maar Farcy speelde dubbel spel. Aan Vienne gaf hij instructies om veel meer heroïne mee te brengen dan de toegelaten hoeveelheid en die overschot tijdens een ommetje langs Naïrobi af te geven aan zijn schoonbroer. Door een toevallige verandering in uurrooster werd Vienne te Karachi (Pakistan) tijdens het overstappen betrapt. Hij kreeg er drie jaar gevangenis voor dat laatste transport, waarvoor hij in België dus niet meer vervolgd wordt (maar Bruno Farcy en zijn vrouw Claudine wel).
De procureur had het vervolgens over de rollen van de elf betichten. Albert ‘Bruno’ Farcy is duidelijk het hoofd van de bende, de oudste ook van zijn broers, die in het milieu de gebroeders Karamazov werden genoemd. Behalve drugsmokkel heeft Farcy ook wapendiefstal op het geweten, wapensmokkel, chequezwendel en pooierij. Wat de pooierij betreft vermeldt de procureur zijn vriendschap met de beruchte René Amitié en de bomaanslag op zijn rivaal te Olsene. Hij ziet geen reden om niet het maximum te eisen: 20 jaar dus.
“Vienne zegt dat hij een sukkelaar is, een gewone vervoerder, een slaaf van Farcy”, aldus het openbaar ministerie, maar toen Farcy al in de gevangenis zat heeft Vienne verder gewerkt. Volgens de statistiek van de overdosissen heroïne in de jaren 1976-1978 maakte Vienne elf dodelijke slachtoffers. “Het is een moordenaar”, aldus het parket, dat echter toegaf dat Vienne volledige bekentenissen aflegde.
Voor Farcy’s broer Edmond, die de zaken waarnam toen Bruno in voorhechtenis zat (als verdachte in de moord op Maenhoudt) eist het parket 8 jaar. Voor Michel, de broer die Bruno te dom vond, 4 jaar.
Voor Evariste Cirilli, ‘Nino’, vaste klant van de Candy’s die zich rechtstreeks bevoorraadde bij Bruno, eist het openbaar ministerie 5 jaar.
Voor Marin Denis, eveneens aangeduid als herverdeler door Vienne, 7 jaar.
Albert Bouckaert (50) uit Middelkerke werd door Vienne eerst genoemd als één der verdelers, maar later wijzigde Vienne zijn verklaring en er zijn geen andere bewijzen tegen hem. “Ik dring niet aan”, zei de procureur en meester Anne Krywin zou achteraf ook niet pleiten.
Voor Nino’s broer André ‘Dédé’ Cirilli, nog een herverdeler, werd 3 jaar geëist net als voor Henri Faberes, een Franse cafébaas die eveneens behoord zou hebben tot de vriendenkring van Farcy en Amitié.
“Bruno wil zijn vrouw Claudine voor een domme zwarte, hij gaf haar zelfs de raad alleen Swahili te spreken, maar Vienne zegt dat zij alles controleerde” en het parket eist tegen mevrouw Farcy-Leclercq acht jaar gevangenis.
Marie Hélène Denoyelle, die lange tijd de Candy’s officieel beheerde, moet volgens het openbaar ministerie 2 jaar krijgen en voor Lau Kan Tak, alias ‘Sam’ of ‘Lee’, de directeur van het filiaal Bangkok van de bende, eist de procureur 10 jaar: de maximumstraf, vermits Sam in België geen andere straffen heeft opgelopen. Woensdag 8 december wordt er gepleit.
Bron: Het Laatste Nieuws | 25 november 1982
(**) Vermoedelijk maakte de journalist hier een fout en gaat dit om Victor Van Obbergh.
(***) Vermoedelijk maakte de journalist hier een fout en gaat dit om Michel Gigot.
Opnieuw 12 jaar voor Joseph Vienne
Het Hof van Beroep te Brussel heeft Joseph Vienne (55), de drugkoerier van de bende Farcy, veroordeeld tot twaalf jaar cel. Dat is twee jaar meer dan in eerste aanleg.
Vienne werd al op 23 juni 1983 door het beroepshof tot 12 jaar cel veroordeeld, maar toen was dat bij verstek. Vienne wil immers de verjaring van zijn zaak bekomen. Hij tekende nadien verzet aan tegen het arrest van 23 juni en de zaak werd een tweed maal in zijn aanwezigheid behandeld. De straf echter bleef dezelfde: 12 jaar en 120.000 frank boete. Het Hof voorgezeten door burggraaf Terlinden, was unaniem in die beslissing. Het arrest was uiterst scherp en helemaal niet mals voor de heroïnesmokkelaar. Men kwam vooral uitgebreid terug op de mogelijke verjaring.
Het is juist, aldus het arrest, dat Vienne eind juni 1977 zijn laatste drugreis gemaakt heeft voor de bende Farcy. Het is juist, dat het Hof zich niet heeft bezig te houden met de latere feiten, door Vienne gepleegd in Thailand en Pakistan, en waarvoor hij in Pakistan veroordeeld werd. Maar het is ook juist, dat Vienne eind juli 1978 nog allerlei werkjes opknapte voor Farcy, die toen in de gevangenis zat. Die werkjes waren misschien onschuldig van aard, maar zij bewijzen dat Vienne op dat ogenblik nog steeds de slaafse dienaar was van Farcy en dus nog steeds tot de bende behoorde. Bendevorming is één van de betichtigingen, die tegen Vienne weerhouden worden: zij strekt zich uit tot 1978 en is dus nog niet verjaard. En zij staat in rechtstreeks verband met de eerder gepleegde feiten van drugsmokkel. Het Hof oordeelde ook dat de zogenaamde verklikkingen van Vienne dikwijls onbetrouwbaar en leugenachtig waren en dat hij dus daarom niet van strafvermindering mag genieten.
Bron: Het Laatste Nieuws | 21 oktober 1983