De directeur wist te veel
Zelden werd zo duidelijk aangetoond wat voor wespennest de internationale wapenhandel is als na de moord op Juan Mendez, directeur van de FN-wapenfabrieken in Herstal bij Luik. Wie de moord pleegde en waarom zal wel nooit duidelijk worden, maar het onderzoek bracht een onvoorstelbare reeks schandalen aan het licht. Onze verslaggevers 'KORVER & !GOVAARS berichten in dé tweede aflevering van de serie "Makelaars van de dood" over de zaak Mendez: cocaïnehandel, chantage, corrupte politie en illegale wapenleveranties.
Nijvel, zaterdag. Het was zo te zien een pechgeval op een koude, donkere januari-ochtend. Op de vluchtstrook van de drukke autosnelweg Brussel-Namen sloot een man het portier van een gestrande auto af en liep weg.
Vanuit de voorbijsnellende auto's was niet te zien dat er nog iemand in de wagen was achtergebleven. Hij lag onderuit gezakt op de bestuurdersplaats. Vier kogels uit een FN 7.65-pistool waren hem van korte afstand in het hoofd geschoten en twee andere hadden hem in de hartstreek getroffen. De dader kon er zeker van zijn dat de man dood was, voor hij de sleutel uit het slot trok.
Het jaar 1986 was precies zeven dagen oud, maar de moord zou de gemoederen tot op de dag van vandaag bezig houden. Het slachtoffer werd voor negenen ontdekt en de Rijkswacht begreep dat dit een zaak met een heel delicaat karakter zou worden. De dode man op de bestuurdersplaats was namelijk Juan Mendez, 34 jaar, een van de directeuren van de wereldbekende FN-fabrieken. Sinds 1981 was hij verantwoordelijk voor de leverantie van tienduizenden wapens aan het troebele Midden- en Zuid-Amerika. Nu omgebracht met z'n eigen produkt. De Rijkswacht sprak dus al gauw van: "Een executie", "Huurmoordenaars", "Politiek in het spel", mogelijk ook een "Regering op de achtergrond".
Maar nu, anderhalf jaar later, is men er nog steeds niet uit. Heel wat stukjes van de legpuzzel heeft men op tafel gekregen. Elk stukje goed voor een opzienbarend schandaal. Maar niemand weet hoe ze precies in elkaar passen. Want de gigantische belangen van de wapenhandel zijn met zoveel rookgordijnen omgeven dat niets vaststaat; elke leugen kan waarheid bevatten en elk bewijs kan vals zijn. Na negentien maanden werd zelfs de leider van het onderzoek in de boeien geslagen, waardoor de waarde van de door hem getekende processen-verbaal twijfelachtig is geworden...
Juan Mendez leek niet voorbestemd om te sterven door een kogel. Zoals het ook niet in de lijn der verwachtingen lag dat hij tot directeur benoemd zou worden van een van de machtigste wapenfabrieken van Europa. Een topman van de Fabrique Nationale d'Armes de Guerre (FN), een van de grootste industrieën van België met een omzet van ver boven 1 miljard gulden per jaar.
In 1960 emigreerde z'n vader uit Spanje naar Brussel. Mendez senior was tolk Spaans/Frans en Spaans/Engels. In Brussel, de hoofdstad van de Europese Gemeenschap vond hij met die kwaliteiten veel emplooi en richtte er na enige jaren een vertaalbureau op dat veel vertrouwelijke opdrachten van de Europese top kreeg. De jonge Juan doorliep de beste scholen in Brussel, waarna hij een gerenommeerde handelsopleiding volgde. Daarna trad hij bij zijn vader in dienst als tolk-vertaler. Hij deed daar veel internationale contacten op en leerde discreet om te gaan met de zaken die hij beroepshalve te horen kreeg. Al jong kreeg hij zo een reputatie in de betere kringen en op basis daarvan werd hij al op z'n negenentwintigste - en inmiddels tot Belg genaturaliseerd - gevraagd als directeur van de Fabrique Nationale in Herstal. Daar was door onverwachte omstandigheden een vacature ontstaan: de directeur Midden- en Zuid-Amerika had ontslag moeten nemen. Hij werd ervan verdacht aan landen in dat werelddeel wapens geleverd te hebben die met cocaïne werden betaald. Die voorganger was de uit Peru afkomstige Carlos Davilla del Pielago.
Madani Bouhouche, een van de onderzoekers in die affaire, kon de bewijzen niet keihard op tafel brengen, zodat de directeur werd ontslagen van rechtsvervolging. Maar zijn reputatie was al te veel bezoedeld. Ook al omdat z'n neef wel voor die drugshandel kon worden gearresteerd. Die was manager van de El Puma-bar in Brussel, merkwaardig genoeg eigendom van Davilla. Die bar was gebruikt als dekmantel voor cocaïne-transacties.
Zo maakte Juan Mendez onverwacht zijn entree in de internationale wapenhandel. Een wereld waarin discretie met nog veel grotere letters wordt geschreven dan in de kringen van tolken en vertalers. Hij startte in de gouden jaren van de Belgische wapen-export waarin de omzet met sprongen vooruit ging. In 1982 bereikte men een omzet van 4 miljard gulden. De Fabrique Nationale en de munitie-gigant Poudreries Réunis de Belgique hadden daarin een leeuwedeel. Het was een verdubbeling van de omzet van 1981 en zelfs drie keer zoveel als in 1980.
Maar na vijf jaar wilde hij terug naar de beschermde wereld van het vertaalbureau. Weg uit de schemerwereld van de internationale wapenhandel, waarin alleen geld en politieke belangen tellen en waarin gerespecteerde diplomaten en gehaaide advocaten niet te onderscheiden zijn van witte boordenmisdadigers. "De ware reden van het aanbieden van zijn ontslag is nog steeds een mysterie," vertelt een onderzoeker van de Bijzondere Opsporings Brigade (BOB). "Maar het is wel duidelijk dat hij erg veel wist over zaken die politiek uiterst gevoelig liggen."
Zo bleek uit in beslag genomen papieren in het kantoor van de vermoorde directeur dat er illegaal voor 18 miljoen gulden FN-machinegeweren aan de Surinaamse dictator Desi Bouterse was geleverd. Omdat België officieel niet aan Bouterse mag leveren, was het transport gedekt door documenten waarin Zaïre als eindbestemming was opgegeven.
Een buitengewoon vreemde zaak was ook de arrestatie in Frankrijk van de Amerikaanse wapenhandelaar Douglas Stowell. Die was door Mendez aangetrokken als bemiddelaar voor de verkoop van FN-wapens aan Latijns- Amerikaanse regeringen. Stowell woonde in Honduras en het Zwitserse Gstaad, maar werd najaar 1985 door de Franse douane gearresteerd na een bezoek aan de fabriek. In zijn peperdure Ferrari werd een grote hoeveelheid documentatie over zware wapens en gevechtshelikopters gevonden. Noodlottig werden hem echter vier nieuwe FN-pistolen die hem als monster door Mendez waren meegegeven. De bijbehorende papieren klopten niet.
"Criminelen die wapens aan de onderwereld leveren worden op die manier gepakt, maar een man als Stowell die op dit niveau zaken doet, kan zo niet tegen de lamp lopen. Die weet zich altijd gedekt," legt de BOB-speurder uit. "Het leek er op dat hij er in was geluisd. Hij werd ingesloten in Metz op verdenking van illegale wapenleveranties aan Nicaragua. Maar wie hem dit geflikt heeft bleef onduidelijk." De Franse justitie hoorde Juan Mendez over de foute papieren en het reilen en zeilen van Douglas Stowell en had al de afspraak voor een tweede onderhoud gemaakt. Dat ging echter niet door. Mendez werd vermoord.
Welk complot er achter de moord zat en wie de executie had uitgevoerd, kon het rechercheteam onder leiding van Rijkswacht-kapitein Jacques Rousseau en BOB-adjudant Guy Goffinon, niet achterhalen. Wel stuitte men op andere zaken die inzicht gaven in de duistere wereld van de wapenhandel. Zo ontdekte men dat Madani Bouhouche - de BOB-rechercheur die onderzoek had gedaan naar de vermeende drugshandel van Mendez' voorganger Davilla - zelf wapenhandelaar was geworden. Hij had de politiedienst moeten verlaten omdat hij op illegale wapenhandel was betrapt. In zijn nieuwe broodwinning onderhield hij contacten met Mendez, het directielid van de grootste wapenindustrie in België.
Maar nog verwonderlijker was dat Bouhouche op de bewuste januari-morgen juist bij mevrouw Mendez op bezoek was toen de Rijkswacht haar het bericht kwam brengen van de gewelddadige dood van haar echtgenoot. Hij had zich daar 's morgens kort na acht uur aangediend omdat hij, volgens eigen zeggen, op dat ongebruikelijke tijdstip een afspraak met haar man had. Toen die niet thuis bleek, was hem aangeboden te wachten op diens terugkeer.
De omstandigheden werden zo verdacht gevonden dat huiszoeking werd gedaan in de woning van Bouhouche in Jette. Zonder resultaat. Maar bij een tweede huiszoeking, enige tijd later, werd een wapen gevonden. Volgens een expert waren hiermee de dodelijke schoten gelost. De verdachte ontkende in alle staten en zijn verdediger vroeg zich af hoe een zo belangrijk bewijsstuk bij de eerste huiszoeking over het hoofd kon zijn gezien.
De vraag werd actueel of ook hier geheimzinnige krachten in het spel waren die Bouhouche, net als de Amerikaanse wapenhandelaar Douglas Stowell, koste wat kost buiten spel wilden zetten. De verdediging liet het wapen voor alle zekerheid óók door een wapenexpert bekijken. Die kwam tot de conclusie dat het twijfelachtig was dat dit het moordwapen was. Niettemin wordt de ex-rechercheur in arrest gehouden.
Een woordvoerder van het parket van de Procureur des Konings in Nijvel verklaarde: "Hoewel niet vaststaat dat hij de dodelijke schoten gelost heeft, zijn wij toch van mening dat hij medeplichtig is." Die veronderstelling werd mede ingegeven door de vlucht van Jean Bultot, de adjunct-directeur van de gevangenis in Sint Gillis. Op de dag dat het nieuws over de arrestatie van Bouhouche wereldkundig werd, vertrok hij met de noorderzon. Later bleek dat hij naar Paraguay was uitgeweken.
Na anderhalf jaar onderzoek was de balans bizar:
Een directeur van de wapenfabriek geliquideerd.
Z'n voorganger Carlos Davilla ontslagen op verdenking wapens in ruil voor cocaïne geleverd te hebben.
De rechercheur Bouhouche die deze zaak onderzocht, ontslagen wegens illegale wapenhandel.
Een medewerker van Mendez gearresteerd in Franrijk op verdenking van wapensmokkel naar Nicaragua.
Arrestatie van ex-rechercheur Bouhouche na het vinden van het mogelijke moordwapen.
De adjunct-driecteur van 'n gevangenis gevlucht naar Paraguay.
Een reeks van gebeurtenissen overeenkomstig de verzuchting van de Franse wapenhandelaar prins Michel de Bourbon: "Ik ontmoet in dit werk figuren die de meest obscure romanschrijver niet zou kunnen bedenken." Maar ook de situaties in de Mendez-affaire grenzen aan het ongelooflijke. Zo had de vermoorde FN-directeur een privé-collectie curieuze wapens. Hóe curieus bleek pas toen men er na zijn dood een Heckler & Koch machinepistool in aantrof dat was gestolen van de Belgische terreurbestrijdings-organisatie Diane.
Er waren ook berichten dat de Riot-gun waarmee de bende van Nijvel jarenlang dood en verderf zaaide in België, in de verzameling was aangetroffen. Dat werd later door de Procureur des Konings tegengesproken, maar de RTBF, de Franstalige Belgische televisie verklaarde het bericht uit zulke betrouwbare bronnen te hebben vernomen, dat men er geen woord van wilde terugnemen.
Mysterie, mysterie. Het onderzoek leek er in vast te lopen. Maar eind juli van dit jaar kondigde Rijkswacht-kapitein Jacques Rousseau aan een opening te hebben gevonden. Hij was achter de verblijfplaats van Jean Bultot gekomen en zou persoonlijk naar Paraguay reizen om de ex-gevangenis-directeur aan de tand ts voelen over zijn vermeende rol in de Mendez affaire. Het lag voor de hand dat Guy Goffinon, de BOB-adjudant die het grootste gedeelte van het veldwerk had gedaan, mee zou gaan.
Maar Rousseau wist het zó te plooien dat hij alléén naar Paraguay kon reizen. Een paar dagen later bereikte het Mendez-onderzoek z'n absolute dieptepunt. Rousseau, de leider van het onderzoek, werd zelf in de boeien geslagen. Beschuldiging: afpersing.
Een betoverend mooie vrouw uit Zaïre speelde daarin een sleutelrol. Ze was de eigenaresse van de "Samourai Club", die gevestigd was in een villa te Waver waar heren uit de betere kringen zich graag lieten verwennen. Tot haar relaties behoorde onder meer een bekende Belgische brouwerij-directeur. Die had deze Marie-Michèle meermalen geschreven hoezeer hij naar haar verlangde. Dat zou hem nog lelijk opbreken. Een onbekende vroeg in ruil voor die brieven een bedrag van 400.000 gulden.
In plaats van te betalen ging de brouwer naar de gerechtelijke politie. Die zette een val op. Het geld moest in opdracht van de afperser in een auto worden neergelegd die op een parkeerplaats stond langs de autosnelweg naar Namen. Tot verbijstering van de politie die zich rond de parkeerplaats had verscholen, bleek de man die het geld kwam ophalen, een hoge collega van een andere recherchedienst te zijn: Jacques Rousseau (36), tot dan de onkreukbare leider van het mysterieuze Mendez-onderzoek...
Dat betekende dat ook Rousseau in de boeien werd geslagen en de veelbelovende reis naar Paraguay niet doorging. Bovendien kwam het hele onderzoek op losse schroeven te staan. Want met name de verdediging van Bouhouche, de ex-speurder van de Bijzondere Opsporings Brigade, bij wie op zo'n merkwaardige manier het "moordwapen" zou zijn gevonden, stelt alles in het werk om de door Rousseau getekende processen-verbaal ongeldig te laten verklaren. In Brussel verzucht onze BOB-informant: "Elke keer als we denken een stap in de goede richting gezet te hebben, zijn er opeens weer totaal onverwachte ontwikkelingen. Je krijgt onwillekeurig de indruk dat er hogere machten aan het werk zijn. Het lijkt wel of deze affaire niet mag worden opgelost. Mendez wist te veel."
Bron: De Telegraaf | Ron Govaars en Henny Korver | 29 Augustus 1987