1,341

(44 replies, posted in Gladio - Staatsveiligheid)

Ik heb zonet begrepen wat Andreotti bezielde toen hij Gladio openbaarde op 24 oktober 1990.

Twee weken daarvoor had ene klusjesman (Gennaro Bernardo) een aantal ongekende brieven van Aldo Moro ontdekt in een appartement van de Brigate Rosse achter een vals paneel in de keuken. In deze brieven beantwoorde Moro vragen van BR-kopstuk Mario Moretti. De brieven handelden over... Gladio en de Strategie van de Spanning (en ook over de Lockheed-affaire en de financiering van DC).

Om dit nieuws te anticiperen haastte Andreotti zich om het parlement toe te spreken. (Eigenlijk was dit slechts een officiële bevestiging van wat reeds in 1974 aan het licht kwam wanneer rechter Giovanni Tamburino het hoofd van de SID, generaal Vito Miceli, arresteerde, waarop deze toegaf dat een geheime tak van de SID (super SID) opdrachten uitvoerde van de NAVO, waaronder plannen tot een staatsgreep. Maar ook in 1986 heeft de fascist Vincenzo Vinciguerra gelijkaardige uitspraken gedaan.)

Handig toeval: de bekendmaking door Andreotti gebeurde een dag na het binnenvallen van Kuwait door Irak, wat betekende dat het verhaal slechts rudimentair door de kranten belicht werd.

Moro die vermoord werd omdat Cossiga/Andreotti en de geheime diensten er alles aan gedaan hebben om de ontvoering fataal te laten aflopen, ondermeer door een P2-geassocieerd crisiscomité op te richten, alle sporen te niet te doen, valse pisten te lanceren en bewijsmateriaal te verduisteren. Moro die ging spreken. Gladio op de helling.

Wat Andreotti (die Moro liet sterven om Gladio te beschermen) deed was eigenlijk gewoon impliciet toegeven dat de Italiaanse staat een Gladio-werktuig was. Dat de Italiaanse staat haar eigen burgers gemassacreerd heeft. Geen staatsgevaarlijken maar onschuldigen.

Ik heb ook gisteren nog eens de aanslag van Bologna (1980) in detail onderzocht. Dit is geen conspiracy, men moet echt van slechte wil zijn om niet te willen toegeven dat dit Gladio was. De evidentie is overweldigend. Wat is die NATO toch een smeerlapperij. 85 doden en meer dan 200 gewonden. Inclusief vrouwen en kinderen. Het lichaam van een bepaalde vrouw was zelfs niet meer terug te vinden, op een paar brokstukjes na. Verpulverd. Onthoofde lichamen. Dode kleuters. Mensen op weg naar het strand. Zomervakantie. Zo veel mogelijk doden maken. Gladio. NATO. VS. Ook onze overheden. Ja, ook de onze die Stay Behind hebben onderschreven. Betrokken bij die smeerlapperij. Men hoeft niet eens aan te tonen of de Bende van Nijvel daar al dan niet toe behoorde. Er zijn genoeg andere feiten.

De NATO is de grootste naoorloogse schande die Europa gekend heeft. Mensonterend.

Merci! Een waar labyrinth maar ik waag een poging

Is er ergens een goed ovezichtsartikel over de Bommeleër-ontwikkelingen want ik loop er momenteel in verloren (en mijn Duits/Luxemburgs is echt niet zo best).

1,344

(73 replies, posted in Gladio - Staatsveiligheid)

the end wrote:

Post van Ben van hier » SDRA

Ja, maar dat is opnieuw 6, 8 en 11, dat weten we intussen goed en wel. Maar wat met de andere cijfers? Inderdaad, Zwitserland Projekt-26! Waarom 26? Zo was er ook P2 en vermoedelijk P7, recent spreekt men ook van een P4 in het Berlusconi-Italië (zelf ex-P2). Men zegt dat AESP misschien P1 was, maar wat met alle andere P's?

1,345

(73 replies, posted in Gladio - Staatsveiligheid)

Net na de oorlog was er in België niet één enkel Stay Behind, maar een heel kluwen. Vanaf 1951/52 kwam er wat meer éénduidige structuur in, maar ook dan bleef het vermoedelijk veel complexer dan enkel SDRA8 + STC/Mob. In het bijzonder omwille van de vele wisselwerkingen met Catena, OAS, SAC, Paix et Liberté, Cias, FSB-PEC, ... De Russische popjes-structuur kwam vermoedelijk wel voor, zie bv. onder de paraplu van Milpol. Ook in de Italiaanse Gladio-verhalen kom ik die "Russische popjes" af en toe tegen. Ook op het niveau van de NATO, waar bv. het ACC zich schuilhield achter het, door de CPC gevormde, SDRA 11. Trouwens, wie weet eigenlijk waarvoor de andere SDRA's staan (Ik bedoel: anders dan 6, 8 en 11)?

1,346

(73 replies, posted in Gladio - Staatsveiligheid)

André Moyen werkte reeds voor de oorlog voor de Belgische militaire inlichtingendienst ("Deuxième bureau") onder leiding van kolonel René Mampuys, meer bepaald als infiltrant in rexistische milieu's en voor het vergaderen van informatie in Duitsland onder de dekmantel van student geneeskunde. Tijdens de oorlog zou hij in het verzet de "Service 8" oprichten, een interventiegroep die ondermeer gericht was op het executeren van landsverraders.

Samen met Mampuys was hij lid van het verzetsnet "Athos" dat samenwerkte met de Amerikaanse OSS, die in 1944 Moyen in dienst zou nemen. Ook na de oorlog bleef Moyen voor de Amerikanen werken, met René Solborg uit Parijs als contactpersoon. Moyen zou in 1948-1949 benaderd geweest zijn door Henri Ribière van de Franse geheime diensten (SDECE), om Gladio-correspondent te worden in België. "Gladio" zou volgens Moyen de naam geweest zijn voor "slapende" Stay Behind-operaties bedoeld voor oorlogssituaties, terwijl "Catena" ook actief zou geweest zijn tijdens vredestijd.

Hij ontwikkelde zich onder de naam "Captaine Freddy" als journalist voor extreem-rechtse tijdschriften zoals Europe-Amérique (voorloper van NEM), Vrai en Septembre, waarin hij anticommunistische artikels schreef. In 1948 kreeg hij de leiding over Milpol, een privé-inlichtingennetwerk opgericht door Marcel De Roover, kolonel Mampuys en Herman Robilliart (directeur Union Minière in Haut-Katanga), dat gefinancierd werd door Brufina en zich schuilhield achter het Brusselse bedrijf "Infor". Op vraag van generaal Keyaerts zorgde Moyen in 1949 via Milpol voor het oprichten van een tiental Stay Behind-groepjes.

In Congo werd door Moyen in parallel het "Crocodile"-netwerk opgezet, gefinancierd door Union Minière. De sterk anticommunistische Albert De Vleeschauwer (minister van Binnenlandse zaken, 1949-1950) bracht Moyen in contact met zijn Italiaanse (Mario Scelba) en Franse (Jules Moch) collega's, die net als in België zorgden voor de uitbouw van een anticommunistische "speciale" politie. Samen met Henri "colonel Leloup" Martin, theoreticus van het Franse fascistisch netwerk La Cagoule, zorgde Moyen op 21 augustus 1950 voor de evacuatie van minister Albert de Vleeschauwer naar Bretagne, die repressailes vreesde voor de moord op Julien Lahaut. Moyen was betrokken of had op zijn minst weet van het moordcomplot.

Moyen reisde vaak naar het buitenland waar hij allerlei contacten had, voornamelijk West-Duitsland (kolonel Heinze Hückelheim), Spanje (een officier van de Alto Estado Major), Italie (minister Scelba en generaal Galli van de Publica Sicurezza), Frankrijk (Henri Martin en Solborg) en Zwitserland (kolonel Paul Schautelberg). Moyen wees trouwens in het bijzonder naar Spanje en Zwitserland als landen die onderschat worden wat betreft hun rol in Stay Behind. In het Verenigd Koninkrijk ontmoette hij Poolse officieren van de anticommunistische oppositie. Van 1965 tot 1980 werkte hij bij de firma Securitas in Erps-Kwerps, als directeur. Nadien bleef hij werken voor inlichtingenbureau's, ondermeer met Georges V.D. die een vennoot is van Francis Dossogne in het agentschap "G".

1,347

(22 replies, posted in Politiek & Business)

Op 18 augustus werd Lahaut voor zijn huis doodgeschoten door twee mannen. Maar plannen om Lahaut uit de weg te ruimen bestonden al langer in leopoldistische kringen, mogelijk zelfs al in 1948, en moeten gezien worden als deel van de anticommunistische operaties net na WOII. De léopoldist François Goossens (codenaam "Adolphe") uit de kring rond Moyen, zou voor de moord verantwoordelijk zijn geweest, mogelijk in opdracht van SDRA 8.

Stay Behind-agent Goossens, die ook nog verbonden was aan de geheime dienst van het Vaticaan (code VN/H) en spioneerde voor monseigneur Leclef, had hierbij de leiding over een eskader waar nog drie personen toe behoorden, waaronder de zoon en schoonzoon van de toenmalige CVP-burgemeester van Halle Jan-Nikolaas Devillé. In 1958 werd André Moyen, samen met Gaston Jacquemin en Jean Moyaerts (allen lid van de internationale anticommunistische centrale Paix et Liberté), door Emile Delcourt aangeduid als opdrachtgever voor de moord. Delcourt maakt ook nog melding van de betrokkenheid van Paul Calmeyn, een onderpastoor van de kerk op de Brusselse Zavel die met Moyen over de moord had vergaderd, alsook van het het feit dat fondsen van de Kardinaal Mercier Stichting gebruikt werden voor de financiering van de moord.

Delcourt trok achteraf al zijn verklaringen in wegens bedreigingen aan het adres van zijn kinderen. In een rapport uit 31 augustus 1950 aan minister De Vleeschauwer en aan het hoofd van de militaire veiligheidsdiensten is er sprake van de "Activité du Réseau pendant le mois d’août 1950", waarbij "le Réseau" vermoedelijk het netwerk rond Brufina en de Banque de Bruxelles wordt bedoeld, met Moyen als belangrijke pion. Moyen spreekt in het rapport van een executie van Lahaut door "un groupe apolitique et même antipolitique, patriote et désintéressé qui n’avait cru d’abord entrer en lice qu’après l’invasion soviétique. C’est une sorte de synarchie qui a ses gens jusque dans les enceintes les plus fermées et, pour le cas Lahaut, jusque dans les enquêteurs".

1,348

(55 replies, posted in Gladio - Staatsveiligheid)

De eerste Stay Behind-achtige structuren in België waren vnl. gebaseerd op een onderbouw van leopoldistische patriotten, dewelke ideale bondgenoten waren voor de Amerikanen. Links, dat fel gekant was tegen een terugkeer naar de monarchie en een putsch van de leopoldisten in de lucht voelde hangen, vormde immers een gemeenschappelijke en urgente vijand. De leopoldistische bewegingen omvatten ondermeer de "Groupement National Belge" (GNB), de "Mouvement Léopold" (ML, met Paul Van Zeeland als verdoken leider), de "Groupements Royalistes Unis" (GRU), de "Mouvement National Royaliste" (MNR) en een aantal (voornamelijk francofone) Antwerpse bewegingen zoals de "Hagelandse Volksbeweging" (vicompte de Biolley).

Ook het Bloc Anticommuniste Belge (BACB) van Antwerpen (onder van Raf van Os) kan in deze context genoemd worden. Frankrijk mengde zich in de debatten, in het bijzonder wanneer de MNR eind 1947 benaderd werd door het anticommunistische en gaulistische "Les Croix de Lorraine" in dienst van de Franse veiligheidsdiensten (DST en SDECE). Een aantal leopoldistische figuren (ondermeer Bob Van Steenlandt) maakten rond 1948 bovendien contact met de Amerikaanse ambassade, in het bijzonder een officier en CIA-agent met de naam "commandant Parker" die aanstuurde op het vormen van stay-behind groepen tegen de communisten.

Een vroege aansluiting werd aldus gemaakt met het Antwerpse paramilitaire "Eldrie-Verbond" ("L3", "Ligue Eltrois"), gesticht in 1945 en onder leiding van Van Steenlandt, en haar inlichtingendienst "O" onder Raoul Flesh. Andere leidinggevende leden van Eldrie waren Frans De Moor, Jan Verhaegen, Jacques De Groodt, Tom Janssens en Eugène "Harry" Colson. Van Steenlandt, die in contact stond met kolonel Rombauts, flirte in die periode met een "mars op Brussel" en een gewelddadige interventie mocht de volksraadpleging rond de koningskwestie in 1950 fout aflopen. Tijdens deze referndumperiode hing een burgeroorlog wel degelijk in de lucht.

1,349

(42 replies, posted in 1983)

Hoe wil de CBW ooit vooruitgang als ze niet eens duidelijk communiceren over de feiten?

1,350

(759 replies, posted in 1982)

Ik zie het eerder als een subtiel signaal, enkel begrijpbaar door de betrokkenen. Misschien een soort opgestoken middenvinger? Een beetje zoals hij sprak over een marokaanse "tapette" en zo mogelijk naar Bouhouche wees.