De brandstichting bij Pour: ook onderzoeksrechter meent dat VMO grotere rol had dan Front
Men kent drie van de negen personen, die op 5 juli vorig jaar brand stichtten bij het nieuwlinkse weekblad Pour te Elsene. Zij staan, samen met een mogelijke opdrachtgever die ontkent, terecht voor de correctionele rechtbank te Brussel. Zal men ooit de zes overige uitvoerders kennen, of de ware opdrachtgevers? Dat hangt grotendeels af van onderzoeksrechter de Biseau d’Hauteville.
De rechter, één van de meest gewiekste te Brussel, getuigde vrijdag op het proces van de brandstichters. Ook hij liet verstaan, dat de zes overige wellicht Antwerpse leden waren van de Vlaamse Militantenorde: het Brusselse Front de la Jeunesse zou voor de brandstichting hebben samengewerkt met de veel bedrevener, beter gestructureerde VMO. Beide ‘rechtse’ organisaties hadden reden om de huid te willen van Pour. Het weekblad had immers hun op militaire leest geschoeide trainingskampen aangeklaagd.
Drie daders van de brandstichting liepen tegen de lamp omdat een vierde, die in het begin mee werd aangezocht maar die later niet meedeed, na de feiten aan het praten ging. Het gaat om Armand S.
Alhoewel hij eerder gezegd had dat ‘Flupke’ Van Engeland (27) barman van het Front en gewezen VMO-er, de opdrachtgever was, zegt Yves Trousson (30), één van de leiders van de brandstichting, nu: “Armand S. is het brein. Ik heb vroeger Van Engeland beticht omdat de gerechtelijke politie mij sloeg”. “Ik heb het gedaan uit idealisme” zegt Trousson, ondervraagd door voorzitter Liesse. “Pour is geen echt persorgaan, het is een rioolkrant, een schandaalschopper. Ik zou bijvoorbeeld nooit brand hebben gesticht bij de Rode Vaan, al zijn die toch ook niet van mijn opinie”.
Brokken
Zeven maanden vóór de brand bood hij zich aan bij Pour, als vrijwilliger voor distributie. “Ik had alleen de titel gelezen ‘Pour écrire la liberté’. Ik wist niet welke richting het uitging. Ik heb eens rondgekeken uit nieuwsgierigheid”, zegt hij nu.
Van Engeland heeft hij beschreven als “zijn overste bij het Front”. “Dat betekent alleen maar dat ik nog niet zo lang lid was”, zegt hij nu.
Michel Van Hove, 23 jaar, gewezen rijkswachter uit Etterbeek, maakte ooit eens brokken in het café van Trousson, de ‘Cross Inn Pub’ aan de Schaarbeekse Rogierlaan. “Hij was mij dankbaar omdat ik geen klacht indiende. Hij was tot wederdienst bereid. Die wederdienst heb ik hem gevraagd de dag voor de feiten. Pas toen vernam hij er iets van. Hij is uitsluitend onze chauffeur geweest”, aldus Trousson. Van Hove zelf geeft toe dat hij geen enkel politiek standpunt heeft.
Een eigenaardige figuur is de 40-jarige kale Fernand Urbain, die meer weet dan hij zegt. Hij blijft erg vaag: “gewoon, op café, er werd over gesproken, ik werd gevraagd, ik was bereid om mee te doen”. ‘Flupke’ heeft hij nog nooit gezien maar ook van Armand S. kan hij geen kwaad woord zeggen, tot nijd van Trousson. Zeker, hij heeft ooit gezien dat Armand aan Yves papieren gaf. Maar hij kan niet bevestigen dat dat de plannen waren van de gebouwen van Pour.
In de herberg van Trousson werden plannen gesmeed om gastarbeiders te pesten. In het begin waren die plannen nogal ‘goedaardig’, men zou varkenskoppen binnensmijten in moskeeën. De varkenskoppen (muzelmannen mogen geen varkensvlees eten) werden later molotov-cocktails, de moskee werd Pour. Van al dat voorgaande weet Urbain ook niets, geen woord.
Aanbidding
En wat heeft ‘Flupke’ Van Engeland zelf te zeggen? Veroordeeld (1 maand voorwaardelijk) als gewoon lid van het VMO te Antwerpen, want hij staat afgebeeld op foto’s uit de trainingskampen. Vrijgesproken voor zijn Front-lidmaatschap te Brussel: “Ik ben lid geworden op de vooravond van het proces, omdat men mij gedagvaard had. Tot dan toe was ik maar sympathisant”. Ledenverwerver voor Forces Nouvelles, was hij de barman van de ‘bunker’ van het Jongerenfront. Heeft hij iets tegen Pour, wil de voorzitter weten. “Ik aanbid het”, zegt hij glimlachend. Uit hem zal men niets krijgen.
Het verhoor van onderzoeksrechter de Biseau duurde twee uren, uren die eerder leken op het pleidooi van de burgerlijke partij want elke vraag van meesters Serge Moureaux en Michel Graindorge was een lange brok pleidooi, of beter: rekwisitoor tegen ‘uiterst-rechts”.
Toch kwamen er uit de ondervraging een paar nieuwe elementen naar voren: behalve de drie sporen, die de hoofdredacteur van Pour had aangegeven, waren er volgens de onderzoeksrechter nog twee:
dertien leden van de vzw Pour hadden het huis net tevoren na een ruzie verlaten
en een vijfde spoor was hoofdredacteur Garot zelf, al waren de gebouwen en de installatie erg onderverzekerd.
“Ik heb zelf nooit veel belang gehecht aan dat vijfde spoor, maar het was er een”, verklaarde de onderzoeksrechter.
De burgerlijke partijen willen weten waarom de onderzoeksrechter nooit de leiders van het Front de la Jeunesse heeft ondervraagd: “Omdat ik geen enkel tastbaar bewijs had. Ik heb niet de roeping om aanklachten te formuleren die ik niet kan staven”, antwoordt de onderzoeksrechter gevat, “een aanklacht is meer dan een verdenking”. Toch was het duidelijk dat de brandstichting door uiterst-rechts was georganiseerd. Heeft de onderzoeksrechter dan nooit het dossier van het Front de la Jeunesse opgevraagd? “Nee, net zo min als dat van de VMO, die er volgens mij nog dichter bij betrokken was”.
Op vraag van de burgerlijke partijen en met instemming van de verdediging en het parket, zal men pogen tegen de volgende zitting (woensdag 2 juni) de dossiers van het Front als privémilitie en het dossier omtrent de foltering van een linkse sympathisant in de Front-bunker, ter informatie bij het dossier van de brandstichting te voegen.
Bron: Het Laatste Nieuws | 22 mei 1982