En de stekker wordt - na het proces François - uit het Nationaal DrugsBureau getrokken. Vervelend voor de Amerikanen, die plots hun wettelijke arm in België kwijt zijn. Ze kunnen ook niet meer rekenen op de flats en de garageboxen die het NBD voor hun undercoverwerk gebruikte. Heeft de DEA toen gezegd: 'Spijtig, we zullen maar naar huis gaan?" dixit Eddy Vos.
Als Bob Beijer niks met de zogenaamde Bende van Nijvel te maken heeft, waarom deed hij dan zoveel - gelukte - pogingen om het onderzoek ernaar te beïnvloeden
Deze manipulatie door Robert Beijer in het onderzoek naar de zogeheten Bende van Nijvel, lukte aanvankelijk dus niet bij Delta. Gelukkig werd het onderzoek uiteindelijk dan toch overgeheveld naar zijn vrienden in Charleroi die gretig gebruik maakten van Beijer zijn 'diensten'.
Vanaf dat moment liep alles fout. Leden van het Nationale Bureau voor Drugs, waarover François de leiding had, geraakten zelf betrokken bij drugshandel en lieten zich ook rollen door ervaren criminelen. "Maar", zo stelt Beijer, "met de Bende van Nijvel had François helemaal niets te maken."
BULLSHIT dus, net zoals Beijer zijn vele bewezen manipulaties in het onderzoek naar 'de Bende van Nijvel' waar hij toch niks mee te maken heeft. Complete bullshit en net dé reden om deze bewering intens onder de loep te houden.
Na het opdoeken van het NDB vervoegde François Achten de rangen van de drugssectie van de BOB (BOB Brussel, sectie Aziatische drugstrafiek) en werd zo een collega van Madani Bouhouche en Robert Beijer. Noem het 'toeval' dat het deze François Achten was, die het pv aan Delta-speurder Vermeersch bezorgde, waarop dit leidde naar de gecontesteerde vondst in Ronquieres. Nog een bondgenoot van Bouhouche en Beijer was Martial Lekeu.
Waarom zou Martial Lekeu indertijd gelogen hebben, hij belde zelf!
Zo reveleerde het Delta-team, dat in opdracht van onderzoeksrechter Freddy Troch werkte, voor de Bendecommissie bis dat Martial Lekeu, die de piste rond de groep G gelanceerd heeft, en Claudine Falkenburg, een vriendin van de extreem-rechtse ex-adjunct-gevangenisdirecteur Jean Bultot (haar nota's werden bij de autowrakken van de Bende van Nijvel gevonden), informanten waren van de GPP-Charleroi.
Voor de Delta-cel waren dit verdachten. Het was overigens NIET Martial Lekeu die 'Groep G' aanvankelijk tipte aan de cel Delta. 'Groep G' werd voor het eerst bij Willy Acke (Delta) aangedragen door Goffinon, getipt door zijn informant Beijer die ook Lekeu liet opdraven om dit dwaalspoor kracht bij te zetten.
Diezelfde - hier vaak in verkeerde context geciteerde - Willy Acke ontdekte dat Jean-Claude Lacroix alle in Dendermonde vergaarde informatie over Martial Lekeu doorspeelde aan een Luikse politiecommissaris die bevriend is met Martial Lekeu, en hem in 1988 meer dan eens opbelt in Orlando! Deze politiecommissaris zou later veroordeeld worden wegens ondermeer corruptie en het lekken van geheime informatie aan het criminele milieu!
De Morgen schreef in 1989 dat Martial Lekeu, om onduidelijke redenen, in de Verenigde Staten de bescherming genoot van het FBI. Mede daarom kon hij er jarenlang verblijven, met een toeristenvisum van 6 maanden. Dat is maar 1 aspect waarom Lekeu ongemoeid gelaten werd. Net al - eveneens ongemoeid gelaten - Jean-François Buslik was ook Lekeu een informant van de DEA en ontvluchtte hij halsoverkop België op 22 augustus 1984, - na concrete doodsbedreigingen aan zijn gezin - met de hulp van DEA-agent Frank Eaton » www.vhca.org Martial Lekeu had dus zeker belang om te bellen en te liegen. Dit belang was immers ook in het voordeel van de DEA en de FBI.
Lekeu wist immers goed genoeg - door de hulp van DEA en FBI met zijn verhuis en verblijf naar de States - dat zijn communicatie (met z'n thuisland) opgevolgd werd en vertelde daarom wat hem opdragen was.
De DEA en de FBI die een golf van terrorisme in België subsidieerden omdat een eerder geplande staatsgreep mislukt was. Zucht, sterke verhalen. Reminder: verschillende journalisten werden door de GP getipt met 'informatie' waarop deze meest waanzinnige sterke verhalen ontstonden, sterke verhalen die ondanks concrete tegenbewijzen ook hier helaas gretig gedeeld blijven worden. Zie ook verder in deze bijdrage *.
Zelfs Léon Finné moest daarvoor in dat verhaaltje opdraven. Terloops nog even in herinnering: een toenmalige BOB’er verklaarde "Ze gingen undercoverdeals opzetten. Drugs kopen en uiteindelijk verkopen. Simpel was dat niet. Je had een deal over een levering van cocaïne. De tegenpartij wou geld hebben. Dan moet je met een aktetasje vol geld komen. Dat was een probleem. De rijkswacht had daar geen budget voor. Dus belden wij Leon Finné, van de Banque Copine op de Louizalaan. Finné kwam aanzetten met zijn cash, ‘toongeld’ zoals wij dat noemen. Als het goed ging, kreeg hij achteraf zijn aktetasje terug. Zo niet hadden wij een probleem. Blijkbaar liep dit niet altijd goed!"
De werkwijze na het proces François was niet meer dezelfde, de coherentie wel. Verdere aanvulling hiertoe?
Opvallend detail: Bouhouche en Beijer beginnen garageboxen en appartementen te huren op het moment dat het NBD wordt opgedoekt. Ze zijn inmiddels ook uit de BOB gezet door majoor Vernaillen, die in oktober 1981 het slachtoffer wordt van een moordaanslag. Beijer heeft bekend dat hij en Bouhouche die aanslag hadden gepleegd omdat ze wraak wilden nemen op de majoor. En dan wordt de tijdlijn heel interessant: in april 1982 volgt het proces van de zaak-François en worden enkele leden van het NBD veroordeeld.
Interessant ja, en hier slaat Eddy Vos de nagel dus wel op de kop, nogmaals het citaat waarmee ik deze bijdrage begon:
"En de stekker wordt uit het NBD getrokken. Vervelend voor de Amerikanen, die plots hun wettelijke arm in België kwijt zijn. Ze kunnen ook niet meer rekenen op de flats en de garageboxen die het NBD voor hun undercoverwerk gebruikte. Heeft de DEA toen gezegd: 'Spijtig, we zullen maar naar huis gaan?' Ik betwijfel dat. Misschien hebben de Amerikanen hun activiteiten toen voortgezet met een parallelle, niet-officiële structuur die door Madani Bouhouche en Robert Beijer werd opgezet."
Niet alleen door hen, ze werden daarin gesteund door het hogere niveau, waarvan Bouhouche ook heel even z'n tong liet zien: "Bouhouche besluit het verhoor door te stellen dat er altijd mogelijkheid is om op zijn niveau te rechercheren, maar dat de speurders hun tanden zouden stukbijten op het niveau boven hem.”
Hear hear, nog maar eens een stukje citeren:
Twee garageboxen waarin bij het onderzoek naar de Bende van Nijvel wapens werden gevonden, vormen het middelpunt van een biotoop die wordt bevolkt door een aantal Brusselse zakenlieden. Verschillende namen uit deze kringen zullen in de eerste helft van de jaren 80 de pers halen als het slachtoffer van de Bende van Nijvel: Jacques van Camp, Léon Finné, José vanden Eynde. En nog drie lijken in hetzelfde milieu, ook al werden ze nooit op rekening van de Bende geschreven: Paul Cams, Alfred Vlassenroot en Juan Mendez.
Bij het gerechtelijk onderzoek naar de Bende van Nijvel stootte men op een klein netwerk van garageboxen, waarin bepaalde criminele milieus hun wapens en ander materieel onderbrachten. Eén van die garageboxen werd naar verluidt gehuurd door de vennootschap Progime, een dochtermaatschappij van de Banque Copine. Deze bank kwam in 1982 in de problemen toen bleek dat een aantal kaderleden zwaar met de boekhouding had gesjoemeld. Een externe audit wees destijds uit dat er bij de Banque Copine een gat van zowat 1 miljard BEF in de kas zat.
In het kader van het tumult rond de financiële fraude werden verschillende bestuurders van de bank aan de deur gezet. Ook Léon Finné, directeur van het kantoor van de Banque Copine aan de Louizalaan in Brussel, werd van de loonlijst geschrapt. Léon Finné zou na zijn ontslag bij de Banque Copine overigens nooit zijn financiële activiteiten hebben stopgezet. Volgens bepaalde getuigen was Finné een koerier die regelmatig tussen België en Zaïre pendelde om er grote sommen zwart geld te gaan ophalen. Geld dat naderhand een veilig onderkomen vond op Luxemburgse rekeningen van de BIL. Léon Finné werd in september 1985 door de Bende van Nijvel vermoord.
Nog een stukje van Walter De Bock, een journalist die heel intens opzoekingswerk en verificatie deed alvorens hij zijn bijdragen liet publiceren ...
Zoals vele andere speurders, ook bij de rijkswacht, werd Frans Reyniers in de jaren zeventig door magistraten naar Amerika gestuurd om er bij de DEA opsporingsmethodes te leren die daar wettelijk toegelaten zijn maar in België verboden. Reyniers en vele anderen werden inderdaad van hogerhand op het verkeerde been gezet. Dat leidde al in 1981 tot de veroordeling wegens drugshandel van de elite-eenheid van de rijkswacht in de drugsbestrijding, het nationaal drugsbureau van Commandant François.
Reyniers vestigt er in Superflic voortdurend en terecht de aandacht op dat tal van magistraten bij het Brusselse parket in de jaren zeventig en tachtig "perfect op de hoogte waren" van de ongeoorloofde politiepraktijken, zoals de provocatie, die hij op grote schaal heeft toegepast. Hij stond in die jaren persoonlijk in dagelijks contact met sommige magistraten. Maar of die echt een democratische controle hebben uitgeoefend op Reyniers en zijn GP-brigade valt zeer te betwijfelen. Ze gaven de hoofdcommissaris met zijn aura van 'eerste diender van het koninkrijk' vanuit hun ivoren toren veeleer carte blanche zonder goed te weten wat er zich op het terrein feitelijk afspeelde. Reyniers was een man met connecties bij zakenlui, politici en bekende speurders in binnen- en buitenland, hij had dankzij een nauwe relatie met Michel Verschueren ook zijn vaste stek bij Anderlecht.
Kortom, na verloop van tijd deed hij eigenlijk wat hij wilde. Hij vulde geleidelijk aan niet alleen het 'juridisch vacuüm' op, maar bouwde een eigen koninkrijkje uit met een hofhouding bestaande uit criminelen die, net als * zijn vrienden in de media, kind aan huis waren in de lokalen van zijn brigade aan het Brusselse Poelaertplein. Een selecte kring van 'informanten', in feite criminelen met een fiks strafblad, vormden zowat zijn dagelijkse hofhouding. Deze informanten dienden zich, met de steun van de hoofdcommissaris, in de zakenwereld aan als privé-detectives. Onder het mom van infiltratie en pseudo-koop deden ze meer dan eens gouden zaken voor eigen rekening.
Het was Leon Finné die de geheime rekeningen van verschillende corrupte politieagenten bij verschillende diensten hun gouden zaken beheerde.. Leon Finné die aan Herman Vernaillen werd voorgesteld door Frans Reyniers en die hem vertelde over die staatsgreep. Leon Finné die 's avonds laat -tegen sluitingstijd van de krantenwinkel- nog persé een krant moest gaan kopen, terwijl hij -tig krantenwinkels passeerde op terugweg van Luxemburg die dag.
Op dat ogenblik zegt Madani Bouhouche ons: 'Jullie zoeken de Bende van Nijvel? Maak jullie geen zorgen. Er zal niets meer gebeuren."
Bron: Bendecommissie II, bijlage IV P. 276
Dat was duidelijk.
Een woord manipulatie !
Zo kan je het inderdaad samenvatten.
Het onderzoek naar de bende van Nijvel is gemanipuleerd. Tot die conclusie was ook het federaal parket gekomen.
"...dat de speurders hun tanden zouden stukbijten op het niveau boven hem.”