Asjemenou wrote:Een vader en zijn zoon hebben ten overstaan van de verzekeringsinspecteur van Royal Belge verklaard dat zij op 07-01-1986, om 06.30 uur, de groene VW Passat van de echtgenoot van mevrouw Mendez op de oprit bij Rosières hebben zien staan. Die voor waar(!) door hen getekende verklaringen, zijn later door hen herroepen, omdat die naar hun zeggen, hen door de verzekeringsinspecteur in de mond zouden zijn gelegd. Daarbij zou die laatste hen zou hebben medegedeeld dat hun verklaringen goed zouden zijn voor de weduwe van Mendez en haar recht op compensatie.
Hun verklaringen voor waar tekenen en later herroepen, zegt weinig goeds over die vader en zoon. Zij en niemand anders waren het immers die hun ‘verklaringen naar waarheid’ hebben getekend. Volgens vader en zoon tekenden zij een onware verklaring, onder het mom dat zij dachten dat zij de weduwe Mendez daarmee een dienst zouden bewijzen. Vervolgens moeten zij en hun nieuwe verklaring worden geloofd. Dank je de koekoek. Nergens blijkt uit dat die verzekeringsinspecteur hen om de of een tuin heeft geleid. De door vader en zoon herroepen verklaring kwam de weduwe van Mendez beter van pas. Op een gegeven moment moet zij of haar advocaat contact met hen hebben gezocht, met - dat kan niet anders - de mededeling dat hun eerste verklaring niet klopte of niet goed van pas kwam.
Overigens staat vast dat de weduwe Mendez haar inboedelverzekeraar heeft opgelicht, onder andere door een deel van haar sieraden als op 15-05-1985 gestolen op te geven, terwijl zij wist dat zij die niet gestolen waren.
Verder heeft een postbode verklaard dat hij op 07-01-1986, om 04:30 uur, op de afrit bij Rosières, bijna tegen een blauwgroene VW Passat break die op de rijweg stond geparkeerd, was aangereden.
Verklaringen van in totaal drie personen, vader, zoon en postbode, die in ieder geval zien op een als groen of blauwgroen beschreven VW Passat break(!) - Mendez had die auto -, welke auto door die personen in de ochtend van 07-01-1986 ook nog eens is gezien op de plaats (oprit) die wordt beschouwd als de plaats waar Mendez op 07-01-1986 is vermoord, kan met goed fatsoen geen toevalligheid meer worden genoemd. Dan heb ik nog niet gehad over mevrouw Mendez, in haar hoedanigheid van oplichtster van een verzekeringsmaatschappij.
Wat mij betreft is het helemaal niet gezegd dat Mendez op 07-01-1986, tussen 07:30 en 8:00 uur, is vermoord. Ik ben zo vrij om te stellen dat het rapport van de lijkschouwer alsmede de verklaringen van de weduwe van Madani Bouhouche en die van Mendez opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden.
Beste Ben, jij schreef ergens dat er sprake was van twee Volkswagens van het type Passat op de betreffende oprit, maar dat vind ik verder nergens terug.
Bovenstaand stuk is herschreven, omdat het aan alle kanten rammelde.
Een vader en zijn zoon hebben ten overstaan van een verzekeringsinspecteur van Royal Belge verklaard dat zij op 07-01-1986, de dag van de moord op Juan Mendez, om 06.30 uur de groene VW Passat van Mendez op de oprit bij Rosières stil hebben zien staan. Die door hen voor waar getekende verklaringen, zijn later door hen herroepen. Volgens die vader en zijn zoon zouden die verklaringen hen door de verzekeringsinspecteur in de mond zijn gelegd. Daarbij zou die laatste hen hebben medegedeeld dat hun verklaringen goed zouden zijn voor de weduwe van Mendez en haar recht op compensatie.
Hun verklaringen voor waar tekenen en later herroepen, plaatst die vader en zoon niet bepaald in een goed daglicht. Zij en niemand anders waren het immers die hun ‘verklaringen voor waar hebben getekend. Nergens blijkt uit dat die verzekeringsinspecteur die vader en zoon om de tuin heeft geleid en voor zover daar wel sprake van was, hebben zij daar zelf aan meegewerkt en voor getekend. Vast staat dat de door die vader en zoon herroepen verklaringen de weduwe van Mendez in financieel opzicht niet goed van pas kwam. Het door die vader en zoon herroepen van hun verklaringen was kennelijk nodig om mevrouw Mendez recht of een betere kans op een verzekeringsuitkering te kunnen geven. Op een gegeven moment moet zij of haar advocaat contact met die vader en zoon hebben gezocht, met - dat kan niet anders - de mededeling dat hun verklaringen niet juist waren of niet goed van pas kwamen. Nadien hebben die vader en zoon de juistheid van de door hen getekende verklaringen betwist.
Saillant detail daarbij is dat de heer (Juan) en mevrouw Mendez hun inboedelverzekeraar hebben opgelicht, onder andere door een deel van de sieraden van mevrouw Mendez als op 15-05-1985 gestolen op te geven, terwijl beiden wisten dat die niet gestolen waren.
Terugkomend op de moord op Juan Mendez, een postbode heeft aan de politie verklaard dat hij op 07-01-1986, om 04:30 uur, op de afrit bij Rosières, bijna tegen een blauwgroene VW Passat break die op de rijweg stond geparkeerd, was aangereden.
Kortom, we hebben het hier over verklaringen van drie personen, namelijk een vader, zijn zoon en een postbode, die in ieder geval gaan over een als groen of blauwgroen beschreven VW Passat break - Mendez had zo'n auto -, welke auto door die personen in de ochtend van 07-01-1986, is gezien op of bij de plaats (oprit) die wordt beschouwd als de plaats waar Mendez op 07-01-1986 is vermoord. Dit klemt des te meer, omdat de officiële lezing kennelijk is dat Mendez die dag tussen 7:30 en 8:00 uur in zijn VW Passat break is vermoord. Bizar!
Mede daarom moet zijn zaak worden gereconstrueerd.
» www.lesoir.be
Een gebeurtenis ter illustratie van de positie die Mendez innam voor of ten opzichte van Madani Bouhouche, speelde zich af in 1984, toen Mendez zich voor Bouhouche had geleend als huurder van een loods in de Washuisstraat te Brussel. In het contact met de verhuurder van die loods, had Mendez zich geïdentificeerd of laten identificeren met een valse Spaanse identiteitskaart, met daarop de naam Sanchez Lopez.
Als Mendez toen had geweten in welk wespennest hij zich had gestoken, zou hij zich nooit en te nimmer als huurder onder valse naam hebben geleend. Hiermee is ook gezegd dat Madani Bouhouche de kunst verstond een ander, op basis van wat zich liet aanzien het hem (Bouhouche) bewijzen van een op zich zelf beschouwd betrekkelijk onschuldige dienst, in zijn netten verstrikt te laten raken.
Die in 1984 door Mendez (onder de naam Sanchez Lopez) gehuurde loods in de Washuisstraat, vormde een wezenlijk onderdeel van een door onder anderen Madani Bouhouche en zijn oud-collega bij de rijkswacht, Robert Beijer, uitgedacht plan voor het afpersen van (de directie van) GB-supermarkten, middels het daadwerkelijk plegen van bomaanslagen op die supermarkten, na sluitingstijd en vervolgens het dreigen daarmee, maar dan op openingstijden, als er geen losgeld wordt betaald. Dat dit plan uiteindelijk niet is uitgevoerd, zou je kunnen beschouwen als een geluk voor Mendez, maar zijn geluk zou snel opraken. Mendez had zich, zonder daar voldoende bij te hebben stilgestaan, door toedoen van hemzelf en Madani Bouhouche, langs andere wegen diep in de nesten gewerkt.
Daarbij dringt zich op een uitspraak van de hiervoor gememoreerde Robert Beijer, die in verband met de suggestie van Madani Bouhouche om GB-supermarkten af te persen, het volgende heeft verklaard: “We zijn in het jaar 1984. Een jaar eerder was de Bende van Nijvel opgedoken, die op bloederige manier overvallen had gepleegd op onder andere grootwarenhuizen. Ik durf niet eens te denken dat de suggestie van Madani Bouhouche daar iets mee te maken heeft.” Dat Robert Beijer en passant het volgende heeft verklaard, zegt evenveel over hem als over Madani Bouhouche: “Op het juiste moment moesten de bommen in de GB-supermarkt ontploffen. We zouden ermee dreigen dat we de operatie zouden herhalen, dit keer overdag en op een moment dat er veel klanten in de zaak zijn. Tenzij we een fors losgeld zouden ontvangen. Als u niet betaalt, laten we een artikel in de pers verschijnen waarin staat dat uw gierigheid het leven heeft gekost aan tientallen mensen. Het publiek zal dat fantastisch vinden!”
Fantastisch... Hier sprak, Robert Beijer, een vader nota bene, zoals Mendez en Madani Bouhouche dat ook waren, met dien verstande dat op enig moment hun moreel kompas uit hun geweten moet zijn gevallen. Mendez was ook geen onbeschreven blad, maar dat hij terecht was gekomen in zowel de zwarte als witte wapenhandel, had in de eerste plaats te maken met zijn interesse voor techniek in het algemeen en wapens in het bijzonder. Daarbij was Mendez klaarblijkelijk beduidend minder bezig met de zeer negatieve en zeer gevaarlijke consequenties, die voor hem zouden kunnen vastzitten aan (zwarte) wapenhandel. Mendez viel van de balk die de scheidslijn vormde tussen de zones van de boven- en onderwereld en kwam terecht in die laatste.
Komen we uit bij de dodelijke raids in 1985, op de Delhaize-supermarkten in Eigenbrakel, Overijse en Aalst, als variatie op het hiervoor beschreven thema van afpersing middels het dreigen met dodelijke bomaanslagen. Daarbij zouden de overvallen in Eigenbrakel, Overijse en Aalst kunnen staan voor ‘de dreiging voorbij’ als er niet direct met geld over de brug wordt gekomen. Kortom, niet wachten, maar letterlijk schieten en doden, zolang betaling van losgeld uitblijft, wiens leven dat ook mag kosten.
Na de diefstal van wapens bij Mendez thuis, op 15-05-1985, vroeg Mendez af wat daarmee was gebeurd. Daarbij hebben we het nog niet gehad over het scala van gestolen en geheelde wapens en wapenonderdelen, die Mendez ooit van de hand had gedaan of elders had opgeslagen of laten opslaan, met als gevolg dat hij daar geen zicht op en controle meer over had.
De suggestie dat Juan Mendez zelf de hand heeft gehad in de wapendiefstal uit zijn woning, op 15-05-1985, komt niet uit de lucht vallen.
Indien wordt uitgegaan van de premisse dat Mendez inderdaad mede de hand heeft gehad in een nepdiefstal van wapens (en sieraden) uit zijn woning en daarbij onder een hoedje heeft gespeeld met Madani Bouhouche, die vervolgens met medeweten van Mendez zijn wapens elders heeft opgeslagen, dan was Mendez’ (gedocumenteerde!) ongerustheid en paniek na de overvallen in Eigenbrakel, Overijse en Aalst, in het najaar van 1985, nog steeds alleszins begrijpelijk. Immers, zowel de bij hem thuis weggehaalde (il)legale wapens, maar ook de (il)legale wapens die hij buitenshuis had opgeslagen of had laten opslaan, zouden bij voormelde overvallen kunnen zijn ingezet. Overigens bestaat bij mij überhaupt niet de indruk dat Mendez bewust aan die overvallen heeft meegewerkt of heeft willen meewerken.
Op 08-02-1989, ruim drie jaar na de moord op Mendez, heeft de politie een deel van Mendez’ wapens, namelijk een FAL 7.62 alsmede een FN C 5.56 (karabijn) aangetroffen in garage ‘Apollon’, gelegen aan de Alsembergsesteenweg te Ukkel. Die garage werd gehuurd door de bende van niemand minder dan Patrick Haemers (» www.lesoir.be). Patrick Haemers was een kennis van, daar heb je hem weer, Madani Bouhouche.
Niet genoeg nadruk kan worden gelegd op het feit dat Madani Bouhouche de kunst verstond om de ander in zijn web verstrikt te laten raken; afpersing! Dat Bouhouche, in zijn hoedanigheid van verdachte in de zaak betreffende de bij Mendez gestolen of weggehaalde wapens, aan de politie heeft verklaard dat hij met Mendez had afgesproken dat hij die zogenaamd bij Mendez gestolen wapens voor hem zou verkopen, betekent ook zoveel als: op die manier heb ik Mendez in mijn web verstrikt laten raken. Mendez kon niet meer zeggen dat hij de boel belazerd had. Dat de echtgenote van Mendez, Daniele Daniels, aan inspecteur Jean-Pierre Doraene heeft bekend dat door haar en haar echtgenoot ook aangifte was gedaan van diefstal van sieraden, terwijl dat bezijden de waarheid was, past ook in dat plaatje, zeker als Bouhouche daarvan ook op de hoogte was. Alleen al in die constellatie had Mendez het nodige te verliezen.
Hoe chantabel zou Mendez wel niet zijn geweest of hoeveel had hij wel niet te verliezen als bleek dat aan hem te linken illegale wapens waren ingezet in Eigenbrakel, Overijse en Aalst? De vraag stellen is haar beantwoorden.