fenix wrote:Ik wil het wel hebben over één zinnetje in de post van Xeno: "Het inzagerecht van slachtoffers en burgerlijke partijen ontslaat hen niet van de geheimhoudingsplicht."
Ik denk dat dit zinnetje niet klopt:
Hoe groot de vrijheid van één slachtoffer ook is, deze wordt naar mijn bescheiden mening begrensd door de bescherming van het privé leven van mogelijke andere slachtoffers.
Ik denk dat je verkeerd bent, fenix. Zie Omzendbrief van het College van Procureurs-generaal nr. 06/2018, p. 35 (dt gaat ove rinzage in het kader van een gerechtelijk onderzoek, wat is waar we het over hebben. Er zijn andere bepalingen voor het opsporingsonderzoek (= waar geen OR werd aangesteld).
Gebruik door de verzoeker van de door inzage verkregen inlichtingen
f.1. Algemeen
De verzoeker kan de door de inzage of afschrift verkregen inlichtingen enkel gebruiken:
in het belang van zijn verdediging
op voorwaarde dat hij het vermoeden van onschuld in acht neemt
op voorwaarde dat hij de rechten van de verdediging van derden in acht neemt
op voorwaarde dat hij het privé-leven en de waardigheid van personen in acht neemt
Bij het gebruiken van de door inzage verkregen inlichtingen verwijst de wet uitdrukkelijk naar het recht waarin art. 61quinquies voorziet, namelijk het recht om de verrichting van bijkomende onderzoekshandelingen te verzoeken.
De verwijzing naar art. 61quinquies wijst erop dat de inzage of het afschrift van het dossier of een deel ervan betrokkene in staat zal stellen te oordelen over eventueel nog vereiste aanvullende onderzoekshandelingen die nog moeten verricht worden. Dit maakt het voorwerp uit van de procedure van art. 61quinquies die echter enkel openstaat voor de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij (art. 61ter § 4 tweede lid Sv.).
f.2. Invoeging van een strafbepaling ter beteugeling van het gebruik van de door inzage verkregen inlichtingen in strijd met de wet
Art. 44 van de wet van 12 maart 1998 voegde art. 460ter in het strafwetboek. Gelet op de uitbreiding van de categorieën van personen, die van het inzagerecht kunnen genieten, werd art. 460ter Sw. eveneens door de wet van 27 december 2012 aangepast.
Dit artikel bepaalt thans dat elk gebruik van door de inzage of het nemen van een afschrift van het dossier verkregen inlichtingen, dat tot doel en tot gevolg heeft:
het verloop van het gerechtelijk onderzoek te hinderen;
inbreuk te maken op het privé-leven van een in het dossier genoemd persoon;
inbreuk te maken op de fysieke of morele integriteit of de goederen van een in het dossier genoemd persoon.
wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar of met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.