Voorwoord
Als hoofdcommissaris van Maubeuge was ik misschien wel voorbestemd om het voorwoord van dit boek te schrijven. Want de afschuwelijke slachting die wordt toegeschreven aan de Bende van Nijvel begon in de nacht van 13 op 14 augustus 1982 in 'de stad van het maanlicht'. Als het team van vredeshandhavers dat reageerde op een gewone inbraak in de kruidenierszaak Piot op het Volkerenplein die nacht in staat was geweest om het team criminelen te neutraliseren, zou er nooit sprake zijn geweest van de "Bende van Nijvel" en zouden achtentwintig moorden zijn voorkomen.
Maar het lot besliste anders en al dertig jaar werken de Belgische justitie en politie hard om het mysterie van deze bende te ontrafelen, de daders te identificeren en hun motieven te begrijpen, tot op heden zonder veel succes, ondanks het niet aflatende werk van een onderzoekseenheid die zich al twintig jaar met deze onderzoeken bezighoudt, en twee parlementaire onderzoekscommissies.
Alle wegen lijken echter te zijn bewandeld: gefrustreerde criminelen uit de Borinage , psychopathische moordenaars, pogingen tot afpersing, extreemrechts, de Franse onderwereld, de Libanese christelijke falangisten, de Bulgaarse geheime dienst, de Stasi, Opus Dei, het Gladio-netwerk, samenzweerders van de rijkswacht of Belgische paracommando's...
De lijst is niet uitputtend en laat veel ruimte voor allerlei samenzweringstheorieën, hoe fantasievol ook. Zijn ze 'onderzocht' of alleen maar overgeslagen? Wie het dossier leest, krijgt immers een ontluisterende indruk van inefficiëntie.
Het onderzoek naar de grootste strafzaak uit de Belgische geschiedenis is een aaneenschakeling van verdwenen pv's, niet gehoorde getuigen, vergeten onderzoeksdocumenten, mislukte forensische onderzoeken door notoir incompetente specialisten, gevangenen die massaal ontsnappen tijdens een staking van de gevangenisbewakers, politiewapens die vastlopen, radioapparatuur die het begeeft en rijkswachters die achtervolgingen inzetten in onhandige Renault 4L's.
Dit alles speelt zich af tegen een achtergrond van politieoorlogen, meerdere onderzoeksrechters die niet met elkaar overweg kunnen, overpolitisering van de politie en burgemeesters die hun gemeentelijke politiebudgetten niet willen verhogen. De auteurs spreken, volgens mij terecht, van "een ware gerechtelijke Hiroshima waarvan België nooit volledig zal herstellen". Er was een Belg voor nodig om dat te durven schrijven.
Het is waar dat de legitimiteit van een staat wordt afgemeten aan zijn vermogen om zijn soevereine taken effectief uit te voeren. Maar de laatste dertig jaar is de gerechtelijke geschiedenis van België de ene mislukking na de andere. Van de zaak van de Bende van Nijvel tot de lange jacht op terroristen van de C.C.C. tot de laatste tragedie van Dutroux, het onvermogen van de ordehandhavers en het gerechtelijk apparaat in het 'vlakke land' om hun taken naar behoren te vervullen is absoluut ontstellend.
De Bende van Nijvel heeft niet alleen achtentwintig onschuldige slachtoffers vermoord, ze hebben ook deelgenomen aan de rooftocht van de Belgische staat. Ja, soms vervaagt de grens tussen de "politie van straatmadeliefjes, dieven en lantaarnpalen" en de "hoge politie" waarvan Joseph Fouché, de minister van Napoleon, beweerde dat ze zo waterdicht was, en wordt het nieuws een fundamenteel element in het lot van een natie.
De afschaffing van de Koninklijke Rijkswacht in 2001 was een fundamentele stap in de transformatie van België in een federale staat: het was ongetwijfeld een van de gevolgen van het gerechtelijke fiasco van het onderzoek naar de Bende van Nijvel.
De Fransen zouden zich echter vergissen als ze zouden denken dat dit falen van de staat alleen voorbehouden is aan onze Belgische buren en vrienden, want de veiligheidskwestie staat al enkele decennia centraal in de debatten en is een van de constituerende elementen van de malaise die door de Franse samenleving waart.
De publieke opinie kan begrijpen dat de staat in een geglobaliseerde economie niet in staat is om volledige werkgelegenheid te garanderen, maar ze zal nooit accepteren dat de staat niet zorgt voor de veiligheid van mensen en eigendommen en de verdediging van democratische instellingen. Deze vereiste wordt vaak genegeerd, maar is van vitaal belang omdat, wanneer de orde niet langer heerst, het de nederigste mensen zijn die worden vermoord.
Wie waren de doelwitten van de "Bende van Nijvel"? Gezinnen die in het weekend boodschappen doen in supermarkten, caissières, beveiligers, taxichauffeurs of winkeliers. Als deze kleine mensen zich bedreigd voelen en er, terecht of onterecht, van overtuigd raken dat de staat niet langer in staat is om hen te verdedigen, wenden ze zich tot andere beschermers: op Sicilië noemen ze zichzelf de "maffia", in Napels de "Camorra", terwijl in andere landen de gedesillusioneerden kiezen voor etnische terugtrekking of oproepen tot de instelling van een autoritair regime. Zonder dergelijke extremen te bereiken, breekt in alle gevallen het principe van het sociaal contract zelf.
Het boek van Patricia Finné en Michel Leurquin komt precies op het juiste moment. Natuurlijk zullen degenen die op zoek zijn naar het antwoord op het raadsel teleurgesteld zijn, aangezien het de motieven en de identiteit van de "Bende van Nijvel" niet onthult; maar in dit geval bevinden we ons nu ergens tussen hemel en aarde, aarzelend tussen het gerechtelijk onderzoek en het historisch onderzoek.
Het eerste loopt ten einde, want volgens de bepalingen van het Belgische Wetboek van Strafvordering verstrijkt de verjaringstermijn op 10 november 2025. Voor de families en geliefden van de slachtoffers, en voor de Belgische publieke opinie als geheel, is er dan nog één laatste redmiddel: de geschiedenis, "de wraak van het volk", zoals Chateaubriand het definieerde. Maar zal de geschiedenis slagen waar gerechtigheid heeft gefaald? Voorlopig weet niemand het. In ieder geval levert dit boek zijn bijdrage aan Clio's bouwwerk, door een grondige en objectieve beoordeling te geven van de situatie die op dit scharniermoment moest worden vastgesteld.
Of dit boek nu een evaluatie, een getuigenis of gewoon een deel van het dossier voor toekomstige historici is, één ding is zeker: het tragische mysterie van de Bende van Nijvel herinnert ons eraan hoe fragiel onze samenlevingen zijn en hoe noodzakelijk het is voor een democratische staat om zich uit te rusten met doeltreffende repressieve middelen, op straffe van af te glijden naar chaos. Stendhal voorzag dit toen hij schreef: "in Europa hebben mensen alleen de mate van vrijheid die hun durf overwint op angst".
Julien Sapori, voormalig hoofdcommissaris Maubeuge en historicus