De dood van Dag Hammarskjöld roept meer vragen op dan een prijs die zijn naam draagt.
De moord op VN-topman Dag Hammarskjöld
De dood van VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld in 1961 lijkt een complot. Gecoördineerd door de Amerikaanse en Britse geheime dienst, uitgevoerd door Rhodesiërs.
Voor twee Zambiaanse houtskoolbranders was er vijftig jaar lang geen twijfel mogelijk: Dag Hammarskjöld is vermoord. De rest van de wereld moest het doen met de officiële lezing: het vliegtuigje met de Zweedse secretaris-generaal van de Verenigde Naties aan boord verongelukte op 18 september 1961 door een fout van de piloot. De Zambianen in het bos zagen vlak boven hen echter duidelijk een tweede vliegtuigje; dat liet 'iets brandends' vallen op het toestel met Hammarskjöld, dat daarop explodeerde en in het oerwoud stortte.
De getuigenissen vormen een belangrijk element van een nieuw, onthullend boek: 'Who killed Dag Hammarskjöld?' van Susan Williams, onderzoekster van de Universiteit van Londen. Ze kon putten uit materiaal dat tot voor kort geheim was: de dossiers van Sir Roy Welensky, de premier van de toenmalige Britse kolonie waartoe Noord-Rhodesië (nu Zambia) behoorde. Williams komt tot de conclusie dat de Britten de ware toedracht van de dood van Hammarskjöld hebben verdraaid en afgedekt. Een klassieke cover-up.
Hoewel de VN de Britse versie nooit helemaal hebben aanvaard en na een eigen onderzoek twijfels hielden, heeft de versie van een ongeluk een halve eeuw standgehouden.
Maar: waarom werd het kleine vliegveld van het mijnstadje Ndola gesloten vlak voor Hammarskjöld wilde landen? Waarom was het lichaam van Hammarskjöld niet ernstig verbrand, zoals dat van alle andere vijftien inzittenden? Waarom werd de enige overlevende niet geëvacueerd, maar in een armzalige ziekenhuis ondergebracht, waar hij na zes dagen alsnog stierf? Waarom werd er niets gedaan met diens getuigenis dat het toestel in de lucht explodeerde en niet pas bij de klap op de grond? Waar was het gat in het voorhoofd van Hammarskjöld gebleven, dat een Noorse VN-diplomaat ter plekke had gezien - niets van te zien op de officiële foto's.
Het Britse onderzoeksteam begon pas de volgende ochtend, toen het al vier uur licht was, en had 15 uur nodig om het wrak te vinden, terwijl het slechts tien kilometer van Ndola lag. Er waren Afrikaanse getuigen genoeg die hen de weg konden wijzen, de houtskoolbranders, lokale politieagenten en soldaten. Williams sprak in Zambia met Mama Chibesa Kankasa, de vrouw van het dorpshoofd die vlak bij de crash woonde. Zij en haar man hadden het duidelijk gezien: een vuurbal in de lucht en twee vliegtuigjes die wegvlogen. De houtskoolbranders hadden het dorpshoofd meteen verteld waar het wrak lag. En hij had het meteen gerapporteerd aan de koloniale politie, maar niemand luisterde. Het duurde nog uren voor de politie en ambulances die kant opgingen. Van de getuigenissen van de Kankasa's is niets terug te vinden het Brits-Rhodesische eindrapport.
Susan Williams vond een opmerkelijke bevestiging van de Afrikaanse getuigenissen: een Amerikaanse agent van de inlichtingendienst op Cyprus blijkt een cockpitgesprek uit het mysterieuze tweede vliegtuigje te hebben opgepikt. Hij hoorde: 'Ik zie een transportvliegtuig laag komen aanvliegen. Alle lichten zijn aan. Ik ga dalen om het aan te vallen. Ja, het is de Transair DC-6. Het is het vliegtuig. Ik heb het geraakt. Er zijn vlammen. Het gaat omlaag. Het stort neer.'
Williams doet minutieus uit de doeken waarom een ongeluk onwaarschijnlijk is. Het officiële rapport geeft een heel selectieve weergave van het bewijsmateriaal. In het dossier van de Rhodesische premier Welensky, dat Williams als eerste mocht inzien, vond zij de zes foto's van het lijk van Hammarskjöld. Een expert stelde vast dat het voorhoofd op de foto's waarschijnlijk is geretoucheerd. De Noorse generaal Björn Egge, chef militaire inlichtingen van de VN-missie in Congo, had het dus toch goed gezien toen hij een dag na de crash in Ndola het lijk van Hammarskjöld mocht bekijken: er zat een gat in zijn voorhoofd, Egge dacht van een kogel. Williams zag op de foto's de vreemde dingen waarover al een halve eeuw wilde verhalen de ronde doen: de dode Hammarskjöld had takken in zijn hand en er stak een speelkaart - een schoppenaas - uit zijn overhemd.
Helaas heeft Williams niet het definitieve bewijs gevonden voor de ware toedracht; ze presenteert geen moordenaar die uit de school klapt. Maar ze heeft wel alle mogelijke aanwijzingen verzameld, meer dan ooit tevoren.
Ze schrijft het voorzichtig op, maar de vermoedelijke toedracht is duidelijk: het toestel van Hammarskjöld is neergehaald door een onbekend vliegtuigje; de VN-secretaris-generaal (die volgens medewerkers nooit een veiligheidsriem omdeed) werd uit het toestel geslingerd waardoor zijn lijk niet is verbrand; op de rampplek verschenen weldra onbekenden om te controleren of de aanslag was gelukt; die hebben Hammarskjöld waarschijnlijk door het hoofd geschoten, hem takken in de hand gelegd om het te laten lijken dat hij zelf uit het toestel was gekropen en bij een termietenheuvel dood ineen was gezakt. Als bizarre moordenaarsgrap hebben ze een dodenkaart in zijn kraag gestoken. Pas toen deze groep klaar was, werd het wrak officieel ontdekt in de middag.
Blijft de vraag: wie heeft het gedaan?
De belangrijkste kandidaten zijn de blanke huurlingen die vochten voor het rebellengebied Katanga van Moïse Tshombe, dat zich van de jonge onafhankelijke republiek Congo had afgescheiden. 'Toevallig' waren er een stuk of drie op het vliegveld van Ndola op de dag dat Hammarskjöld er zou landen, achterhaalde Williams. Tshombe wachtte daar ook, aan de maaltijd met een fles Bourgogne. Hammarskjöld wilde een staakt-het-vuren met hem afspreken. Enkele dagen eerder waren de VN-troepen een nieuw offensief begonnen tegen de 'Katangese gendarmes' van Tshombe en de blanke huurlingen, buiten medeweten van Hammarskjöld om, volgens Williams. Hammarskjöld wilde bovendien enkele topfiguren uit de entourage van Tshombe vervolgen voor de moord op de afgezette en ontvoerde Congolese premier Patrice Lumumba.
Maar Katanga had maar één gevechtsvliegtuig en een handvol transporttoestelletjes, bovendien te ver weg van Ndola. Het toestel van Hammarskjöld had vanuit Leopoldville (nu Kinshasa) juist om Katanga heen gevlogen om een aanval te vermijden.
Op het vliegveld van Ndola, waar Hammarskjöld zou landen, stonden heel veel gevechtsvliegtuigen. Het blanke minderheidsregime van de federatie van Zuid-Rhodesië (nu Zimbabwe), Noord-Rhodesië (Zambia) en Nyasaland (Malawi) had een semi-autonome status als Britse kolonie: de blanke kolonisten vreesden dat de onafhankelijkheidsstrijd vanuit Congo zou overslaan en hadden een troepenmacht bij de lange grens samengetrokken.
Williams beschrijft die broeierige sfeer heel indringend. Onder blanke kolonialen was Hammarskjöld gehaat, een christelijke idealist die de kant had gekozen van de Afrikanen en hun 'communistische vrijheidsstrijd'. Welensky zag in Katanga een goede buffer met de rest van Afrika. Tshombe was de marionet van de Belgische multinational Union Minière. Maar zou hij toch onder druk van de VN wijken en de afscheiding ongedaan maken?
Maar er is nog meer: Hammarskjöld had zijn krediet verspeeld bij alle grootmachten; ook de Verenigde Staten van Kennedy waren het eigengereide optreden in Congo zat. Congo was de eerste interventie van de jonge VN; de vredesmacht voerde daadwerkelijk oorlog tegen Katanga. Hammarskjöld wilde een assertieve VN, daar voelde geen van de grootmachten iets voor. Na zijn dood werden de VN tandeloos.
Zo wijst alles op een gecoördineerde actie waarbij de CIA en MI6 informatie verstrekten, de Britten zorgden dat het vliegtuig van Hammarskjöld moest rondcirkelen en huurlingen of Rhodesische commando's de doodsklap mochten uitdelen.
Bron: De Volkskrant | 20 oktober 2011
Meer » podcasts.ox.ac.uk