Interessant artikel op basis van een interview met een anonieme, Belgische huurling. Er worden zaken verteld die bij heel veel huurlingen terugkomen: eenzaamheid, alcohol, psychologische problemen, een leven in de misdaad en zware criminele feiten (massamoord, verkrachting, ...) tijdens hun missies die nooit bestraft werden.
“Je went aan de dood” - Zucht naar avontuur brengt huurlingen naar vele oorlogen
Op de groezelige foto staat hij kaarsrecht als een reus tussen een tiental kleine, inktzwarte mannetjes; op de achtergrond de dreigende jungle. Terwijl de hoofden van de mannen schuil gaan onder te grote helmen en er alleen maar lippen, neuzen en hagelwitte tanden zichtbaar zijn, is zijn onbedekte, witte hoofd immens aanwezig. Streng blikt hij voor zich uit, aan zijn rechterschouder hangt achteloos een geweer. “Dat is in Belgisch Congo, 1964”, mompelt hij. "Ik ben er twee van mijn beste kameraden verloren. Een heb ik nog kunnen begraven. De ander heb ik in de jungle moeten laten liggen.”
Veel foto's heeft hij niet. “Huurlingen maken geen foto's. Die hebben wel wat anders te doen", licht hij toe. Op de paar foto's die hij heeft is het beeld bijna altijd hetzelfde: een paar zwaar bewapende blanken kijken, omringd door een aantal ondergeschikten, grimmig de jungle in. En terwijl de zwarten steevast een brede, parelwitte Uncle Tom glimlach produceren, staan de gezichten van de blanken strak en koel.
Ontmoeting
In vele brandhaarden is hij geweest. De namen ervan herinneren aan smerige oorlogen, sluipschutters, martelingen, verkrachtingen en moorden op onschuldige burgers: Belgisch Congo, Angola, Rhodesië, Ethiopië, Algerije. Een telefoontje van een medehuurling was meestal voldoende. Want het is een klein wereldje en de meesten kennen elkaar. Na het telefoongesprek volgde een vluchtige ontmoeting; een man met een anoniem, kritisch kijkend gezicht, in een hotel of op een vliegveld. Als de referenties goed werden bevonden en het gezicht instemmend knikte werd het contract meestal ter plekke ondertekend. Dan moest hij zich een paar dagen later met een aantal andere huurlingen voor het zoveelste karwei in een onbekend gehucht melden.
Als de financiële nood hoog was en er geen werk werd aangeboden kon hij zijn diensten nog altijd aanbevelen via een advertentie in een van de obscure, door ex-huurlingen opgerichte contactblaadjes of zich simpelweg aanmelden bij een doorgaans in Engeland of de VS gevestigd rekruteringsbureau. Zijn favoriete contactorgaan was het in de jaren zeventig in de VS opgerichte maandblad Soldier of Fortune (oplage zo'n 300.000 exemplaren), dat zichzelf 'het blad voor de beroepsavonturiers' noemt.
Hij wendde zich ook wel tot in Engeland gevestigde organisaties als de 'Watchguard Organisation' of de 'International Security Organisation', die begin jaren zeventig onder meer aan de wieg stond van de mislukte staatsgreep in Rhodesië. Ter illustratie haalt hij een vergeelde advertentie te voorschijn, waarin hij zijn diensten aanbiedt: “Ex-soldaat met veelzijdige ervaring in vele gebieden, in uitstekende conditie, gewend aan gevaarlijke opdrachten, zoekt werk. Bij voorkeur in Afrika. Curriculum vitae op aanvraag ...”
Op 20-jarige leeftijd, toen hij zich aanmeldde bij de Oostfront-strijders, zette hij zijn eerste stappen op het huurlingenpad. “Geldbejag en drang naar avontuur waren mijn drijfveren. Ik wilde de wereld zien, had geen scholing en was al op jeugdige leeftijd met de politie in aanraking gekomen, waardoor de kans op werk nog kleiner werd.” Wie het meeste bood kon hem krijgen. Met één uitzondering: voor linkse groeperingen was hij niet beschikbaar, daar moest hij niets van hebben. Een opvatting die de meeste huurlingen overigens delen. Links is taboe en wie er toch mee in zee gaat, is een verrader en wordt buitengesloten.
Tientallen mensen heeft hij in zijn leven gedood. Soms in man-tot-man-gevechten, maar meestal in anonieme strijdhandelingen, via hinderlagen, bombardementen en lange-afstandsbeschietingen. “Je went aan de dood. Bovendien was het leven of sterven. Net als in de natuur. Veel keus had ik niet, laat staan tijd om er over na te denken.” Als hij al wroeging heeft, dan is het vooral over de verkrachtingen en de martelingen. Zoals die ene keer in Belgisch Congo, toen hij samen met zijn kameraden in een euforie van dronkenschap en bandeloosheid een dorp “tot zijn rekening nam”. Als een dodelijke orkaan joegen ze door de hutten, en tientallen onschuldige burgers moesten boeten voor het verlies van medestrijders, wekenlang opgekropte agressie, mislukte aanslagen en de altijd aanwezige, zenuwslopende angst voor de onzichtbare guerrilla die elk moment dood en verderf kon zaaien.
“Zulke uitbarstingen kwamen helaas af en toe voor. Zeker Afrika, waar leven en dood veel dichter bij elkaar liggen dan hier", zegt hij ietwat filosofisch.
Schaduwwereld
Pas in het begin van de jaren tachtig, toen hij fysiek snel achteruitging en hij zijn huurlingen-carrière moest beëindigen, zijn de beelden van de opgestapelde lijken en de verminkte lichamen in alle scherpte weer teruggekomen. Vooral 's nachts kan hij, verstrikt als hij is in zijn eigen macabere schaduwwereld, de slaap niet vatten. Doelloos ijsbeert hij dan door zijn kleine woninkje en zit hij uren lang naar buiten te staren. Vrienden heeft hij niet. In het kleine, Belgische stadje waar hij woont is hij een getekend mens die men op zijn hoogst tolereert.
Sinds een aantal jaren is hij aan de alcohol. Een eenzame drinker in een klein huisje aan de Maas. Heel soms komt een oude collega langs en onvermijdelijk gaan dan de gesprekken over vroeger, toen het allemaal beter en span ender was en ze jong waren en de wereld nog aan konden.
Jaarlijks is er een reünie, maar elk jaar komen er minder ex-huurlingen omdat er steeds meer sterven of het lichamelijk niet meer kunnen opbrengen. De laatste reünie was vorig jaar in Luik. Ze waren met z'n tienen en tot diep in de nacht hebben ze, net als vroeger, zitten drinken en herinneringen opgehaald over vergeten oorlogen, schimmige veldslagen en dubieuze heldendaden.
Zeventig jaar is hij nu en als hij niet dronken is, kijkt hij naar de tv of naar zijn foto's. Eén foto is zijn lievelingsfoto. Hand in hand staat hij er op met een grote negerin in een spierwitte jurk met een Greta-Garbohoed op. “Dat was mijn liefje in Belgisch Congo. Ze wilde niet mee naar België en ik heb haar nooit meer kunnen vinden. Misschien is ze dood, misschien ook niet", mompelt hij, terwijl hij het zoveelste flesje bier aan de mond zet.
Bron: NRC Handelsblad | Ad Kooyman | 23 November 1988