Ik ben pas begonnen in het boek 'De X-dossiers. Wat België niet mocht weten over de zaak-Dutroux.' van Bulté/De Coninck/Van Heeswyck', en alleen al de lectuur van het eerste hoofdstuk over Jean-Paul Raemaekers, een notoire, sadistische, mythomanische pedofiel met een ellenlang strafblad, die in 1995 tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld voor de verkrachting en mishandeling van drie meisjes, heeft me enkele keren danig de wenkbrauwen doen fronsen. We krijgen er onder andere te lezen:
Beroepsintrigant Raemaekers, die er prat op ging dat hij België kon doen barsten, dat hij de 'machinerie' in werking kon zetten met hetgeen hij wist (zo beweert hij harde bewijzen te kunnen leveren over een pedofiele rechter, een belangrijke witwasoperatie, een moord, een geheime terroristische groepering, de Agusta-affaire, een pedofilienetwerk en de roze baletten) was lid van Mensa, de club van zelfverklaarde superintellectuelen. Bovendien werden tussen zijn spullen interne documenten van de vrijmetselaars gevonden, waardoor we er van uit kunnen gaan dat hij lid was van een loge.
Raemaekers' advocaat was niemand minder dan Jean-Paul Dumont, de Brusselse advocaat wiens klantenbestand op een gegeven moment een bloemlezing was van het kruim van de Belgische misdaad (bv. Bouhouche, Lammers, bende Haemers). Op de eerste procesdag van Raemaekers' proces echter stuurt Dumont zijn kat. In juli 1995 wordt hij aan de balie voor negen maanden geschorst wegens zedenschennis.
Een andere figuur die een vergevorderde interesse in Raemaekers aan de dag legde, was Georges Marnette, Brussels GP-commissaris, die halverweg de jaren '90 de fakkel overnam van Frans Reyniers, die plaats moest ruimen wegens al te nauwe banden met het criminele milieu, die o.a. middels een vervalst PV verkramp probeert om Raemaekers aan de zaak-Dutroux te linken. Dumont en Marnette waren maatjes. De twee zouden elkaar regelmatig ontmoeten in restaurant Mok ma Zwet, dat min of meer bekend werd omdat er in de jaren '80 een lid van de bende Haemers onderdook.
Raemaekers' latere advocaat was Jean-Marie Flagothier, die in de jaren '80 actief was bij de poujadistische middenstandspartij RAD/UDRT. Volgens André Rogge was hij tevens lid van de door de Gladio-affaire in opspraak gekomen organisatie van Brabantse Reserve Officieren (BROC). Een prominent lid van dit militaristisch clubje was de zoon van Paul Vanden Boeynants. Nog volgens Rogge zou Flagothier mee hebben geholpen de graafwerken in Jumet op het getouw te zetten.
In Gilbert Dupont van La Dernière Heure (tevens mede-auteur van 'De bende: een documentaire', het eerste boek dat over de bende verscheen), werd een boezemvriend van Marnette vermoed. Dupont zou in 1997 met grote stelligheid berichten over het feit dat dankzij het speurwerk van Marnette en zijn collega's gebleken is dat Michel Nihoul zo onschuldig is als een lam.