In een dossierstuk dat gedateerd is op 2 juni 1997 doet X3 haar hele verhaal. Een gruwelijk verhaal. Over een door een park omgeven kasteel waar kinderen in kerkers opgesloten zaten 'om hun beurt af te wachten'. In het torentje van het kasteel, zegt ze, was er een soort expositie van kinderlijken in diverse stadia van ontbinding. Het was een vaste groep van mensen, een vijftigtal slechts, en ze kon er maar weinigen van herkennen.
De avondjes, hier, eindigden nooit zonder doden. Notabelen maakten met behulp van dobermannen in het park jacht op losgelaten naakte kinderen. Kinderen werden vastgebonden aan planken en gefolterd met scheermesjes en naalden. 'Ik heb ook menselijk vlees moeten eten, vingers van kinderen die werden opgediend in gelatine.' De getuige deed eind 1996 haar eerste relaas tegenover de speurders in Neufchâteau. Op 10 december 1996 stelt eerste wachtmeester Serge Winkel het eerste proces-verbaal op. Vijf lange gesprekken waren hieraan voorafgegaan.
Al voor de zaak-Dutroux heeft ze de aandacht willen vestigen op het bestaan van netwerken van half-familiale, half-commerciële kinderprostitutie. In interviews en in een boek vertelde ze over haar verleden, en dat van haar zus, die door de hel die haar jeugd was, in de psychiatrie terecht kwam. Herinneringen aan hun vader die 's nachts in hun kamer het licht aanknipte en de tweestrijd in de hoofden van de twee meisjes.
Wat was groter, de angst of het schuldgevoel dat de ander die nacht uit het bed zou worden gehaald? Het kaartspel onder gedempt licht. De winnaar mocht met haar, een klein kind nog, doen wat hij wou. Letterlijk. Een van de winnaars sneed haar onderbuik open, ze was acht. Haar ouders brachten haar naar 'avondjes' in chique villa's. Daar werden heren aangevoerd in Mercedessen-met-chauffeur. Ze zag er hoe een jongen van acht gruwelijk werd gefolterd, hoe de apotheose van de avond erin bestond dat zijn genitaliën werden afgesneden en op zijn buik gelegd. Zelfs het begraven van de jongen was aanleiding tot een soort ceremonie. De door X3 beschreven feiten dateren uit de periode tussen 1950 en 1962.
Ze hebben niets te maken met Marc Dutroux, die toen nog in de luiers zat. De speurders in Neufchâteau voeren met X3 breedvoerige gesprekken op 7, 19 en 28 november, en nog eens op 4 december. Toch duurt het nog tot 10 december 1996 voor het allereerste proces-verbaal wordt opgesteld. Daarin vertelt X3 de grote lijnen van haar verhaal, maar niets over de notabelen die ze zich herinnert. Ze heeft van haar twaalfde als een kinderhoertje gefungeerd, werd toen ook even in een bar geplaatst en moest in haar omgeving andere kinderen zien te vinden. Die moest ze dan 'initiëren'. Op haar vijftiende hield ze aan de mishandeling door een klant enkele breuken over.
Dat werd op school uitgelegd als een gevolg van een val met een fiets. Er verstrijken zes maanden voor er een eerste echt verhoor van X3 plaatsvindt. Het dossier vermeldt 26 mei 1997 als datum, maar het is verre van zeker of er tussenin niet nog meer niet-geregistreerde gesprekken zijn geweest. Zeker is wel dat het proces-verbaal eindigt met een merkwaardig zinnetje: 'Identiek verhoor als 151.829, maar nu citeert zij geen personen die verbonden zijn aan het hof.'
Andere » X-Dossiers