Een reconstructie van de feiten:
Drie personen stappen uit een auto die loodrecht geparkeerd staat op de parkeerplaatsen aan de achterkant van taverne Windekind. De voorkant van het voertuig is gericht naar de carwash die zich vlakbij een lichtmast en de uitgang van de parkeerplaats bevindt.
Ze lopen langs de zijmuur van taverne Windekind naar een kleine parkeerplaats tussen de taverne en de supermarkt waar zich ook drie winkels bevinden: een krantenwinkel, bloemenwinkel "Edelweiss" en een Leonidas-winkel.
Op die kleine parking zijn drie kinderen aan het fietsen. De fietsende kinderen kruisen de drie gangsters die in een lijn langs de struiken stappen. De kinderen krijgen het bevel om van hun fietsen te stappen. Twee van de drie kinderen hebben onmiddellijk door wat er aan de hand is en fietsen direct weg. De derde jongen, Stefaan Notté, zet echter zijn voet op de grond.
Eén van de gangsters, die een riot gun op heuphoogte houdt, schiet Stefaan Noté hem van dichtbij neer wanneer hij probeert te ontsnappen. De jongen kan nog een paar stappen zetten voordat hij in elkaar zakt tegen een betonnen stoeprand links van de ingang van de supermarkt. Zijn fiets wordt een paar meter van de winkelingang op de grond gevonden.
Als twee van de daders voor de ingang komen, roept degene die Stefaan Noté net heeft neergeschoten naar vijf mensen die bezig zijn verkiezingsposters te plakken op de borden rechts van de winkelingang. Hij richt zich in het bijzonder tot Luc Bennekens en zegt tegen hem: "eh toi, avec ton petit chapeau, vient avec …" Luc Bennekens volgt het bevel onmiddellijk op. De vier andere personen vluchten in verschillende richtingen.
De drie gangsters gaan samen met hun gijzelaar in het warenhuis. Direct roept één van de gangsters dat iedereen op de grond moet gaan liggen. Een andere gangster schiet met zijn riot gun in de richting van de twee eerste kassa’s. De kassierster van kassa 2, Rosa Van Kildonck, en een klant die aan kassa 2 staat, Jean-Pierre Busiau, worden dodelijk getroffen.
De gangster die bij het binnenkomen had geroepen dat iedereen moest gaan liggen, loopt onmiddellijk door naar het bureau dat zich in het verlengde van de kassa’s bevindt. Tijdens het wandelen schiet hij tweemaal met een wapen van het kaliber 9mm. Hij schiet in de richting van kassa 3 en kassa 8.
Een derde dader blijft met Luc Bennekens aan de ingang van het warenhuis staan. De dader verplicht zijn gijzelaar op de grond bij de ingang te gaan liggen. Ondertussen houdt de dader met de riot gun alle mensen in de buurt van de kassa’s in de gaten. Daarna laat hij de gijzelaar achter onder het toeziend oog van zijn metgezel en baant de crimineel zich op zijn beurt een weg naar de kantoren en lost een schot in de rij kassa's in de buurt van kassa nummer 3.
Wanneer de eerste gangster in het bureau komt, beveelt hij de aanwezige medewerkster om de brandkast te openen. Dit doet ze. De vier mensen die daar werken worden "uitgenodigd" om naar de volgende kamer te gaan, het kantoor van de manager, en op de grond te gaan liggen. Als ze er zijn, sluit hij de deur achter zich en gaat terug naar waar hij vandaan komt. Vanuit deze kamer horen de vier werknemers duidelijk dat het geld uit de brandkast wordt genomen.
Terwijl de ene gangster het geld uit de brandkast neemt, komt de andere gangster binnen en gaat naar het bureau van de directeur. Hij trekt de kabels uit het telefoontoestel waarna hij een schot vuurt op het toestel. Daarna gaat hij naar zijn metgezel in het andere bureau. Daar schieten ze allebei op een telefoontoestel, de ene met zijn riot gun, de andere met zijn 9mm-machinepistool.
De gangster met de riot gun verlaat het lokaal met een metalen koffer vol geld. Ter hoogte van kassa 14, een snelkassa, bedreigt hij een kassierster die moeilijkheden heeft om haar kassa te openen. Hij duwt de loop van zijn riot gun in de nek van de vrouw.
Wanneer de tweede gangster uit het bureau komt, begeven ze zich in de richting van de uitgang. Deze man heeft een grijze plastiek zak vast waarin het geld zit. Wanneer ze kassa 13 en kassa 11 passeren, nemen ze nog het geld mee uit die kasa’s. Wanneer één van de gangsters merkt dat hun metgezel blijft hangen aan de snelkassa, roept hij: "Vient. Il est temps …" of "Vient, on se tire …". Nadat hij het geld van deze kassa heeft meegenomen, komt hij.
Bij het buitengaan nemen ze hun gijzelaar mee.
Als ze buiten komen, schiet één van de gangsters bij drie gelegenheden met zijn riot gun in de richting van een blauwe Peugeot 504. Toen de chauffeur van de Peugeot zich realiseerde wat er gebeurde, startte hij zijn motor om te proberen te ontsnappen. Toen hij zwaar onder vuur kwam te liggen, viel hij uit zijn auto en rende over de parkeerplaats en de Brusselse weg.
Een andere persoon, Léon Finné, bevindt zich op de kleine parking naast zijn witte Ford Sierra die geparkeerd staat voor de krantenwinkel. Toen hij de ernst van de situatie inzag, probeerde de man terug in zijn voertuig te stappen. De gangster met zijn riot gun, die de Peugeot heeft beschoten, draait zich om en vuurt drie keer. Léon Finné valt dood neer. Als gevolg van deze opeenvolgende schoten doorboorden enkele projectielen de ruit van de krantenwinkel.
De gangster met zijn riot gun vuurt vervolgens twee schoten op de gijzelaar en de man met het machinepistool doet hetzelfde. Enkele ogenblikken eerder had de derde dader de handtas van een vrouw gegrepen, die achter een auto was gaan staan. De vrouw zocht vervolgens haar toevlucht in de struiken langs de zijmuur van de taverne.
De drie gangsters stappen weer in hun auto, een VW Golf, die op een normale snelheid vertrekt met de parkeerlichten aan. De auto neemt de uitgang van de parkeerplaats. Op dat moment gaan de koplampen aan en geeft de chauffeur vol gas richting Brussel.