Het moet niet ver gezocht worden.
Als ik hier namen geef van informanten en agenten van de Staatsveiligheid en hun banden met Abdelkader Belliraj vrezen sommigen dat ik nog meer informatie zal naar buiten brengen.
Ze twijfelen tussen twee strategieën: ofwel mijn posts verdringen door futiele tussenkomsten, onder diverse aliassen. Maar dat lukt niet al te best, want ik blijf reageren.
Ten einde raad schakelen ze dan over op een volstrekte stilte, in de hoop dat ik zal zwijgen.
En dat ik bv. niet bekend zal maken dat in het verleden enkele Belgen in conflictgebieden opdrachten uitvoerden voor steeds dezelfde buitenlandse inlichtingendienst (en neen, het gaat niet om de CIA of de Mossad).
In twee gevallen werden die Belgen zelfs ontvoerd, en had men het lef om aan Buitenlandse Zaken te vragen om hun losgeld (meerdere miljoenen) op te hoesten. Dat is dus niet gebeurd.
De bevoegde ambtenaren van buitenlandse Zaken hadden het spelletje namelijk al gauw door. Toen zij beseften dat hun telefoon werd afgeluisterd communiceerden zij met onze consuls ter plaatse enkel nog in hun Vlaams dialect.
Het resultaat was paniek: de buitenlandse inlichtingendienst beschikte blijkbaar enkel over een Hollandse tolk, die er niets meer van begreep ...
Het komt mij voor dat Bouhouche en Beijer in diezelfde hoek moeten gesitueerd worden: opdrachten uitvoeren voor een buitenlandse inlichtingendienst, via de C.I. (Counter Intelligence) van onze Militaire Veiligheid.
En die buitenlandse inlichtingendienst lijkt niet Engelstalig te zijn, want Bouhouche, Beijer, Amory, Weykamp Jean-Luc Baugniet etc. zijn ééntalig Frans.
Net zoals Joël Lhost hebben sommigen van hen zelfs een grote voorliefde voor een verblijf in de Franse Pyreneeën.
Als het over contraspionage gaat lijkt Beijer een tip van de sluier op te lichten in zijn boek " Le dernier mensonge".
Hij kan blijkbaar moeilijk leven met de reputatie een zuivere crimineel te zijn, en hij geeft dan ook details die er lijken op te wijzen dat hij op jonge leeftijd aangeworven werd als dubbelspion: hij moest zich voordoen als een links georiënteerde student aan het Institut Solvay (ULB) en lid worden van een schaakclub die blijkbaar ook bezocht werd door KGB-recruteerders. Hij legt in zijn boek uit hoe hij zich liet aanwerven door de Russen en een opleiding kreeg in het Joegoslavië van Tito, meer bepaald op de luchtmachtbasis van Trogir bij Split.
Op p. 22 schrijft ook hoe hij worstelde met de plicht tot geheimhouding: hij mocht niemand in vertrouwen nemen, zelfs zijn naaste familieleden niet.
Beijer was nochtans allesbehalve links gezind: samen met Bouhouche en enkele anderen was hij kind aan huis bij de familie Buslik. Vader Buslik had in de jaren zestig als piloot geheime opdrachten uitgevoerd in Congo, toen marxistische Simba-rebellen Stanleystad hadden ingenomen en Congo in de Soviet-invloedssfeer dreigde terecht te komen.
Het heeft er alle schijn van dat vader Buslik een nieuwe generatie inlichtingenagenten heeft aangebracht, bestaande uit zijn zoon Jean-François en enkele van diens vrienden, die een solide anti-communistische ingesteldheid vertoonden. Die moesten dan infiltreren in de KGB, die hen bij voorkeur liet solliciteren bij instellingen van de openbare macht, zoals het leger, de Staatsveiligheid en de Rijkswacht.
Als dubbelspionnen moesten zij deelnemen aan acties die de Russische belangen of die van hun bondgenoten konden dienen , bv. de pogingen om Abu Nidal - terrorist Said Al Nasser vrij te krijgen.
De aanslagen op de rijkswachtauto in Brussel en op rijkswachtmajoor Vernaillen zijn in die context te situeren: Buslik, Bouhouche, Beijer en Baugniet waren erbij betrokken, maar het resultaat werd niet bereikt: de autobom ontplofte niet en majoor Vernaillen overleefde de schietpartij. Hij kwam net thuis van de grote rakettenbetoging in Brussel, waar hij verantwoordelijk was voor de ordehandhaving.
Buslik, de enige waarvan kon bewezen worden dat hij betrokken was bij de bomaanslag 'Goffinon', werd in beroep vrijgesproken.
Latere 'Russische' opdrachten (zaak Zwarts en Suleiman) draaiden uit op doodslag, en Bouhouche en Beijer konden niet meer in bescherming worden genomen. Zij werden dan ook veroordeeld en zaten een lange gevangenisstraf uit.
Maar Beijer probeerde een nieuwe identiteit te onderhandelen met de Belgische autoriteiten, nadat Bouhouche aan zijn einde kwam in de Pyreneeën. Waarom eigenlijk, die andere identiteit?
Kon hij niet leven met het misdadig imago en het leven vol leugens waartoe zijn situatie als dubbelspion hem had gebracht? Hij alleen kan het ons zeggen.