Acke zegde toe onverwijld die onderzoeken te laten doen waarvan de resultaten repercussies zouden kunnen hebben op de behandeling van de filière boraine door het hof van assisen te Bergen. En hij besloot zijn verslag over dit onderhoud aan de procureur-generaal van Gent als volgt: "De recente ontwikkelingen in het onderzoek ten laste van Madani Bouhouche tonen duidelijk aan dat betrokkene deel uitmaakt van een gestructureerde organisatie, waarbij niets onverlet wordt gelaten bij het voorbereiden, uitvoeren en dissimuleren van criminele feiten. De vaststelling dat er een relatie bestaat tussen Bouhouche en feiten, gepleegd nadat hij al bijna een jaar in voorhechtenis zit, het feit dat tot op heden de huur van een aantal garageboxen gewoon verder betaald is e.a., kan enkel maar van aard zijn dit te bevestigen."
"Bepaalde aangewende technieken zijn identiek aan of lijken zeer sterk op die, gebruikt door de Bende van Waals- Brabant en de Bende De Staerke (het systematisch gebruik van garage boxen, het reproduceren van nummerplaten van wagens die identiek zijn aan de gestolen voertuigen, de passie voor wapens, de practical-shooting-technieken e.a.). Madani Bouhouche is een aanhanger van de extreemrechtse ideologie, zij het niet militant. Hij kende ongetwijfeld Jean Bultot, al houden beiden halsstarrig vol elkaar de laatste 4 jaar niet meer ontmoet te hebben. Terwijl de relatie tussen Jean Bultot en een aantal leden van de Bende De Staerke manifest vaststaat, kan echter vooralsnog geen link gelegd worden tussen Bouhouche en de clan rond Philippe De Staerke."
De processen-verbaal die de procureur des Konings van Nijvel vervolgens inderdaad overmaakte aan het parket te Dendermonde - meer bepaald enkele verklaringen van goede bekenden van Bouhouche over bijvoorbeeld de garageboxen die bij hem in gebruik waren geweest, en over de wapens die hij in bezit had gehad -, sterkten de speurders hier alleen maar in hun opvatting dat: "De voortgang van het gerechtelijk onderzoek ten laste van Madani Bouhouche kan bijgevolg van uitzonderlijk groot belang zijn voor het onderzoek inzake de feiten te Aalst. Dit brengt met zich mee dat een optimale doorstroming van de informaties en een nauwgezet overleg tussen de respectieve parketten in de huidige fase van het onderzoek als een absolute noodzakelijkheid voorkomt."
Bron: Tweede Bendecommissie, bijlage 3 pagina 47/48
Verder werd vastgesteld dat Bouhouche twee Ingram-karabijnen had gekocht bij de Belgian Law Enforcement Agency. Ook constateerde men dat hij geregeld met Weykamp en anderen ging schieten bij de club Target 121 te Leopoldsburg. Merkwaardig is overigens dat de Parabellum, de schietclub van Bouhouche, helemaal niet voorkomt in het onderzoek.
Bron: Tweede Bendecommissie, bijlage 3 pagina 67
En opmerkelijk is dat niet alleen de Parabellum niet werd onderzocht, maar dat ook niet werd nagegaan wat er zich allemaal had afgespeeld bij Target 121 te Leopoldsburg. Het heeft er - te zien aan de stukken - overigens iets van dat Schlicker zich begin 1987 ook realiseerde dat dit spoor nog niet volledig was nagetrokken. Op 2 februari van dit jaar vroeg hij namelijk de rijkswacht om hem "spoedig een lijst van de practical shooters en de huurlingen" te bezorgen. Toen hij die enkele dagen later had, vroeg hij om uit te zoeken wie er deel uitmaakten van de schietclubs. Overigens pasten deze verzoeken in een ruimere reeks van vragen betreffende een bepaalde buurt en, daarbinnen, een bepaalde sportclub in Elsene. Een gericht en systematisch onderzoek in het milieu van (bepaalde) schietclubs bleef echter achterwege.
Bron: Tweede Bendecommissie, bijlage 3 pagina 68