In het tweede en derde deel wordt een overzicht gegeven van de grote en kleine spelers in het spel en hun verhalen. Geen van allen waren zij echter in staat verder te kijken dan hun eigen beperkte gezichtskring. Een gezichtskring die sterk bepaald werd door het 'verdeel en heers'-principe waarbinnen de medewerkers moesten functioneren. Ook een overzicht van de criminelen die gebruikt werden. Hen werd bijna geen strobreed in de weg gelegd, integendeel, zij kregen alle mogelijke medewerking van een beperkte groep ambtenaren van de FIOD en de CID, met name vanuit Haarlem, voor zover er niet aan de opsporingscriteria voldaan moest worden. Af en toe moest er dus een lading onderschept worden. Een uitzondering daarop vormde de werkelijke Deltagroep van criminelen (en hun beschermheren?), die dankbaar gebruik maakte van de via de media afgeleide discussie. De wijze waarop wordt in dit deel vrij duidelijk. Daarnaast wordt er een verder overzicht gegeven van de informanten, de poppenspelers (degenen die ten dele de touwtjes in handen hadden) en de crime fighters (waarvan dan nog maar bewezen moet worden of ze daadwerkelijk misdaadbestrijders waren).
Opmerkelijke uitspraken
"Cees Janssen was naaste medewerker en vertrouwensman van Dordtse CID'er Frits van der Putten, die werd gezien als de bedenker van de Delta-methode". Inmiddels was duidelijk geworden dat zijn broer, Henk Janssen, ook een opmerkelijke rol speelde in een aantal transacties. Henk Janssen (woonachtig in Luxemburg, zijn vrouw had een topfunctie bij een bank aldaar. JC) kon alles regelen, had relaties op regeringsniveau en was kind aan huis in de directiekamers van de grootste banken. De man bleek handig met BV's te kunnen jongleren en was als financieel expert in staat een ondoordringbaar woud van complexe constructies in elkaar te zetten. Dus ook de zogenaamde frontstore - dekmantelfirma's die facilitaire ondersteuning bieden aan criminele organisaties. Eén daarvan was Icarfin, die was opgezet om drugstransporten af te schermen.
(Cees) Janssen had als douanerechercheur van de FIOD een aantal 'informatieposities' en runde een aantal topinformanten. In die hoedanigheid werkte hij nauw samen met de CID'ers Klaas L. en Joost van V., het roemruchte 'koningskoppel' dat begin jaren negentig voor astronomische bedragen aan drugs Nederland in zou voeren. Het hardnekkige verhaal gaat dat in elk geval Klaas L. aanzienlijke bedragen heeft ontvangen van criminelen. Bedragen die officieel nooit zijn verantwoord. De beide CID'ers stonden eind jaren negentig wel terecht wegens meineed over hun rol in de IRT-affaire bij de commissie Van Traa. Klaas L. werd veroordeeld tot vier maanden celstraf en Joost van V. tot zes maanden. De IRT'ers zijn echter nooit verhoord inzake hun vermeende collusie en criminele activiteiten, laat staan strafrechtelijk vervolgd voor deelname aan een criminele organisatie met het oogmerk drugs te importeren. Dus op de vraag wat er met de miljarden aan doorgeleverde contrabande is gebeurd, is nooit een antwoord gevonden.
Bron: De jacht op de erven Bruinsma | Bas van Hout