Samenvatting
Wat? Poging tot verkrachting en moord op een vrouw
Wanneer? 19 Mei 1976
Waar? In een veld tussen Cuesmes en Frameries, nabij het gehucht "Quatre Chemins de Mons" » Google Maps
Wie? Drie jonge daders:
- Jean-Jacques Locoge
- Yves Dieu
- Camille Dufour-Becker
Buit: 1.000 frank
Status: Opgelost
De vrouw werd door de drie mannen vanuit een café naar haar huis gebracht. Onderweg zijn ze gestopt aan een veld, waar ze geprobeerd hebben om haar te verkrachten. Ze werd op geslagen en gestampt en ze probeerden haar te wurgen met een elektriciteitsdraad en een schroevendraaier. Ze stierf een gruwelijke dood.
Eén van de verdachten had een band met de "Bende Becker". Ze werden alledrie omschreven als uitermate gevaarlijk.
Onbekende jonge vrouw vermoord te Frameries
Landbouwer Raphaël Larcin heeft donderdagmorgen omstreeks 8u20, op het gehucht “Quatre Chemins de Mons”, te Frameries het lijk aangetroffen van een vrouw tussen de 20 en de 30 jaar, waarvan het aangezicht onherkenbaar verminkt was door bijlslagen. De grond was met bloed doordrengd en overal waren voetsporen. De vrouw droeg bovenkleding en kon niet worden geïdentificeerd. Tegen de middag kwam het parket van Bergen, onder leiding van onderzoeksrechter Vereecken, ter plaatse. Na de middag had een lijkschouwing plaats. Het is nog niet uitgemaakt of de moord het werk is van een sadist of dat het om een afrekening gaat.
Bron: Gazet van Antwerpen | 21 Mei 1976
Moord te Frameries opgelost
De gerechtelijke politie van Bergen heeft vrijdag in hun woning de moordenaars aangehouden van de vrouw, wier lijk donderdagochtend in een veld bij de grensscheiding van Cuesmes en Frameries was gevonden. Het slachtoffer werd geïdentificeerd als zijnde Jeannine Glineur (44 jaar), weduwe Druart, wonende rue du Poête Abrassart te Pâturages, maar verblijvende te Bergen.
Jeannine Glineur bevond zich woensdagavond in een café te Wasmes, toen drie jonge mannen haar voorstelden haar naar huis te voeren. Ze aanvaardde dit, maar op een afgelegen plaats, genaamd “Quatre Chemins de Mons” poogden ze haar te overweldigen. Ze verzette zich en, om niet bij de politie te worden aangegeven, brachten ze haar om het leven door haar met een ijzeren staaf verscheidene slagen op het hoofd toe te brengen.
De drie mannen werden vrijdagavond ter beschikking van rechter van instructie Vereecke gesteld, die hen zaterdag zal ondervragen. Het gaat om drie nietsnutten uit Pâturages, die reeds enkele malen moeilijkheden met het gerecht hadden gehad: Jean-Jacques Locoge (20), vrijgezel, wonende rue Jean-Baptiste Clement 95, Yves Dieu (22) vrijgezel, wonende rue du Camp Romain 22, en Camille Dufour-Becker (19), wonende rue du Vieux Temple 18. Ze werden in de gevangenis van Bergen opgesloten.
Bron: Gazet van Antwerpen | 22 Mei 1976
Drie jonge mannen bekennen moord te Bergen
De drie jonge mannen uit Pâturages, Jean-Jacques Locoge, Camille Dufour en Yves Dieu, hebben tegenover rechter van instructie Vereecke bekend de daders te zijn van de moord op de 44-jarige Jeanine Glineur uit Bergen. Het stoffelijk overschot van de vrouw, vreselijk aan het hoofd verminkt, werd donderdag ll. in een veld aangetroffen. De jonge mannen werden vrijdag reeds aangehouden. Nu werd een aanhoudingsbevel tegen hen uitgevaardigd wegens moord, poging tot verkrachting en diefstal.
Bron: Gazet van Antwerpen | 24 Mei 1976
Drie jonge kerels staan maandag terecht voor gruwelijke moord
Voor het Hof van Assisen van Henegouwen, voorgezeten door raadsheer Stranard, verschijnen maandag drie jonge mannen die op 20 mei 1976 te Ceumes op beestachtige wijze een vrouw vermoordden. Het betreft Yvon Dieu (22), Jean Jacques Locoge (21)en Camille Dufour (20), allen uit Pâturages. Eerstgenoemde is verwant met de “bende van Becker” terwijl de andere twee evenmin koorknapen zijn.
Op 19 mei 's avonds maakte de drie in een herberg van Wasmes kennis met Jeanine Glineur (44) die voorheen in Pâturages had gewoond. De vrouw had na een jaar huwelijk in 1957 haar man verloren in een mijnongeval en had vervolgens een tijdlang samengewoond met een gepensioneerde, die een jaar voor de feiten overleed. Sedertdien kwam zij geregeld naar haar geboortestreek terug.
Na de hele avond te hebben gefuifd, stelden de drie jongelui voor Jeanine Glineur naar haar pension te brengen in Bergen. De vrouw die Dieu reeds van vroeger kende, ging op dat voorstel in en stapte met hen in de auto. Op een eenzame plek werd de vrouw, die al had te verstaan gegeven dat zij niet gediend was met handtastelijkheden, uit de auto op een akker gesleept.
De drie mannen trachtten haar te verkrachten, maar slaagden daar niet in. Nadat het slachtoffer langdurig geschopt en geslagen was, trachtte Dieu die bang was voor verklikking haar te wurgen met een elektriciteitsdraad en een schroevendraaier, maar dat lukte hem al evenmin. Uiteindelijk sloeg hij haar met een autokrik de schedel in.
Uit haar handtas roofden zij een bedrag van ongeveer duizend frank. Hun misdaad volbracht trokken de drie boeven weer op herbergbezoek. Twee dagen later werden zij aangehouden na een vluchtig onderzoek van de gerechtelijke politie van Bergen. Uit de sectie zou blijken dat het lijk een twintigtal verwondingen vertoonde, evenals sporen van wurging.
De drie beklaagden, die volkomen toerekeningsvatbaar werden bevonden, zullen zich te verantwoorden hebben voor moord, poging tot geweldpleging en diefstal. De h. Preudhomme zal als openbaar aanklager zetelen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Mei 1977
Jonge booswichten beschuldigen elkaar
Maandagmorgen is voor het Hof van Assisen te Bergen het proces begonnen tegen drie jonge booswichten die op 19 mei 1976 te Mons-Cuesmes de 44-jarige oude Jeanine Glineur vermoordden na eerst gepoogd te hebben haar te verkrachten. Het was een bijzonder gruwelijke moord. Het lichaam werd afschuwelijk verminkt teruggevonden.
Van de misdaad werden beschuldigd de 22-jarige Yvon Dieu, 21 - jarige Jacques Locoge en Camille Dufour, 20 jaar oud, alle drie uit Pâturages. De gezworenen zijn allen mannen, daar alle vrouwen door de verdediging werden gewraakt.
Ondervraging
Nadat de akte van inbeschuldigingstelling is voorgelezen door griffier Bellet, gaat raadsheer Stranard, voorzitter van het Hof, bijgestaan door rechters Herman en Potvin, het eerst Yves Dieu aan de tand voelen. Deze schijnt een heel wat lagere toon te zingen dan ten tijde van zijn aanhouding. Beklaagde ziet er netjes en verzorgd uit. Men zou zelf kunnen denken met een brave schooljongen te maken te hebben. Maar de dikke brilglazen herbergen een bijzonder kille blik.
Op de vragen van de voorzitter antwoordt bij met zwakke stem ieder woord onderstrepend met een hoofdbeweging. Men hoort uit de mond van de beklaagde dat hij de zoon is van een gepensioneerd mijnwerker, dat zijn moeder twee voorechtelijke kinderen had, dat hij geen bijzonder goede leerling was geweest en daarom te Wasmes was geplaatst om er het metselaarswerk te leren.
Later werkte hij onregelmatig, een jaar voor de tragische feiten zich voordoen, wordt hij werkloos, raakt aan de drank en draait zijn hand en tong niet om voor 50 pilsjes per dag.
Jean-Jacques Locoge is ook een dronkaard. Hij heeft een laag voorhoofd en een platte boksersneus. Hij hield ook niet veel van school gaan en spijbelde dikwijls. Over het algemeen wist hij zich toch te doen gelden aIs een goed werker. De drank zou hem weer lelijke poetsen bakken toen een meisje met wie hij zo goed als verloofd was, hem om die reden verliet.
Het gevolg hiervan was een geweldige depressie: Locoge probeerde zelfmoord te plegen door zich de aders door te snijden. Ook hij werd een jaar voor de feiten plaatshadden, werkloos en evenals de andere beklaagde heeft hij een ernstig gestoffeerd strafregister.
Ten slotte wordt Dufour gehoord. Ook hij komt niet uit een schitterend milieu. Zijn vader had een dik strafregister en hoorde zich veroordelen wegens zedenfeiten. Vechtpartijen ontsierden zijn prille jeugd. Hij is nu gehuwd en vader van een meisje. Hij leeft in een woonwagen. Zijn vrouw liet hel vooral als hij had gedronken, herhaaldelijk in de steek.
Hoe het gebeurde
Dieu antwoordt onmiddellijk aan de voorzitter dat hij een twintigtal biertjes had gedronken toen hij het slachtoffer ontmoette. In de herberg had een verbruiker hem gevraagd m Mw. Glineur naar huis te voeren. Eerst weigerde ik - aldus Dieu - maar daarna dacht ik dat er wel een avontuurtje zou inzitten. Samen met zijn kornuiten reed hij dan met de vrouw weg. Toen deze het trio weigerde ter wille te zijn werd zij geslagen, geschopt en getrapt en slotte met ijzeren staven bewerkt en gewurgd.
Ter zitting ontkent Dufour hij het inzicht had te verkrachten. Hij beweert dat hij maar deed aslof omdat bij vreesde dat zijn kameraden zich tegen hem zouden keren. Hij werpt de schuld op Dieu. Maar de onderzoeksrechter zal komen getuigen dat zij bij hun aanhouding wel degelijk hebben bekend samen gehandeld te hebben. Na hun gruwelijke daad gingen zij gewoon op zwier en ook na hun arrestatie toonden zij niet het minste berouw.
Bron: Gazet van Antwerpen | 10 Mei 1977
Beklaagden leefden aan rand van maatschappij
Dinsdag werd voor het Hof van Assisen van Henegouwen het proces voortgezet ten laste van Yves Dieu, Jean-Jacques Locoge en Camille Dufour, die terechtstaan wegens poging tot verkrachting en moord op Jeanine Glineur, die ze toevallig in een herberg hadden ontmoet.
Op het einde van de maandagzitting werden nog getuigen gehoord volgens wie de jonge nietsnutten na hun misdaad helemaal niet dronken schenen. Zij waren wel erg vrolijk en één van hen had zelfs met de waardin gedanst. Dinsdag kwamen nog enkele mensen aan de beurt die zich in de herberg bevonden toen het drietal met Jeanine Glineur vertrok om haar met de wagen huiswaarts te brengen. Een van hen zou in tegenspraak komen met de beklaagden, toen hij ontkende aan de drie te hebben gezegd dat Glineur een “gemakkelijke” vrouw was. Hij ontkent eveneens dat het voorstel om de vrouw naar huis te brengen van hem is uitgegaan.
Speurders
Dan begon het defilé van de speurders. Als eerste schetste de h. Georges Hoyois, hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie te Bergen, een omstandig beeld van de persoonlijkheid van het slachtoffer. Nog heel jong werd zij weduwe waarna zij twintig jaar samenwoonde met een man, die een jaar voor de feiten overleed. Zij ging trouwens geregeld het graf van deze laatste bezoeken.
De beklaagden waren erg welwillend tijdens de ondervragingen en hebben nooit gezegd dat zij onder invloed van de drank verkeerden. Commissaris van de gerechtelijke politie Gilbert Jacques bracht een interessante verduidelijking wat betreft de woorden van Dufour tijdens de wurgingsscène. Beklaagde zou niet hebben gezegd dat hij de vrouw nog meer wou doen lijden, maar zou wel hebben gezegd: “Men wurgt niemand met een elektrisch snoer. Laat ze dan maar beter lijden”.
Niet zwakzinnig
Dr. Bomboir, psychiater, bracht vervolgens het geval ter sprake van Locoge, een middelmatig leerling, een wispelturige jongeman die wegens alcoholvergiftiging in het psychiatrisch ziekenhuis van Doornik diende te worden verpleegd. Men heeft echter bij hem geen ware geestesstoringen vastgesteld, zodat hij niet zwakzinnig kan worden genoemd. Hij heeft weinig mogelijkheden tot communicatie, voelt zich ongemakkelijk in de samenleving en laboreert ook aan een minderwaardigheidscomplex. Uit het verloop van de moord is duidelijk gebleken dat hij kan redeneren en een beslissing nemen.
Op verzoek van de verdediging wordt dr. Georges Cordier eveneens als psychiater gehoord. Volgens hem zitten er drie overheersende elementen in het onderzoek van Locoge: een ongunstig sociaal en cultureel milieu, een intelligentie die een flink stuk onder het normale ligt en een gebrek aan sociale ingesteldheid. Heel jong reeds kwam hij in contact met mensen die aan de zelfkant van de maatschappij leefden. Locoge, aldus de arts, is een gevaarlijk man die aan een langdurige behandeling toe is. Weliswaar is hij niet geestesziek maar hij verkeert in een nevrotische toestand, die niet onder de wet op het sociaal verweer ressorteert. In zijn geval is opsluiting wel verantwoord.
De namiddagzitting werd voortgezet met Dr. Bomboir, die ditmaal het geval Yves Dieu uit de doeken deed. Ook bij die beklaagde ligt het IQ aan de lage kant, zodat hij echter als geestesziek kan worden bestempeld. In de moord heeft ook hij blijk gegeven van beslistheid, zodat hij toerekeningsvatbaar kan worden genoemd.
De “Dritte im Bunde”, Dufour, wordt door de psychiater als niet veel hoger aangeslagen. Hij had het gedrag van een onrijpe onvolwassene, maar bij hem kan evenmin sprake zijn van geestesziekte of ontoerekenbaarheid. Hooguit kan een lichte vermindering van verantwoordelijkheid in aanmerking worden genomen. Dufour mag zelfs heel gevaarlijk worden genoemd.
Ten slotte worden nog twee inspecteurs van de gerechtelijke politie en enkele getuigen van de verdediging gehoord. Een van hen zegt dat het slachtoffer moreel goed stond aangeschreven. Daarentegen werd Yves Dieu door hem beschreven als een achterbakse en opvliegende jongen. Locogo werkte regelmatig maar genoot al te jong een grote vrijheid, dronk veel en was gewelddadig.
Bron: Gazet van Antwerpen | 11 Mei 1977
Dieu wilde driemaal zelfmoord plegen
Woensdagmorgen defileerde een hele reeks getuigen, die door de verdediging waren opgeroepen, voor het hof om er gehoord te worden over de beklaagden Yves Dieu, Jean-Jacques Locoge en Camille Dufour, die op 19 mei 1976 Mw. Jeannine Glineur te Cuesmes doodsloegen na eerst te hebben gepoogd haar te verkrachten.
Onderwijzer Jean Delplanche uit Pâturages had de beklaagden in zijn klas. Hij omschreef Dieu als een onhandelbare kerel die herhaaldelijk uit de school weg bleef en een onrustig leventje leidde. Over Dufour zei hij dat deze er zich niet bij kon neerleggen scholier te moeten zijn.
De moeder van Dieu vertelde dat haar zoon tijdens zijn jeugd aan stuipen leed, later geregeld dronken thuiskwam en het slachtoffer van ernstige zenuwinzinkingen was. Driemaal probeerde hij zelfmoord te plegen. Dieu's schoonbroer Jean De Schepper merkte op dat Dieu voor het uitdelen van uitdelen van een vuistslag helemaal niet verlegen was.
Chantal Bertiaux, schoonzuster van de beklaagde, gaf wat toelichtingen over de zuip- en braspartijen van Yves Dieu. De broer van Achilles Dufour zei dat zijn broer hem had verklaard aan de misdaad te hebben meegewerkt in een vlaag van paniek.
Mr. Jacques Nazé, die de belangen behartigt van de minderjarige zoon van Jeannine Glineur, spreekt zijn afschuw uit over de wreedheid waarmee de moord werd bedreven. Hij spreekt over de morele wreedheid waarvan Glineur het slachtoffer werd, meer bepaald toen zij een twintigtal minuten alvorens het bewustzijn te verliezen, zeer duidelijk besefte dat haar drie aanranders haar gingen uit de weg ruimen. Ook lichamelijk heeft zij verschrikkelijk geleden. De advocaat verdedigt met aandrang dat de stelling, als zou Locoge in een vlaag van waanzin hebben gehandeld, niet langer kan worden aangehouden.
Vervolgens zegt advocaat-generaal Preud’homme dat de beklaagden in kwestie het inzicht hadden te doden. Mr. Jean de Taye, als verdediger van Yves Dieu, zegt dat Dieu zich tijdens het moordritueel van zijn collega's distantieerde, maar dat hij beïnvloedbaar was. Hij wijst naar het niet zo hoge IQ van Dieu en beweert dat de moordzaak in het geheel niet opzettelijk geschiedde.
Mr. Ghyssels en Mr. Leclercq spannen zich in om aan te tonen dat hun cliënt Locoge een zeer onevenwichtige persoonlijkheid is en derhalve niet volledig toerekeningsvatbaar.
Bron: Gazet van Antwerpen | 12 Mei 1977
Levenslange dwangarbeid voor twee hoofdbeklaagden
Het Assisenhof van Henegouwen heeft donderdag vonnis geveld In het proces tegen drie jonge mannen die op 19 mei 1976 de 60-jarige Jeanine Glineur te Cuesmes vermoordden. Yves Dieu en Jean-Jacques Locoge werden veroordeeld tot levenslange dwangarbeid en Camille Dufour kreeg 20 jaar dwangarbeid.
De verdediger van Camille Dufour, Mr. Alain Briquet, zei tijdens de voormiddagzitting dat het niet de beklaagden waren die voorstelden het slachtoffer naar Bergen te brengen, maar wel een andere verbruiker, de h. Legand. Hij beschreef vervolgens het milieu, waarin Dufour geleefd heeft, een milieu waar agressiviteit en analfabetisme troef zijn. Feitelijk is Dufour geen slechte jongen, maar hij laat zich gemakkelijk meeslepen. Pleiter gaf toe dat zijn cliënt deel heeft genomen aan de poging tot verkrachting, maar beklemtoonde dat hij slechts heeft deelgenomen aan de moord omdat hij niet anders kon.
Afgesproken
Namens de burgerlijke partij schreef Mr. Naze vervolgens de zoon van het slachtoffer, een mentaal gehandicapte die in een psychiatrische instelling verblijft en die nimmer de glimlach van een moeder zal zien. De voorbedachtheid is volgens hem bewezen. De moord werd afgesproken, het wapen van de misdaad werd uit de wagen gehaald en het slachtoffer werd aangepakt tot zij dood was. Bovendien verwierp pleiter de stelling van sociaal verweer voor Locoge.
Na tussenkomst van de verschillende verdedigers werd het woord verleend aan de drie beschuldigden. Alle drie zeiden dat zij de feiten betreuren. De jury kreeg 21 vragen te beantwoorden in verband met opzettelijke doodslag, voorbedachtheid, verkrachting, hulp door derden, diefstal. De laatste zes vragen betroffen de toerekeningsvatbaarheid van Locoge.
Yves Dieu en Jean-Jacque Locoge werden door de jury schuldig bevonden aan moord, aan poging tot verkrachting en aan diefstal. Camille Dufour werd schuldig bevonden aan doodslag, poging tot verkrachting en diefstal. Voor Dufour werd de voorbedachtheid echter niet aangehouden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 13 Mei 1977
Veroordeelde dood in cel te Bergen
De 21-jarige Jean-Jacques Locoge uit Pâturage, die in 1977 door het Hof van Assisen van Henegouwen wegens moord tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld, werd dinsdagmorgen dood in zijn cel in de gevangenis van Bergen aangetroffen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat Locoge de dood vond wegens een te grote dosis geneesmiddelen. Vermoedelijk heeft Locoge die geneesmiddelen achtergehouden om zelfmoord te kunnen plegen.
Jean-Jacque Locoge had op 19 mei 1976 op de grens van Bergen en Frameries, samen met twee medeplichtigen, Yves· Dieu (levenslange dwangarbeid) en Camille Dufour (20 jaar dwangarbeid) de 44-jarige Jeanine Glineur afgemaakt. De drie jongelui hadden de vrouw voorgesteld haar per wagen naar haar woning te Bergen te voeren. Tijdens de tocht trachtten ze de vrouw le misbruiken en toen ze zich verzette, sloegen ze haar met een autokrik de schedel in.
Bron: Gazet van Antwerpen | 26 Januari 1978