Perspectief (deel 2 van 2.)
In november 1980 laat het Bundes Kriminal Amt aan de Nederlandse autoriteiten weten dat het over aanwijzingen beschikt dat Oldelft tussen 1979 en 1981 voor 104 miljoen gulden nachtzichtapparatuur heeft geleverd aan Lybië via de Italiaanse licentiehouder Microtecnica. Volgens een publicatie van Vrij Nederland dd. 25 juni 1983 beschikte de Economische Controle Dienst (ECD) over een alleraardigst dossier met betrekking tot deze affaire onder de naam Montecristo. Zonder twijfel daarbij refererend aan het boek "De GRAAF van Montecristo" van Alexander Dumas. Ook NRC-journalist Robert van de Roer voert in zijn boek "Voorheen Slavenburg" (Balans, 1988) een graaf op, die in wat groter oorlogstuig handelde. De bank en de adellijke wapenhandelaar vonden elkaar voor het eerst bij het verkwanselen van een partij handvuurwapens aan Khadaffi die als machineonderdelen in kisten vanuit India naar Lybië werd gestuurd.
Of daarna nog meer van dit soort shit zijn weg vond naar het land waar vanaf die tijd ook de voormalige CIA-agenten Edwin Wilson (vaak in Brussel te vinden) en Frank Terpil met stiekeme steun vanuit Langley buitengewoon aktief waren, vermeldt het boek niet. Wel dat vele wapentransacties via het filiaal Dordrecht werden gedirigeerd. Daar trad directeur Fred Bartels jarenlang op als contactpersoon en betaald adviseur voor de door de top van zijn bank geïntroduceerde handelaar. Volgens de berichten uit die tijd een in de Verenigde Staten wonende Nederlander, die zich graag met “graaf” liet aanspreken. Toen het schandaal rond Oldelft eind 1983 uitbarstte en zoals naar behoren een rechtszaak volgde bleef het Montecristo-dossier van de ECD gesloten. Desgevraagd deelde de dienst zelfs mede dat dat dossier niet bestond.
Volgens Fred Bartels, de directeur van het Dordrechtse filiaal van Slavenburg voor de démise van de bank, was zijn financiële instituut in de jaren 1981 en 1982 tot het strottenhoofd betrokken bij de illegale leverantie van nachtzichtapparatuur aan Saddam Hussein. Die was voor een groot deel afkomstig van Oldelft en Philips Hamburg. Maar er werd ook een zending geregeld vanuit Korea. Volgens onze bron voor deze serie was graaf Carl Armfelt ook dààrbij betrokken. Hij onderhield uitstekende contacten met leden van de militaire top in Zuid-Korea ten behoeve van en namens de WACL en betrok uit dat land ook de nodige snuisterijen uit dat land voor zijn Oosterse shop in Knokke.
De shop diende mede als cover voor zijn subversieve activiteiten, die zoals al eerder vermeld hun grimmige uitbreiding kregen in de jaren 1975/1976 met bijeenkomsten in een gehucht in Zeeuws-Vlaanderen. Wij zonden de huidige LPF-leeuw Hoogendijk enige tijd geleden eens een briefje met de volgende inhoud:"In de zomer van 1976 heeft u een paar ontmoetingen bijgewoond in het Zeeuws-Vlaamse X. Andere deelnemers waren onderandere Carl Armfelt, Al Ajjaz, minister Y. Ik zou graag van u willen weten of u zich nog wat details kunt herinneren met betrekking tot het doel van deze bijeenkomsten". Ferry schreef terug: "Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat ik nimmer een ontmoeting heb gehad waarop u doelt in uw brief". De term spijt is in dit verband alleraardigst. Ook de betrokken ex-minister hebben wij benaderd. Die hield zich muisstil.
Faez al Ajjaz, de in de jaren zeventig/tachtig in Brussel gehuisveste Syrisch-Saoedische “journalist” handelde zoals wij al zagen ook in wapens. Zo verzorgde hij volgens Belgische bronnen in de eerste helft van de jaren zeventig een omvangrijk wapentrafiek naar Libanon. In die tijd was hij al aan de slag met de Zweeds/Amerikaanse “spook” Carl Armfelt, die volgens onze Nederlandse bron eveneens Libanese cliëntèle in zijn kladboekje had staan. Maar ook van aanzienlijk dichterbij. Zo liet de graaf een paar man van zijn garde ooit een bestelling bezorgen aan een bedrijf in Temse. Welk bedrijf en wanneer precies wist onze bron zich niet meer te herinneren. Maar bij het woord Temse komen binnen dit kader toch lugubere herinneringen boven.
In augustus 1983 introduceerde de beruchte Belgische wapenhandelaar Willy Pourtois een aantal Libanese en Syrische cliënten bij het zeilmakerbedrijf Wittock-Van Landeghem. Mogelijk via de bemiddeling van Al Ajjaz, die tot de relatiekring van Pourtois behoorde. De belangstelling van de oosterse klanten ging uit naar zeven prototypes van een nieuw kogelvrij vest, die op dat moment werden uitgetest door het Nederlandse leger. Een “geheim” project maar wat is geheim? In de nacht van 9 op 10 september wordt bij het bedrijf ingebroken. De huisbewaarder en zijn echtgenote worden uiterst koelbloedig vermoord, opgeschrikte buren vliegen de kogels om de oren. De dieven nemen de zeven vesten mee.
De rest laten ze onberoerd achter. Ze nemen de benen met een in juni gestolen Saab Turbo 900. We spreken over een actie van de Bende van Nijvel, die ruim een jaar daarvoor haar schrikbewind begon in een blauwe Santana uit ... Zweden. Armfelt’s thuisbasis waar hij volgens zijn Nederlandse intimi samen met William Colby, de op 28 april 1996 gezelfmoorde ex-directeur van de CIA, verantwoordelijk was voor de uitbouw en het onderhoud van het Skandinavische Gladio-netwerk. Ondermeer door het sturen van wapens, die heel vaak afkomstig waren uit Nederlandse en Westduitse NATO-depots.
Zoals eerder vermeld speelden graaf Armfelt en zijn Saudische zakenpartner Al Ajjaz elkaar in de periode tussen 1975 en 1985 elkaar driftig de bal toe op zakelijk/politiek terrein. Die samenwerking leidde in de tweede helft van de jaren zeventig ook tot een project in Saudi Arabië zelf: de aanleg van een landingsbaan. Inclusief de leverantie van bijbehorende technische apparatuur. Niet zo vreemd, gezien het feit dat Armfelt een daarin gespecialiseerd bedrijf uit Washington vertegenwoordigde. Volgens zijn Nederlandse medewerker (cq. onze Nederlandse informant) was de landingsbaan wel in the middle of nowhere gepland en er deed zich dientengevolge een logistiek probleem voor. Geen nood. “Armfelt belde gewoon naar Amerika, naar een of andere generaal en vroeg om een stel Chinooks. En die kreeg ie”. Aldus onze bron.
Volgens hem maakte de landingsbaan deel uit van een groot project, waarvoor duizenden arbeiders waren aangetrokken. In diezelfde tijd bouwde een consortium voornamelijk bestaande uit het Amerikaanse bouwbedrijf Morrisson Knudsen, het Amerikaanse Army Corps of Engineers, het Nederlandse Interbeton (een dochter van de HBG ) en Hollandia Kloos (van de familie Lubbers) veertig kilometer buiten Riyadh aan de grotendeels ondergronds gelegen King Khalid Military City. Compleet met silo’s voor raketten en apparatuur om ze af te schieten. Het ontwerp was afkomstig van een hele kudde techneuten uit Delft. Er werkten op het hoogtepunt van de bouw rond 15000 arbeiders aan de klus, die uit alle delen van de wereld waren aangetrokken. Is bij u 1 plus 1 ook nog steeds 2? Bij ons wel.
Op 22 december 1985 verruilden Graaf Armfelt en zijn Poolse echtgenote hun tactisch gelegen woning in het Nederlands/Belgische grensdorp Eede in Zeeuws Vlaanderen met een stille plek in het oosten van Canada. In een niet al te nauwkeurig, maar wel uitgebreid artikel legde De Telegraaf in juli 1990 verband tussen dat overhaaste vertrek en de op handen zijnde moord op de Zweedse premier Olof Palme op 28 februari 1986. Armfelt zou volgens de krant de hand in die moord hebben gehad. Mogelijk, want als rechtgeaard CIA-agent en WACL-fanaat had Armfelt een bloedhekel aan Palme’s politieke opvattingen. Daarnaast was hij niet alleen een belangrijke figuur geweest bij de opbouw van het geheime Zweedse stay-behindnetwerk maar was tevens betrokken geweest bij het up-to-date houden van de wapenvoorraad en de technische strijdmiddelen van die beruchte anti-linkse organisatie.
Directe aanleiding voor zijn verhuizing was echter het naar buiten sijpelen van informatie over zijn betrokkenheid bij een grootscheepse valse dollar-affaire. Volgens onze bron werden die nepbankjes van 100 onderandere gebruikt bij de aankoop van diamanten in Sierra Leone en bij hem onbekende deals in Zuid-Afrika en het Verre Oosten. Die deals kunnen te maken hebben gehad met olie. Want een van de lieden die geïnteresseerd waren in de dollarleveranties was John Deuss. Rijk geworden door met steun van Thijs Slavenburg zelf en de huisadvocaat van diens bank Frits Korthals Altes Russische olieleveranties gewoon onbetaald te laten en de olie illegaal te verpatsen aan Zuid-Afrika. Dat was overigens dezelfde bank waarvan de top zulke sterke banden met Armfelt onderhield. Ook Deuss achtte het in 1985 veiliger om Nederland de rug toe te keren nadat in januari van dat jaar de volstrekt onbekende pre-RaRagroep "Pyromanen tegen Apartheid" zijn villa in Berg en Dal in de as had gelegd. Of daarbij ook een voorraadje valserikken is verbrand vermeldt de historie niet.
Op het oog een keurige man, die C.C. (Cees) v.d. Heuvel van de Willem Pijperlaan in Leidschendam. Een verzetsman van het wat latere uur, een pionier bij de Binnenlandse Veiligheids Dienst en vanaf 1961 de shopkeeper van het bureau Interdoc. Een initiatief van een flink aantal Westeuropese geheime diensten. Langs dit geallieerd persriool werden door heel Europa anti-linkse berichten en (geheime) informatie gesluisd naar de aangeslotenen. Daartoe behoorden naast high society-instituten ook louche rechtse splintergroeperingen die als cover een persbureautje runden.
Een goed voorbeeld was het Portugese Aginterpress dat een journalistiek schaamlapje gebruikte voor terreurwerkzaamheden. Het bureau van “C.C.” onderhield echter niet alleen contact met rechtse witte boorden en militante duisterlingen maar ook met keurige bladen als De Telegraaf ( Jan Heitink en Johan Olde Kalter) en Elseviers Magazine (Huub Jussen, Daan van Rosmalen en Ferry Hoogendijk). Sedert 1963 werd Cees bij zijn Interdoc-activiteiten ter zijde gestaan door graaf Carl Armfelt. Zoals we inmiddels weten een man die zich als een snoek in een rooie visjesvijver voelde en bij zijn uitroei-operaties zowel internationale als nationale wetten voor Dode Zeerollen aanzag.
Of Van den Heuvel net zo brutaal was als zijn vriend en medewerker is eigenlijk niet goed bekend. Wel bekend is het feit dat hij aan de wieg stond van het initiatief om de Twee (oorlogsmisdadigers) van Breda heim ins Reich te helpen voordat de Tweede Kamer ook maar het flauwste benul had. Maar dat is onder kerkgangers en morele scherpslijpers nog onder het hoofdje “humaan” onder te brengen.
En net zo humaan is misschien het feit dat hij ooit tijdens de twintig jaar waarin zijn CIA-gabber in Nederland zijn kwalijke praktijken onderhield zijn volle gewicht heeft gebruikt om te voorkomen dat Armfelt door de Nederlandse regering het land werd uitgesmeten. Wat de reden was voor de Haagse nomenclatura om een dergelijke draconische maatregel te overwegen is duister gebleven. Maar het moet wel heavy zijn geweest, want van een Nawijn was toen nog geen sprake.