Kappenburg: “Ik schoot per toeval”
Vrijdagmorgen bevestigde de gerechtelijke politie te Brussel de aanhouding van de Nederlander Robert Kappenburg, die woensdagavond een politie-inspecteur neerschoot. Kappenburg bekende de schietpartij, maar zei “per toeval” te hebben geschoten. Dat hij ook zou hebben deelgenomen aan de overval op het vakbondskantoor te Brussel, werd door de gerechtelijke instanties als een voorbarige veronderstelling beschouwd.
De gezondheidstoestand van de neergeschoten inspecteur zou “bevredigend” zijn. Ook in Nederland blijkt Kappenburg reeds met het gerecht in aanraking te zijn geweest, maar volgens de Amsterdamse politie is hij geen “zware jongen”.
Intussen werd ook gemeld dat van de gewonden bij de overval op het ABVV-kantoor aan het Rouppeplein er nog slechts vier in het Sint-Pietersziekenhuis verblijven.
Bron: Gazet van Antwerpen | 4 December 1976
Onverschillige Kappenburg toonde hoe hij politie-inspecteur neerschoot
In de Gretrystraat en de aanpalende Kleerkopersstraat te Brussel had donderdagvoormiddag de wedersamenstelling plaats van de poging tot doodslag, gepleegd in de late avond van 1 december 1976, door de 31-jarige Nederlander Robert Kappenburg, op politie-inspecteur Ronny Mouchards (23), die door een kogel in de wervelkolom werd getroffen.
De reconstructie werd geleid door rechter van instructie Schöller, bijgestaan door substituut Denauw, wetsgeneesheer Voordeckers en gerechtelijk hoofdcommissaris Lovenweent.
Pooier
Als gevolg van een tip begaven zich op 1 december 1976, verscheidene inspecteurs van de gerechtelijke politie te Brussel naar het café-restaurant "Drug Opera" aan de Kleerkopersstraat te Brussel. Volgens de tipgever zat aan de toonbank een gangster, die vermoedelijk in de voormiddag van dezelfe dag had deelgenomen aan de gewapende overval aan het Rouppeplein te Brussel waarbij de 5-jarige Pascal Demol door een kogel werd gedood.
De man aan de toonbank in het café was Robert Kappenburg, die wellicht niets te maken had met de overval op het ABVV-kantoor, maar die wel in de hoofdstad bedrijvig was als pooier en bovendien zwaar was bewapend. Toen de politie-inspecteurs zich aanmeldden, was Kappenburg bereid zijn identiteitspapieren te tonen. Hij werd door de politie verzocht naar buiten te gaan, wat hij ook deed.
In de Gretrystraat wist de Nederlander zich los te rukken, doch werd door twee inspecteurs achterna gezeten. Vanop een tamelijk grote afstand schoot Kappenburg naar zijn achtervolgers en trof politie-inspecteur Mouchards.
Ondertussen is het slachtoffer slechts gedeeltelijk hersteld en bij de wedersamenstelling verplaatste hij zich in een rolstoel. Kappenburg zelf zag er erg ontsnappen uit en was gekleed in een zwart lederen jekker en een blauwe jeansbroek. Gewillig deed hij de feiten over, eerst volgens zijn eigen versie, dan volgens de versie van getuigen en ten slotte volgens de versie van politie-inspecteurs.
Bron: Gazet van Antwerpen | 23 September 1977
Nederlander schoot politie-inspecteur neer
Robert Kappenburg (31), een herbergier, geboren in Amsterdam en wonende aan de Toekomststraat te Molenbeek, verschijnt van maandag af voor het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Van de Walle.
Kappenburg wordt ervan beschuldigd in de nacht van 1 op 2 december 1976 opzettelijk gepoogd te hebben politie-inspecteur Mouchars met een 7.65mm-pistool dood te schieten op de hoek van de Gretry- en Kleerkopersstraat te Brussel.
Op de avond van 1 december 1976 werd Kappenburg door een gerechtelijke officier en zes inspecteurs aangetroffen in de drankgelegenheid "Drug Opera" aan de Kleerkopersstraat. Gezien hij ervan verdacht werd te hebben deelgenomen aan een overval enkele uren voordien aan het Rouppeplein te Brussel, waarbij een 5-jarige knaapje was gedood, werd hij verzocht zijn identiteitspapieren af te geven en de politiemannen naar buiten te volgen.
Eenmaal buiten wist Kappenburg zich los te rukken. Hij haalde meteen een 7.65mm-pistool te voorschijn. Van op een afstand van 15m riep hij zijn achtervolgers toe de handen omhoog te steken. Anders zou hij schieten. Politie-inspecteur Mouchars, die net de deur van de wat verder geparkeerde politiewagen opende, gaf geen gehoor aan de eist van de Nederlander en kreeg meteen een kogel in de wervelkolom, waardoor hij gedeeltelijk verlamd is gebleven. Kappenburg wist te vluchten, maar werd de dag daarop in de woonplaats van zijn vriendin aan de Romestraat te Sint-Gillis aangehouden.
Kappenburg wordt verdedigd door Mrs. Eric Vergauwen en Pascal Vander Veeren, terwijl het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door advocaat-generaal De Le Court. De belangen van de burgerlijke partij worden verdedigd door Mr. Motte-De Raedt. Er zijn een dertigtal getuigen en de debatten nemen drie dagen in beslag.
Bron: Gazet van Antwerpen | 19 Mei 1978
Nedelander Kappenburg beschuldigd van moordpoging op politieinspecteur
De 31-jarige herbergier Robert Kappenburg, geboren te Amsterdam en wonende Toekomststraat te Sint-Jans-Molenbeek, verscheen maandag voor het Hof van Assisen van Brabant voorgezeten door raadsheer Van de Walle. De Nederlander wordt ervan beschuldigd tijdens de nacht van 1 op 2 december 1976 opzettelijk te hebben gepoogd politieinspecteur Ronny Mouchars met een 7.65 mm-pistool dood te schieten, op de hoek van de Gretrystraat en de Kleerkopersstraat te Brussel.
Tijdens de avond van 1 december 1976 werd Kappenburg door een gerechtelijk officier en zes inspecteurs aangetroffen in de drankgelegenheid "Drug Opera", aan de Kleerkopersstraat.
Omdat hij ervan verdacht werd te hebben deelgenomen aan een hold-up gepleegd enkele uren voordien aan het Rouppeplein te Brussel, waarbij een vijfjarig knaapje was doodgeschoten, werd hij verzocht zijn identiteitspapieren af te geven en de politiemannen te volgen tot op straat. Daar begon hij plots te schieten.
Kappenburg verscheen netjes gekleed voor het Hof van Assisen. De jury die hem zal beoordelen is samengesteld uit vijf dames en zeven heren. Al is hij geboren Nederlander, toch gaf hij de voorkeur aan de Franstalige procedure.
Na de lezing van de akte van beschuldiging door griffier Deschuyffeleer, vroeg meester Vanneste, uit naam van de burgerlijke partij, een provisie van 1 frank op een globale schade van 1 miljoen fr.
Vervolgens begon voorzitter Van de Walle met de ondervraging van beklaagde waaruit dadelijk bleek dat Kappenburg uit een eerzame familie werd geboren in Amsterdam. Op 15-jarige leeftijd zette hij plots een punt achter zijn studies, na een hevige ruzie met zijn leraar. Hij zou graag zeevaartschool hebben gevolgd, maar werd afgekeurd gezien hij te bijziend was. Hij had dan ook verschillende beroepen en in 1966 trad hij in het huwelijk. Hij werd vader van twee kinderen en kwam in 1972 naar België. Hij ging zich te Sint-Jans-Molenbeek vestigen waar hij voordien voor de prijs van 150.000 fr. een café had overgenomen dat hij omdoopte in "Barbarella's Pub".
Steeds brutaler
Hij bleef er in de herberg werken want hij durfde zijn vrouw en kinderen niet alleen te laten, gezien de wijk waar hij woonde hem voorkwam als een ware kasba. Tijdens zijn verblijf in het Brusselse kwam hij herhaaldelijk met de politie in aanraking als gevolg van bedreigingen of het toebrengen van slagen. Een autobestuurder die als gevolg van een auto-ongeval zijn voertuig raakte, kreeg ervan langs. Een andere autobestuurder die bijna zijn hond had omvergereden, moest ook slagen incasseren. Kappenburg liep derhalve in zijn land van herkkomst en ook in België verscheidene kleine gevangenisstraffen op.
De laatste twee maanden voor de feiten, waarvoor hij terechtstaat, bleek hij over een 7.65mm-pistool te beschikken. Aan de voorzitter vertelde hij het wapen te hebben gekocht ergens in een herberg nabij het Noordstation, omdat hij voordien met de dood was bedreigd door Italianen die hij opzekere dag aan de deur had gezet.
De avond van de feiten bevond hij zich samen met een makker in de "Drug Opera" bij de toonbank. Hij hield op dat ogenblik een pistool in zijn slip verborgen en toen hij er met de gerechtelijke politie had te maken, die een onderzoek instelde i.v.m. een zopas gepleegde overval met dodelijke afloop, werd het wapen eerst niet ondekt. Toen hij op straat kwam, rukte hij zich los, riep naar de politiemannen "Halt, of ik schiet" toe en wegvluchtende draaide hij zich tot tweemaan toe om en vuurde daarbij zes kogels af. Eén projectiel raakte inspecteur Mouchars in de wervelkolom. Sindsdien is het slachtoffer half verlamd. Kappenburg beweert steeds in de lucht te hebben geschoten en zeker niet het inzicht te hebben gehad wie dan ook te doden.
Getuigenverhoor
Eerste getuige was rechter van instructie Scholler, die aan de hand van foto's een breedvoerig relaas bracht over de feiten en de omstandigheden waarin Kappenburg te Sint-Gillis werd aangehouden. De rechter van instructie merkte terloops op dat de gerechtelijke politie hem suggereerde Kappenburg niet te beschuldigen van enige deelneming aan de overval aan het Rouppeplein, wat overigens niet kon worden bewezen. Wel ziet het er naar uit dat Kappenburg aan de politie wilde ontsnappen wegens een bepaald misdrijf dat hij mogelijk had gepleegd en waarvan hij veronderstelde dat het gerecht op de hoogte was.
Vervolgens werden een gerechtelijk officier en verscheidene gerechtelijke inspecteurs, die bij de feiten betrokken waren, ondervraagd. Uit hun verklaringen blijkt dat Kappenburg in de "Drug Opera" oppervlakkig werd afgetast en helemaal niet in het bezit van een vuurwapen bleek te zijn. Gezien het onderzoek in een drankgelegenheid plaatsvond, was het moeilijk na te gaan of hij soms geen wapen in zijn slip hield verborgen.
Nadat Kappenburg zich had losgerukt, werd hij door een inspecteur achternagezeten. Toen hij dreigde ingehaald te worden, keerde hij zich plots om met een pistool in de hand roepend: "Halt of ik schiet". Alle politiemannen gingen zich dadelijk achter hun voertuigen of in een deuropening verbergen. Inspecteur Mouchars die net de deur van de politiewagen vasthield, had wat meer tijd nodig om zichzelf in veiligheid te stellen.
Het slachtoffer, een slanke jonge man, 25 jaar oud, die nu half verlamd is en zich op krukken voortbeweegt, werd ook als getuige ondervraagd en vertelde dat hij plots een brandende pijn in de wervelkolom gewaar werd toen Kappenburg voor de tweede maal vuurde. Mouchars liet een schreeuw en zakte dadelijk in mekaar.
Er volgend toen nog een tweetal getuigen die in een Italiaans restaurant aan de Gretrystraat Kappenburg zagen schieten, de arm met het wapen horizontaal uitgestoken. Deze getuigen hoorden verscheidene malen vuren, doch konden niet zien of er op straat iemand werd geraakt.
Een politieinspecteur die te Sint-Gillis overging tot de arrestatie van Kappenburg in de woonplaats van zijn vriendin, zegde dat beklaagde aanvankelijk weigerde de handen op het hoofd te brengen en daarom een kolfslag kreeg.
Kappenburg werd vervolgens bereid bevonden in de kelder van het huis de plaats aan te duiden waar hij zijn 7.65 mm-pistool had verborgen.
Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.
Bron: Gazet van Antwerpen | 23 Mei 1978
Psychiaters: Kappenburg is een sociaal gevaar
Voor het Hof van Assisen van Brabant werden dinsdag verscheidene getuigen ondervraagd in het proces van de 31-jarige Nederlander Robert Kappenburg, beschuldigd van het neerschieten van politieinspecteur Mouchars. Onder deze getuigen waren er twee psychiaters, die van oordeel zijn dat Kappenburg een zeker sociaal gevaar betekent.
Bij de aanvang van de zitting werden drie wetsgeneesheren ondervraagd, nl. dokters Rillaert, Voordecker en Tricot.
Skelet
Laatsgenoemde staat aan het hoofd van een Dienst voor de heropvoeding van Gehandicapten. Aan de hand van een skelet, dat voor de jury stond opgesteld, wees deze deskundige precies de plaats aan waar het slachtoffer door de afgevuurde kogel werd geraakt, nl. tussen de vierde en vijfde wervel van de ruggengraat. De kogel werd ongeveer 1 maand na de feiten verwijderd tijdens een heelkundig ingrijpen.
Het slachtoffer, dat aanvankelijk helemaal verlamd was aan de benen, verbleef een tiental maanden in het hospitaal en is thans bij machte te gaan met behulp van krukken. Volgens de wetsgeneesheren bestaat er evenwel weinig kans dat hij ooit zijn normale activiteiten zal kunnen hervatten.
De deskundigen wezen vooral op de buitengewone moed die het slachtoffer aan de dag legt, wat er hem toe aanzet zich flinker voor te doen dan zijn werkelijke toestand laat veronderstellen.
Wapendeskundige
Vervolgens werd wapendeskundige Pletinckx als getuige gehoord. Volgens deze deskundige bestaat er niet de minste twijfel dat de kogel, waarmee het slachtoffer in de wervelkolom werd geraakt, werd afgevuurd met het 7.65mm-pistool van Kappenburg. Ook blijkt het uitgesloten dat de afgevuurde kogel eerst tegen een gevel zou afgeketst zijn alvorens in de ruggengraat van het slachtoffer te dringen.
De kogel, zoals hij achteraf werd teruggevonden, was wel enigzins afgeplat maar de oppervlakte er van was nog erg effen en niet in het minst versplinterd. Ook het feit dat het projectiel tamelijk diep in de wervelkolom doordrong, bewijst dat het rechtstreeks en schier horizontaal werd afgevuurd.
De verklaringen van de deskundige vonden niet altijd de instemming van de verdediging, die o.m. de herkomst van het projectiel in twijfel trok.
Gevaar
Toen was het de beurt aan psychiaters Dr. Aflalo en Owieczka. Ze beschreven Kappenburg als een man die er meestal erg ontspannen uitziet, die, met de glimlach op de lippen, de kunst verstaat om te verleiden en die soms minder aangename dingen met een soort van humor weet te vertellen. Hij streeft er steeds naar zichzelf in een gunstig daglicht te stellen maar telkenmale getuigt hij van een zekere impulsiviteit, ingegeven door een drang om zich tegen anderen te verweren. Hij heeft een verstand boven de middelmaat, maar zijn impulsiviteit en agressiviteit zorgen er voor dat hij een zeker sociaal gevaar uitmaakt.
Volgende getuige was de 30-jarige Annie Hias, vriendin van Kappenburg, in wiens woning hij enkele uren na de feiten te Sint-Gillis werd aangehouden. De vrouw schonk hem een zoontje dat thans 11 maanden oud is. Een tweede vriendin van Kappenburg, een zekere Nelly, die eveneens als getuige had moeten ondervraagd worden, kwam niet opdagen.
Wat Annie Hias betreft, deze werd reeds in 1972 de vriendin van Kappenburg nadat deze slechts een paar maanden in België vertoefde. De vrouw vertelde niet te hebben geweten dat Kappenburg een vuurwapen bezat. De nacht zelf van de feiten kwam hij bij haar binnen met bloed in het aangezicht. Hij zei dat hij wel zou moeten vluchten, want dat er iets ergs was gebeurd.
Tijdens de namiddagzitting bleken verscheidene getuigen afwezig te zijn. Voorzitter Van De Walle gaf derhalve lezing van enkele verklaringen die sommige van deze getuigen tijdens het onderzoek aflegden. Eén van deze personen, een dame, ging aan de politie van Sint-Gillis vertellen dat ze de dag van de overval met dodelijke afloop aan het Rouppeplein te Brussel, Kappenburg in een café aan het Sint-Gillis-Voorplein had zien zitten in het gezelschap van een Franse gangster, de genaamde Alain Jusot, die voordien uit de gevangenis van Nijvel wsa ontsnapt, en die door de correctionele rechtbank te Brussel tot 8 jaar werd veroordeeld, wegens een andere overval gepleegtd te Schaarbeek. Achteraf kon evenwel niet worden bevestigd dat Kappenburg en Jusot elkander op bewuste datum hadden ontmoet.
Volgens een andere afwezige getuige had Kappenburg een eigenaardige manier om zijn herberg te Sint-Jans-Molenbeek over te laten. Hij zou daarbij een man, die zich als een kandidaat voor de overname aanmeldde, met een pistool hebben bedreigd en hem van 200 gulden hebben beroofd.
Angst
Vervolgens werd een schoonbroer van Kappenburg gehoord, die speciaal vanuit Amsterdam naar Brussel kwam en verklaarde dat beklaagde door zijn echtgenote in de steek werd gelaten, niet zozeer omdat ze hem beu was, maar wel om zuiver familiale redenen waarover getuige zich niet nader kon uitspreken.
Een sociale assistente, Mw. Françoise Weis, ontmoette Kappenburg herhaaldelijk in de gevangenis van Vorst. Samen met een psychologe kwam getuige tot de bevinding dat Kappenburg zich in een soort van angstsituatie bevond en steeds maar herhaalde dat hij de politieinspecteur niet had willen neerschieten.
Het arrest wordt woensdag in de late namiddag verwacht.
Bron: Gazet van Antwerpen | 24 Mei 1978
Twintig jaar dwangarbeid voor Robert Kappenburg
De jury van het Assisenhof van Brabant - vijf dames en zeven heren - bevond Robert Kappenburg schuldig aan een poging tot doodslag op politie-inspecteur Rony Mouchars. Gezien dit vonnis werd geveld met zeven stemmen voor en vijf tegen, moesten de drie magistraten van het hof beraadslagen over de schuld van Kappenburg wat de poging tot doodslag betreft. Zulks gebeurde nadat het hof op zijn beurt een kwartier lang over de uitspraak van de jury had beraadslaagd.
In naam van de burgerlijke partij, de zwaargekwetste politie-inspecteur Ronny Mouchars, vroeg Mr. Motte-De Raedt, dat gerechtigheid zou geschieden en dat het slachtoffer zou worden vergoed. Het ziet er immers, volgens de verklaringen van een deskundige naar uit dat het slachtoffer een blijvende handicap zal ondervinden van de kogel die de wervelkolom raakte. Een maand na de feiten kon de kogel uit de ruggengraat worden verwijderd, maar desondanks bleef het slachtoffer gedeeltelijk verlamd aan de benen.
Drie maanden lang werd de gekwetste toen aan een pijnlijke "heropvoeding" van de ledematen onderworpen. Wat zijn toestand slechts in lichte mate kon verbeteren. De advocate wees nog op de gevaren waaraan politiemannen als Mouchars bij de uitoefening van hun ambt zijn onderworpen.
Zware misdaad
Vervolgens had advocaat-generaal de le Court het over de daad van Kappenburg, die hij als "een zware misdaad" bestempelde. Des te erger vermits het slachtoffer voor de rest van zijn leven kreupel zal blijven. De feiten gebeurde enkele uren nadat aan het Rouppeplein te Brussel een overval met dodelijke afloop was gepleegd. De gerechtelijke politie beschikte over inlichtingen volgens welke één van de daders zich in de drankgelegenheid "Drug Opera", aan de Kleerkopersstraat bevond. Het gin gom een gewezen gedetineerde, een zekere Koekelberghs, die in het gezelschap van Kappenburg werd aangetroffen. Beide verdachten werden grondig afgetast, maar Kappenburg had zijn 7.65mm pistool in zijn slip verborgen en het wapen werd niet gevonden.
Toen hij zich op straat wist los te rukken, had Kappenburg geen enkele reden om te schieten. Hij werd immers niet bedreigd. Indien hij er desondanks probeerde weg te vluchten, mag worden verondersteld dat hij een ernstig feit op zijn kerfstok had, waarvan hij vermoedde dat de politie er van wist.
Familieleden en kenissen van Kappenburg uit Nederland schilderden beklaagde af als een man die voor geen geweld terugdeinst, of die de indruk geeft een loense figuur te zijn. Kappenburg kon trouwens geen bevredigende uitleg geven over het enorme verschil tussen zijn inkomsten en zijn veel hogere uitgevaen, wat mag laten veronderstellen dat hij over inkomen van verdachte oorsprong beschikte. Het staat vast dat hij het slachtoffer wilde doodschieten en de manier waarop het gebeurde, bewijst dat hij als een beroepsmisdadiger optrad, aldus de advocaat-generaal.
Niet met opzet
Als eerste advocaat van de verdediging, betoogde Mr. Pascal Van Der Veeren dat de ernst van de verwondingen opgelopen door Mouchars helemaal niet bewijst dat hij met opzet werd neergeschoten. Indien Kappenburg gewapend was toen hij in de "Drup Opera" kwam, was dat ontegensprekelijk om zich tegen bepaalde Italianen te kunnen verdedigen, die hem met het ergste hadden bedreigd. Het aftasten in de drankgelegenheid gebeurde heel oppervlakkig. Volgens de advocaat was het wapen niet verborgen in de slip, maar wel achter de broeksriem van zijn cliënt. Indien hij op straat wegvluchtte, was het precies omdat hij gewapend was en bevreesd dat, bij een volgende fouillering, het pistool zou worden ontdekt en dat hij voor verboden wapendracht een zware straf kon krijgen.
Als tweede advocaat van de verdediging weerlegde Mr. Erik Vergauwen de bewering dat zijn cliënt iemand wilde doden. Nadat hij was weggevlucht, werd Kappenburg achternagezeten door inspecteurs. Toen keerde Kappenburg zich om en schoot helemaal niet naar de inspecteur die hem het dichtst was genarderd, maar in het wilde weg, waarbij ongelukkig een andere politieagent werd geraakt. Zulks bewijst duidelijk dat hij niemand wilde kwetsen. Ondanks de verklaringen van een wapendeskundige, stelde Mr. Vergauwen de vraag of de kogel die het slachtoffer raakte wel degelijk door Kappenburg werd afgevuurd en of het projectiel niet eerst regen de gevel van een huis afketste.
Vier vragen
Na de gebruikelijke replieken zei Kappenburg te betreuren wat inspecteur Mouchars overkwam. Voorzitter Van de Walle las de vier vragen voor die de jury moest beantwoorden: 1. Maakte Kappenburg zich schuldig aan een opzettelijke poging tot doodslag op de persoon van politie-inspecteur Mouchars? 2. Maakte Kappenburg zich schuldig aan slagen en verwondingen ten overstaan van inspecteur Mouchars? 3. Veroorzaakten deze slagen of verwondingen een bestendige werkonbekwaamheid of een zware mulitatie? 4. Werden deze slagen en verwondingen toegebracht met voorbedachte rade?
Schuldig
Na een beraadslaging die meer dan twee uur duurde, antwoordde de jury positief op de eerste vraag met zeven stemmen tegen vijf. Het hof zag zich derhalve verplicht zelf te beraadslagen gezien het verdict uitgebracht door de jury. Deze beraadslaging duurde ongeveer 15 minuten en het hof sloot zich aan bij de meerderheid van de stemmen uitgebracht door de juryleden.
Kappenburg werd derhalve schuldig bevonden aan een poging tot doodslag op politie-inspecteur Mouchars. Ten slotte werd Robert Kappenburg veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid.
Bron: Gazet van Antwerpen | 25 Mei 1978
Robert Kappenburg tijdens zijn proces: