De overheveling van het dossier middels tussenkomst van Wathelet en zijn PG's blijven een onwettig karakter behouden, temeer op welke wijze de zaak door de politiek gestuurde KIB in behandeling is genomen. Daar zit Poseur op verschillende vlakken grondig fout. Er was zelfs geen beroep mogelijk bij het Hof van Cassatie. Om redenen dat de betrokken partijen niet werden vermeld noch in kennis werden gesteld. De zaak werd voor onbepaalde tijd uitgesteld door de KIB. Drie weken later kwam het arrest. U leest goed.
Elke advocaat van een mogelijks beschuldigde zal geen probleem hebben om de nietigheid van het gerechtelijk onderzoek te pleiten en ook te bekomen. Zover zal de zaak geen wending aannemen. Men heeft de rechtsonzekerheid opgeworpen en alle eer aangedaan door zelfs tweemaal de verjaringstermijn in te roepen, nader bepaald, in één gerechtelijk onderzoek.
Ik heb reeds verwezen naar het feit dat de overheveling en de (on)wettigheid daarvan aan bod zijn gekomen n.a.v. de tweede Bendecomissie. De verwijzingen naar de documenten van die commissie zijn oa terug te vinden in post 273 in het onderwerp "snelle vragen" (14 januari 2020).
Twee professoren strafrecht hebben zich over de overheveling gebogen en kwamen oa tot de volgende conclusie: "De procedures via dewelke de overheveling van de Dendermondse onderzoeken tot stand kwam, zijn op zich gebruikelijk bij procedurale samenhang en verliepen - juridisch gesproken - normaal."
Ikzelf ben onvoldoende onderlegd in het strafrecht om dit op korte tijd aan een allesomvattend kritisch onderzoek te onderwerpen. Ik heb mij de analyse van de professoren dan ook nog lang niet eigen gemaakt en heb nog geen uitgesproken mening. Daarom heb ik u reeds uitgenodigd om specifieke bezwaren die u zou hebben tegen de visie van beide professoren op te werpen (met juridische onderbouwing) om hierover eventueel een discussie te kunnen voeren.
Verder zijn de meeste actoren het er over eens dat de minister van Justitie geen invloed heeft uitgeoefend om de zaak uit Dendermonde weg te trekken. Wathelet wou alleen dat er een beslissing werd genomen, zonder enige voorkeur welke dat zou zijn. Niet alleen blijkt dat uit de verklaringen van Wathelet, zijn kabinetchef De Lentdecker, PG's Bauwens en Demanet en Advocaat-Generaal Vandeputte, maar ook uit die van advocaat Callebaut ("persoonlijk heb ik geen enkel bewijs dat er van hogerhand politieke tussenkomsten zijn geweest") en Troch ("volgens mij heeft hij niet gezegd welke beslissing er moest komen. Dat blijkt ook niet uit de termen van de procureur. De minister wou een beslissing en de procureurs-generaal hebben toen een beslissing genomen"). (Zie hiervoor Bijlage V, Een nadere analyse van enkele controversiële kwesties aan de hand van getuigenverhoren en aanvullende onderzoeken, VI.3.2. Over de rol van de minister van Jusitie). Als u weet heeft van bepaalde feiten of verklaringen die indertijd over het hoofd zijn gezien dan mag u deze uiteraard meegeven (met bronvermelding) zodat we de besluiten van de Bendecommissie aan een kritische analyse kunnen onderwerpen.