De zaak-Van der Borght:
Jean-Claude Van der Borght was in de jaren 60 een tennisser. Zo heeft hij de kleuren van België verdedigd op de Davis Cup (Bron: De bende en co, Hugo Gijsels). Hij was een vliegtuigpiloot bij Abelag, waar ook Buslik werkte (Bron: Het complot van de stilte, Hilde Geens). Madani Bouhouche reed dan weer rond met een jeep 4x4 die hij samen met Buslik gestolen had en waarvan de nummerplaat was gekopieerd van een voertuig van Abelag (Bron: De loden jaren, Paul Ponsaers).
Omstreeks 1983 vervoert Van der Borght op vraag van Marcel de Blick, Maurice Beekmans en Tony Bosmans 100 kg wapens van Brussel naar Parijs, die bestemd zijn voor een zekere Lerosay uit Aix-en-Provence, wapenleverancier van de Corsicaanse afscheidingsbeweging FLNC (Bron: De bende en co, Hugo Gijsels).
Een deel van de levering wordt betaald in drugs, die Van der Borght op 12 november 1983 met zijn eenmotorig sportvliegtuigje van Marokko naar het vliegveld van Wevelgem vliegt. Wanneer hij richting Nantes vliegt om bij te tanken kent hij motorpech en moet hij een noodlanding maken in de buurt van Limoges (Frankrijk). Van der Borght probeert zijn drugslading te verstoppen onder wat bladeren, maar de Franse politie laat zich niet beetnemen en arresteert hem. Nadien reist er een rogatoire commissie uit België naar Frankrijk om hem te ondervragen (Bronnen: Gazet van Antwerpen, 14 november 1983; Gazet van Antwerpen, 8 december 1983; De bende, Paul Ponsaers & Gilbert Dupont).
Zo kwam de drugafdeling van de Brusselse gerechtelijke politie na de arrestatie van Van der Borght achter verscheidene namen, die misschien wel voor of met hem in drugzaken werkten. Een van deze personen werd ook vernoemd toen in oktober 1981 de bom ontplofte in de auto van de Brusselse BOB (*) (Bron: Gazet van Antwerpen, 8 december 1983).
Tijdens het onderzoek krijgen de Belgische speurders te horen dat ze eens een kijkje moeten nemen in een garagebox aan de Louis Mettewielaan in Sint-Jans-Molenbeek (Bron: De bende en co, Hugo Gijsels).
In december 1983 doen de speurders dat ook. Ze vinden in de garage, die gehuurd werd op naam van Bosmans – die op zijn beurt beweerde dat hij de sleutel aan De Blick had uitgeleend – drugs, wapens en explosieven, bestemd voor Julien Claes uit Antwerpen. De springstoffen toonden gelijkenissen met de explosieven die in december 1981, meer dan twee jaar eerder dus, werden gebruikt bij de aanslag op een auto van de Brusselse BOB (Bronnen: De bende, Paul Ponsaers & Gilbert Dupont; De bende en co, Hugo Gijsels; Het complot van de stilte, Hilde Geens).
Een week na de explosievenvondst meldt Gérald Damseaux, ambtenaar van de staatsveiligheid en schoolgenoot van Buslik, zich spontaan aan bij de BOB van Brussel. Hij verklaart dat Buslik in juni 1981 bij hem naar een bomhandleiding hengelde. In september 1981, een maand voor de autobom ontplofte, heeft hij die cursus aan Buslik geleverd (Bron: Het complot van de stilte, Hilde Geens).
De zaak-Van der Borght was een van de dossiers die Claude Leroy, via zijn rechterhand Baptiste Andries, aan de onderwereld doorspeelde. Het was De Blick die stukken uit het dossier kocht (Bron: De bende, Paul Ponsaers & Gilbert Dupont). Deze De Blick deed zaken met Henk Rommy (Bron: Het complot van de stilte, Hilde Geens). Aan diezelfde Rommy verkocht Leroy dan weer gerechtelijke informatie uit de zaak-Bercail, een drugszaak waar het Duitse BKA aan samenwerkte met de gerechtelijke politie van Brussel (Bronnen: Beetgenomen, Hilde Geens; Le Soir, 24 april 1990).
Léopold Van Esbroeck omschreef De Blick als de Vlaamse tegenhanger van 'dikke Marcel' Castris, de rechterhand van Bruno Farcy (Bron: Popolino: memoires van een ex-gangster, Léopold Van Esbroeck). Van Esbroeck noemde hem ook de oren en ogen van Frans Reyniers (Bron: Het complot van de stilte, Hilde Geens). Van Esbroeck zat omstreeks 1992 samen met De Blick in Leuven-Centraal vast. Daarover zei Van Esbroeck: '[De Blick] wilde toen het vel van Frans Reyniers. Vreemd dat Reyniers in zijn boek niets over De Blick heeft gezegd, heel vreemd. De Blick beweerde dat hij afspraken met Reyniers had, en dat die hem gerold had. Hij was door het dolle heen toen Reyniers zelf gearresteerd werd' (Bron: Popolino: memoires van een ex-gangster, Léopold Van Esbroeck).
De Blick was volgens Van Esbroeck ook een zakenpartner van de Antwerpse drugkoerier Edgard Barbé, een van de veroordeelden uit de zaak-François. Bij een huiszoeking bij Buslik vonden speurders ooit duikflessen waarvan de bodem met een slijpschijf verwijderd was. Barbé gebruikte duikflessen om heroïne van de maffia te smokkelen. En bij Bouhouche vonden ze tijdens een huiszoeking ooit een foto van zo'n duikfles (Bron: Het complot van de stilte, Hilde Geens).
Tijdens het proces beweerde Bosmans voor de staatsveiligheid te werken (Bron: De bende, Paul Ponsaers & Gilbert Dupont). Hij dook later ook op in de zaak-Unerg, een zaak over valse aandelen. Daarin doken ook de namen op van… Claude Leroy en Frans Reyniers (Bronnen: Gazet van Antwerpen, 22 oktober 1992, Gazet van Antwerpen, 7 juli 1993). Bosmans werd in de jaren 70 tot de bende van Marcel Habran gerekend (Bron: Gazet van Antwerpen, 14 oktober 1992). Deze Habran kreeg dan weer ooit een tip van Reyniers – aldus Reyniers zelf – waarna Jules Montel niet veel later geliquideerd werd (Bron: Superflik, Paul Koeck). Montel was een tipgever en casinovriend van Leroy (Bronnen: De bende, Paul Ponsaers & Gilbert Dupont; Beetgenomen, Hilde Geens). Volgens Jan De Wachter zou Leroy ooit een deel van het strafdossier van Paul Vanden Boeynants doorgespeeld hebben aan Montel (Bronnen: Beetgenomen, Hilde Geens; Het complot van de stilte, Hilde Geens). Montel werd op 11 augustus 1985 vermoord. In het lange weekend van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart van 1985 (15-18 augustus) braken Bouhouche en Beijer in het Brusselse justitiepaleis in (Bron: Beetgenomen, Hilde Geens).
(*) Waarschijnlijk wordt hier Buslik bedoeld. Een andere optie is Jean De Knop.