591

(16 replies, posted in 1983)

Op 28 mei 1983 werd de snijbrander gestolen en anderhalve week later - op 8 juni 1983 - werd de Saab gestolen bij Jadot. Wat me nu pas opvalt, is dat die twee zaken in dezelfde straat en slechts op 800 meter van elkaar liggen » Google Maps

Hebben ze de Saab zien staan toen ze de snijbrander gingen stelen of hebben ze de snijbrander gestolen om in te kunnen breken bij Garage Jadot?

592

(19 replies, posted in Foto's)

https://www.wiki-braine-lalleud.be/images/0/0b/Chni_%2813%29.jpg

593

(233 replies, posted in Andere Personen)

Alain Vincx had een eigen bedrijf met de originele naam “Entreprise Alain Vincx”. Het was gespecialiseerd in renovaties van huizen en wegen. Het was gelegen in de Rue de la Solidarité 32 in Eigenbrakel » Google Maps

594

(1 replies, posted in 1970-1979)

In welke mate was Bianchin betrokken bij overval te Sint-Joost?

Voor de correctionele rechtbank te Brussel verscheen vrijdag de 31-jarige Giovanni Bianchin, barhouder uit Sint-Jans-Molenbeek, onder beschuldig tussen 20 juni en 1 juli 1978 te hebben meegewerkt aan de overval op het Madouplein te Sint-Joost-ten-Node, waarbij twee militaire door kogels werden gekwetst en 3,178 miljoen werd buitgemaakt.

De overval zelf werd uitgevoerd door twee zware jongens, Jean-Claude di Marzio en Clement Gillis. Di Marzio werd in juni 1979 in de streek van Parijs doodgeschoten tijdens een vuurgevecht met de politie.

Deze twee gangsters brachten enkele dagen door ten huize van betichte Bianchin. De dag van de feiten, omstreeks 9u in de morgen, wachten ze nabij de Madoutoren een postwagen op waarvan ze wisten dat er meer dan 3 miljoen fr. Lag in opgeborgen. Zodra de postwagen bleef staan en de begeleider in het bezit van het metalen kistje met het geld uit het voertuig stapte, sprongen di Marzio en Gillis op hem toe.

Horloge

Er vond een korte worsteling plaats, waarbij één van de daders zijn armbandhorloge kwijt speelde. In het bezit van het kistje, waarin 3.178.000 fr. zat, reden de bandieten weg met een motorfiets.

Tijdens de overval was een legervoertuig toevallig ter plaatse verschenen en toen twee leden van de militaire politie zich rekenschap gaven van wat er aan de hand was, kwamen ze prompt tussenbeide. De gangsters, die het gevaar hadden gemerkt, begonnen toen naar de militaire met dumdum-kogels te schieten. Eén van de militaire werd daarbij gekwetst aan de wang en de rug. Hij bleef zes maanden werkonbekwaam. Zijn gezel kreeg een kogel in het rechterbeen.

De gerechtelijke politie kwam er in enkele uren tijd achter dat de achtergelaten horloge aan Bianchin toebehoorde.

Tijdens een huiszoeking bij Bianchin werden, verbogen in zijn garage, twee handgranaten teruggevonden en onder de achterzetel van zijn wagen een machinepistool, hoofdkappen en pruiken. Bianchin, die reeds 19 maanden cel uitzit, verklaarde voor de rechtbank geen enkel aandeel gehad te hebben in de overval.

De Belgische staat stelde zich burgerlijke partij en eiste bij monde van Mr. De Man 1.288 fr. schadevergoeding wegens het stukschieten van de achteruitkijkspiegel van het legervoertuig.

Eerste-substituut Deprêtre zegde vervolgens dat di Marzio en Gillis eveneens betrokken waren bij de bloedige overval gepleegd in juni 1979 te Schaarbeek, waarbij een postbediende werd doodgeschoten en ruim 10 miljoen fr. buitgemaakt.

Bianchin schonk deze gangsters niet alleen onderdak, maar stelde hun tevens zijn garage ter beschikking waar ze tijdelijk hun Honda konden onderbrengen waarmee ze de overval pleegden.

De openbare aanklager sprak de overtuiging uit dat Bianchin een gedeelte van de buit ontving.

Als advocaat van de verdediging wees Mr. Eric Vergauwen er vervolgens op, dat zijn cliënt nog een blanco strafregister heeft en dat zowel de wapens als andere verdachte voorwerpen, die bij hem werden teruggevonden, zeker niet bij de overval te Sint-Joost werden gebruikt.

Uitspraak op 22 februari.

Bron: Gazet van Antwerpen | 9 Februari 1980

Gangster Bianchin: vier jaar gevangenis

Vrijdagvoormiddag werd de 31-jarige Giovanni Bianchin, barhouder wonende te Sint-Jans-Molenbeek, tot 4 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Bianchin werd schuldig bevonden tussen 20 juni en 1 juli 1978 te hebben meegewerkt aan de overval op het Madouplein te Sint-Joost-ten-Node, waarbij twee militairen door kogels werden gekwetst en 3.178.000 frank werd buitgemaakt. De rechtbank achtte Bianchin eveneens schuldig aan het bezit van verboden wapens.

De overval op het Madouplein werd uitgevoerd door twee zware jongens, nl. Jean-Claude di Marzo en Clement Gillis. Een jaar later, in juni 1979, werd di Marzo na zijn deelneming aan de bloedige overval op een postwagen te Schaarbeek door de Franse politie te Parijs doodgeschoten. Clement Gillis van zijn kant, die wordt afgeschilderd als bijna even gevaarlijk als Mesrine, was eveneens bij de overval te Schaarbeek aanwezig. In tegenstelling met di Marzo wist hij aan de Franse politie te ontsnappen.

De dagen die de overval te Sint-Joost vooraf gingen, had Bianchin beide zware jongens onderdak verleend. Hij stelde zelfs tijdelijk zijn duur armbandhorloge, waarde 27.000 fr., ter beschikking van de twee gangsters, toen ze zich naar de Madoutoren, waar de hold-up zou plaatsvinden, begaven. Bedoeld horloge werd door de daders ter plaatse verloren na de worsteling die was ontstaan om een postbediende van een kistje te beroven, waarin 3.178.000 fr. was opgeborgen.

Het terugvinden van dit horloge maakte het de speurders mogelijk vrij vlug de dader te identificeren. Tijdens de overval zelf waren twee militairen de postbediende ter hulp gesneld, maar beiden werden gekwetst door dumdum-kogels afgevuurd door de gangsters.

Bron: Gazet van Antwerpen | 23 Februari 1980

595

(511 replies, posted in Onderzoeksdaden)

Bossi wrote:

Dit terzijde. Als ik me niet vergis was u 10 jaar geleden toch voorstander om het Bende van Nijvel dossier te laten verjaren?

Ja, dat klopt. Ik schrijf toch ook nergens dat ik van gedacht veranderd ben?

Django68 wrote:

Dus als ik het juist heb zal het over een jaar of 50 mogelijk zijn om het dossier in te kijken.

Geen idee. Dat was bij wijze van spreken. wink Maar ga er niet van uit dat je zo'n dossier zomaar kan gaan bekijken in het rijksarchief. Je moet eens proberen een dossier van een collaborateur op te vragen.

596

(1 replies, posted in 1970-1979)

Samenvatting

  • Wat? Overval op een postauto

  • Wanneer? 30 Juni 1978

  • Waar? Madouplein in Sint-Joost-ten-Node » Google Maps

  • Wie? De daders waren twee Fransen; Clement Gilles (motorrijder en gekend met het circuit van Nijvel) en Jean-Claude Dimarzo (bijgenaamd "Le Corse").

  • Buit: 3 miljoen frank

  • Status: Opgelost

Tijdens de overval passeerde net een combi van de militaire politie. Twee agenten stapten uit maar werden onmiddellijk beschoten door een gangsters. De twee militaire agenten raakten gewond en de daders konden ontsnappen.

Twee MP’s neergeschoten

Even na 9 uur begon vrijdagochtend, aan de voet van de Madoutoren, op het grondgebied van Sint-Joost-ten-Node, een schietpartij tussen twee gangsters en twee MP’s van de luchtmacht die toevallig getuigen waren van een stoutmoedige hold-up in volle straat.

De twee MP’s werden gekwetst en de gangsters gingen schietend met hun buit op de vlucht. “Ik had die twee kerels al even voor negen uur zien voorbij wandelen”, aldus Christiane Meeus, die in de hal van de Madoutoren zat te wachten op iemand die in de toren werkt en waarmee zij een afspraak had. “Het waren twee jonge kerels, allebei met gesloten valhelm op het hoofd. Hun motor stond tegenover de ingang op een stoep, aan de rand van de Ringlaan. Ik zag nog hoe ze zich gingen opstellen achter de hoek, bij een uitstalraam van het Russisch Huis.”

Even na 9 uur stopte bij de ingang van de Madoutoren een rode combi van de posterijen. Toen de begeleider uitstapte, met een zwarte tas in de hand, werd hij onmiddellijk aangevallen en neergeslagen door de twee kerels die met de tas naar hun motorfiets liepen, aan de overkant van de straat. Op dat ogenblik kwam toevallig een combi voorbij met vier MP’s van de luchtmacht, die zo getuige waren van de hold-up.

Twee MP’s sprongen uit hun wagen met getrokken pistool, maar zij werden onmiddellijk beschoten door een van de gangsters. Eén MP viel met een wonde in het aangezicht naast de combi, de tweede werd in het been getroffen en viel neer voor het militaire voertuig.

Een gangsterfilm

“Hoeveel schoten er precies afgevuurd zijn, kan ik niet zeggen en de postauto belemmerde mij het zicht”, aldus nog Christiane Meeus. “Het was net als in een gangsterfilm. Het leek allemaal goed voorbereid, en dan wou die motor niet dadelijk starten …”

Ook Louis Vrijden uit Brussegem zag het allemaal gebeuren vanuit de hal van de Madoutoren waar hij werkt. “De chauffeur van de postauto kwam hier binnenlopen en ook de aangevallen begeleider kroop over de grond, onder de kogels door, op het voetpad om hier binnen te geraken. Ik zag de kerels in de richting van de Kruidtuinlaan wegrijden. De man op de duozit hield de tas met het geld onder de linkerarm maar keerde zich om en schoot nog met de rechterhand terwijl zij in volle vaart wegreden. Ik heb het nummer van de motorfiets kunnen noteren …” Maar het bleek spoedig dat de gangsters met een gestolen motor de hold-up hadden gepleegd.

De twee MP’s die gekwetst werden zijn Danny Verslijpe en Patrick Engels. Hun twee collega’s die achterin de auto zaten, bleven ongedeerd. “Spijtig dat wij onze wapens moeten laden alvorens te kunnen schieten, anders waren de gangsters zeker niet weggeraakt”, zo zei één van de MP’s na de overval. Naar verluidt verbiedt het reglement de MP’s met geladen wapens op stap te gaan. Wel hebben zij een lader bij de hand om in noodgeval hun wapen te laden. De tijd die daarvoor nodig was speelde gisteren in het voordeel van de twee gangsters.

Kas

Het geld dat de gangsters buitmaakten, een bedrag van ongeveer 3,8 miljoen fr., was een “ambulante kas” van de postchequedienst die elke dag de verschillende afdelingen van het Postchequeambt aandoet, om aan de bedienden van de postcheques de gelegenheid te geven geld van hun rekening af te halen, zonder zich daarom naar de lokettenzaal te moeten begeven. Mogelijk was er vrijdag meer geld in de kas dan op andere dagen, omdat het de laatste dag van de maand was en vele bedienden dan hun loon opnemen. In de Madoutoren worden een drietal verdiepingen door het Postchequeambt bezet. Vermeldenswaard is wel dat documenten, die van de hoofdzetel naar de toren gebracht worden, gelost worden in de keldergarage onder de toren, vlakbij een lift. Maar nu blijkt dat de man met de “kas” in volle straat uitstapt en door de hoofdingang naar binnen pleegt te gaan …

Spoorloos

Het spoor van de gangsters was men snel kwijt. Een getuige heeft nog getracht de snel rijdende motor te volgen, toen hij in de tunnel onder de Kruidtuinlaan dook en via het viaduct in de richting van Koekelberg reed. De achtervolger kon de mannen evenwel slechts tot halverwege het viaduct in het oog houden.

Volgens een persoonsbeschrijving, opgemaakt aan de hand van gegevens die door getuigen werden gegeven, waren de beide kerels ongeveer 1m75 groot. De man die de motor bestuurde droeg een zwart lederen vest en vermoedelijk ook een zwart lederen broek. De man op de duozitting droeg een lichtkleurige blousonvest. Allebei droegen ze een zogenaamde “integrale” valhelm. Zeker is dat één der helmen een witte kleur had.

Bron: Gazet van Antwerpen | 1 Juli 1978

Dader overval Madouplein aangehouden

De gerechtelijke politie te Brussel heeft in samenwerking met de gemeentelijke politie van Sint-Joost-ten-Node één van de daders van de overval vrijdag nabij het Madouplein kunnen identificeren en aanhouden. De identificatie kon worden vastgesteld door middel van een armbandhorloge dat de dader verloor tijdens het kort handgemeen met een begeleider van de postwagen. De gerechtelijke politie heeft de identiteit van de dader niet vrij gegeven. Hij werd ter beschikking van het parket gesteld.

Bron: Gazet van Antwerpen | 3 Juli 1978

Drie overvallers van Madouplein ingerekend

De overval, die vrijdag jl. op het Madouplein te Sint-Joost-ten-Node werd gepleegd, is nagenoeg volledig opgehelderd. Een van de hoofddaders, de man die tijdens een worsteling een armbandhorloge kwijtraakte, de genaamde J. Bianchi, zit thans achter slot en grendel.

Samen met hem werden twee jonge vrouwen aangehouden: de vriendin van Bianchi, en de vriendin van de tweede man die aan de hold-up deelnam.

Opgesloten

De gerechtelijke politie van Brussel kon deze drie personen vrij kort na de feiten aanhouden. Het drietal zit thans in afzonderlijke cellen opgesloten in de gevangenis van Vorst.

In verband met de 3.187.000 fr. Die bij de overval werden buitgemaakt, konden maandag weinig bijzonderheden worden vernomen. Het ziet er naar uit dat van deze buit ten hoogste een gedeelte kon worden teruggevonden.

Voortvluchtig

De tweede dader is immers nog op de vlucht en deze heeft blijkbaar het grootste deel van het buitgemaakte geld in zijn bezit. Deze persoon kon wel worden geïdentificeerd door het gerecht en hij wordt overval gezocht. Wellicht is zijn arrestatie een kwestie van enkele uren, tenzij hij ondertussen de kans heeft gekregen een toevlucht te zoeken in het buitenland en ergens onder een valse naam onder te duiken.

Bron: Gazet van Antwerpen | 4 Juli 1978

Raadkamer bevestigd aanhouding van Madouplein-gangster

De raadkamer bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel bevestigde woensdag het aanhoudingsmandaat van de 53-jarige Italiaan Giovanni Bianchi, geboren in Tubeke en van zijn 30-jarige echtgenote Viviane. Het tweetal werd vrijdagnamiddag ten huize van de vrouw te Sint-Jans-Molenbeek door leden van de gerechtelijke politie ingerekend in verband met de gewapende overval gepleegd enkele uren voordien op het Madouplein te Sint-Joost-ten-Node, waarbij ruim 3 miljoen fr. werd buitgemaakt.

Bij de arrestatie van Bianchi werden in zijn voertuig onder meer een machinepistool en een hoofdkap teruggevonden en in zijn garage twee handgranaten.

Eerste substituut Rutten liet voor de raadkamer opmerken dat deze voorwerpen heel vermoedelijk reeds geruime tijd in het bezit waren van de Italiaan. Onvermijdelijk moest zijn echtgenote geweten hebben dat deze voorwerpen in het bezit waren van haar man, zodat ze hierbij enigszins de rol van medeplichtige waarnam. Zulks is de reden waarom het aanhoudingsmandaat van de vrouw werd bevestigd.

Wat het armbanduurwerk betreft, dat de gangster op de plaats van de feiten verloor, kon worden vernomen dat het om een horloge gaat van het merk Jaeger-Decoultre, dat bij een juwelier te Sint-Joost-ten-Node ofwel werd aangekocht ofwel werd afgegeven voor herstelling.

Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Juli 1978

Twee Fransen gezocht voor overval op Madouplein

De gerechtelijke politie van Brussel doet al het mogelijke om op het spoor te komen van twee Fransen, die vorige week vrijdag op het Madouplein te Brussel een overval pleegden waarbij ruim 3 miljoen fr. werd buitgemaakt. Voorlopig is alle moeite echter tevergeefs.

De gerechtelijke politie ken nochtans de identiteit van de overvallers. Het gaat om een kerel die in 1945 in Frankrijk werd geboren maar geruime tijd in een Brabantse gemeente heeft gewoond en daar nog is ingeschreven. De tweede gezochte is 37 jaar en eveneens van Franse nationaliteit.

Hulp

De auto waarmee het duo zich verplaatste is een sportwagen van Duitse constructie. Er zijn redenen om aan te nemen dat een van hen, die “de Corsicaan” wordt genoemd, de twee MP’s neerkomende. Die zijn nu aan de beterhand en een van hen kon reeds worden ondervraagd.

Intussen staat ook de medeplichtigheid vast van G. Bianchi, een Italiaan uit Tubeke. Hij heeft een zekere rol gespeeld, ook al is gebleken dat hij niet aanwezig was bij de overval op het Madouplein. Ook zijn vrouw zit achter de tralies.

De motor waarmee de twee Fransen op het Madouplein wegvluchtten is nog niet teruggevonden. In Frankrijk worden zij gezocht wegens heel wat misdrijven waaronder gewapende diefstallen. “De Corsicaan” staat er bekend als een zware jongen uit het milieu.

16 Miljoen

De gerechtsdiensten hebben ook nog een dossier van een onopgehelderde hold-up die eveneens per motor werd gepleegd. Eind juli 1975 gingen in het volle stadscentrum van Brussel gemotoriseerde rovers aan de haal met 16 miljoen. Er vielen toen evenwel geen vuurschoten. Maar die overval was al even stoutmoedig als die van vorige week op het Madouplein.

Op die dinsdag 30 juli 1975 stopte een taxi, waarin twee bedienden van een wisselkantoor hadden plaatsgenomen, die voor 16 miljoen frank vreemde deviezen bij zich hadden, voor een rood licht in de Duquesnoystraat. Het geld was opgeborgen in een valiesje dat zich in de kofferruimte bevond. Op datzelfde ogenblik kwamen twee motorrijders langszij gereden. Een onder hen tilde het kofferdeksel op, nam het valiesje er uit en reed er samen met zijn handlanger vliegensvlug vandoor.

De daders werden nooit gevonden. De grootste roof ooit in Brussel gepleegd gebeurde met een motor met een Franse nummerplaat.

Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Juli 1978

Interpol zoekt mee naar gewezen snelheidsduivel

De gerechtelijke politie van Brussel is dag en nacht in de weer om de twee Fransen, die vrijdag 30 juni op het Madouplein een overval pleegden, op het spoor te komen. De identiteit van de twee gangsters is intussen bekend: het gaat om de 33-jarige Clement Gilles en de 38-jarige Jean-Claude Dimarzo.

Bij de overval werden twee leden van de militaire politie neergeschoten en de daders, die ruim 3 miljoen fr. roofden, verplaatsten zich met een snelle motor, die in Frankrijk werd gestolen. Die motor is, evenals de buit, nog niet teruggevonden.

Specialist

In verband met die overval werd een baruitbater uit [ontbreekt] gearresteerd. Het betreft een zekere B., die niet rechtstreeks betrokken was bij de overval, maar als medeplichtige werd beschouwd. In de wagen van B. vond de politie bezwarende stukken en in de nabijheid van het Madouplein werd ook een polshorloge teruggevonden, die aan B. toebehoorde.

Die kerel heeft, zo bleek uit het onderzoek, gedurende een tiental dagen een onderkomen verschaft aan Gilles en Dimarzo, die naar Brussel waren gekomen voor het plegen van de overval in kwestie.

Hoogstwaarschijnlijk zijn de twee Fransen met de motor gevlucht en op een nog niet bekende plaats in een wagen gestapt, om aan de politie te ontkomen. Nochtans is geweten dat Clement Gilles een specialist is van de snelle motor. Die man heeft op de omloop van Nijvel nog deelgenomen aan snelheidswedstrijden met de motor.

Gilles heeft enkele jaren ook te Sint-Pieters-Kapelle gewoond, een gemeente die door het Vlaams-Brabantse Herne werd opgeslorpt. Naar verluidt zou hij daar nog altijd zijn ingeschreven.

Zware jongen

De gerechtelijke politie achterhaalde ook dat het Jean-Claude Dimarzo is geweest die de militaire politiemannen neerknalde. Deze Dimarzo is in het bezit van een vals persoonsbewijs, dat in Ajaccio op Corsica werd uitgereikt. Hij is trouwens in de onderwereld bekend als “de Corsicaan”. Dimarzo is volgens de gerechtelijke politie een zware jongen. Hij heeft ook in Frankrijk gewapende overvallen gepleegd, waarvoor hij eveneens wordt opgespoord.

De gerechtelijke politie van Brussel heeft informatie waaruit blijkt dat de twee ook door Interpol gezochte misdadigers zich in het buitenland ophouden, maar de speurders willen vooralsnog niet kwijt in welk land.

Indien Gilles en Dimarzo gevonden worden, zullen ze ook aan de tand worden gevoeld over een gelijkaardige overval, die op 30 juli 1975 te Brussel werd gepleegd. Toen gingen twee gemotoriseerde gangsters aan de haal met 16 miljoen fr. van een wisselkantoor. Ze reden toen ook weg met een snelle motor die in Frankrijk werd gestolen. Voor die grootste roof ooit te Brussel gepleegd, zal men zeker Clement Gilles, de gewezen snelheidsduivel, op de rooster leggen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 4 Augustus 1978

597

(0 replies, posted in 1980-1989)

Samenvatting

  • Wat? Roofmoord op een vrouw.

  • Waar? Brabançonnelaan 84, Schaarbeek » Google Maps

  • Wanneer? 26 Mei 1981

  • Wapen: een mes en een schaar

  • Wie: Eric Boogmans

  • Status: Opgelost, de man werd veroordeeld tot 10 jaar

Vrouw vermoord te Schaarbeek

In haar appartement aan de Brabançonnelaan te Schaarbeek werd dinsdagvoormiddag een 53-jarige alleenwonende handelaarster Jetteman levenloos in een bloedplas aangetroffen. De vrouw werd vermoedelijk met een stomp voorwerp neergeslagen en de lijkschouwing zal nog moeten uitmaken of ze ook messteken kreeg toegediend.

Sinds geruime tijd baatte het slachtoffer een kledingzaak uit op de benedenverdieping van het huis waarin ze vermoord werd aangetroffen. Het eerste onderzoek schijnt er op te wijzen dat de handelaarster het slachtoffer werd van een roofmoord. Het parket en de gerechtelijke politie stapten ter plaatse af, maar er zijn weinig aanknopingspunten.

Bron: Gazet van Antwerpen | 27 Mei 1981

Handelaarster uit Schaarbeek slachtoffer roofmoord

De 57-jarige handelaarster Germaine Getteman, weduwe Edward Posquin, die dinsdagvoormiddag in haar appartement twee hoog, Brabançonnelaan 84 te Schaarbeek, vermoord werd aangetroffen, werd heel vermoedelijk het slachtoffer van een roofmoordenaar.

De vrouw werd dinsdagvoormiddag dood op haar bed ontdekt door een aannemer die sinds enkele dagen werken uitvoerde in het huis waarvan het slachtoffer de eigenares was. De vrouw die heel wat bloed had verloren, vertoonde aan het aangezicht en de keel talrijke sporen van steken.

In de slaapkamer heerste de grootste wanorde en een paar glazen voorwerpen lagen verbrijzeld op de grond waaruit wordt afgeleid dat het slachtoffer zich heftig heeft verweerd. Anderzijds werd vastgesteld dat verschillende laden van kasten openstonden en dat sommige van deze meubelen voor de helft waren geplunderd wat duidelijk wijst op een roofmoord.

Mw. Getteman, die de jongste tijd alleen woonde, baatte op de benedenverdieping van het huis een winkel van dameskledij uit. Ze werd voor het laatste maandagnamiddag om 16u gezien. Wetsgeneesheer dr. Voordecker kreeg opdracht de juiste doodsoorzaak vast te stellen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 29 Mei 1981

25-jarige toonde hoe hij handelaarster doodstak

In het appartement aan de Brabançonnelaan te Schaarbeek had dinsdagnamiddag de wedersamenstelling plaats van de roofmoord, die de 25-jarige Erik Boogmans er op 26 mei pleegde op de handelaarster en eigenares van het huis, de 57-jarige Germaine Getteman.

Het slachtoffer, dat dood op haar bed werd aangetroffen, kwam om het leven door verscheidene messteken, overwegend toegebracht aan de hals. Het slachtoffer had zich hevig te weer gesteld tegen haar aanrander, wat duidelijk bleek uit de wanorde in de slaapkamer en de vele glazen voorwerpen die verbrijzeld op de grond werden teruggevonden.

Doordat verscheidene kastladen openstonden en sommige meubels voor de helft waren leeggeplunderd, werd dadelijk gedacht aan een roofmoord.

Hiervoor bleek vooral de 25-jarige Erik Boogmans, wonende op de eerste verdieping van hetzelfde huis, in aanmerking te komen.

De man werd aan een verhoor onderworpen, maar bleef aanvankelijk ontkennen iets met de moord te maken te hebben. Toen echter sommige van zijn kledingstukken bloedvlekken van het slachtoffer vertoonden en bovendien in zijn woonplaats het afgebroken, met bloed besmeurde lemmet werd teruggevonden van het mes waarmee het slachtoffer werd doodgestoken, ging Boogmans door de knieën.

Hij deed dinsdag de feiten nog eens over, in aanwezigheid van onderzoeksrechter Belleman, bijgestaan door substituut Wijnants.

Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Juli 1981

Schaarbeekse hulpverpleger stak zijn huisbazin neer

De 27-jarige Eric Boogmans, een hulpverpleger uit Schaarbeek, verscheen gisteren voor het Hof van Assisen van Brabant. Boogmans wordt ervan beschuldigd in de nacht van 25 op 26 mei 1981 steken met dodelijke afloop te hebben toegebracht aan de eigenares van zijn woning, de 57-jarige Germaine Getteman.

Na de voorlezing van de akte van beschuldiging begon voorzitter Van de Walle aan de ondervraging van beklaagde. Deze is Nederlandstalig, maar koos de Franstalige procedure, zodat hij wordt bijgestaan door een tolk.

Boogmans was enig kind een gezin waar de vader schrijnwerk was bij het Belgisch leger en de moeder verpleegster. Hij doorliep de lagere middelbare school en studeerde nadien voor verpleger.

Hij maakte daarna kennis met Claudine Dubois, een jonge vrouw die twee jaren lang met een man had samengewoond bij wie zij ook een zoontje had. In die periode gebruikte Boogmans enige tijd hasj. Volgens hem waren eronder de 300 studenten verpleegkunde tenminste 80 die het goedje regelmatig gebruikten.

90.000 fr. per maand

Boogmans ging met Claudine Dubois aan de Brabaçonnelaan te Schaarbeek wonen en werkte vooral ’s nachts als hulpverpleger, wat hem maandelijks 60.000 tot 90.000 fr. opbracht. Op 3 maart 1981 werd hun dochtertje Erica geboren. Vijftien dagen na de bevalling stelde Boogmans vast, dat Claudine tijdens zijn afwezigheid mannen ontving. De ouders van de jonge vrouw hadden hem daarvoor reeds vroeger gewaarschuwd.

Het gevolg was dat Boogmans aan de drank raakte. Als hij thuiskwam stelde hij zich brutaal aan tegenover Claudine. Als gevolg daarvan liet zij hem op 15 mei 1981 in de steek, om haar intrek te nemen bij haar moeder te Antwerpen.

Op 25 mei, bij zijn thuiskomst uit het ziekenhuis, ontmoette Boogmans de eigenares van het huis, Germaine Getteman, in de deuropening van haar appartement op de eerste verdieping. De vrouw, die hem tot dan toe moederlijk had behandeld, stuurde hem dit keer verwijten toe betreffende zijn brutaal optreden tegenover Claudine.

Op zijn teen getrapt ging Boogmans een keukenmes halen in zijn eigen appartement. Hij keerde terug naar Mw. Getteman, die hij twee steken in de hals toebracht. Toen het slachtoffer naar een telefoon liep, rukte hij de draden los. Boogmans gaf de vrouw dan een hevige duw, zodat ze op de grond viel.

Met een schaar die hij ter plaatse aantrof, bracht Boogmans het slachtoffer nog verscheidene steken toe over heel het lichaam. Het duurde tot 3 juli 1981 vooraleer hij volledige bekentenissen wilde afleggen.

Tijdens de namiddagzitting werd als eerste getuige onderzoeksrechter Preuveneers ondervraagd. Hij bleef slechts vierentwintig uur onderzoeksrechter in deze zaak toen bleek dat Eric Boogmans de Nederlandstalige procedure had gekozen. De rechter had ondertussen vastgesteld dat verschillende kasten bij slachtoffer Germaine Getteman doorzocht werden, maar dat er blijkbaar niets gestolen werd. Ook de 175.000 fr. die het slachtoffer voor een aannemer had klaargelegd, bleef ongemoeid liggen.

Hardnekkig

Tweede getuige was onderzoeksrechter Bellemans. Deze kon aanvankelijk geen enkele bekentenis van Boogmans loskrijgen. Getuige kwam er echter achter dat er bloedsporen liepen van het appartement van Boogmans tot aan dat van het slachtoffer Getteman. Ook had hij opgemerkt dat er een gouden oorbel van het slachtoffer in Boogmans appartement was teruggevonden en dat het gebroken lemmet van Boogmans keukenmesje in de flat van Getteman werd achtergelaten. Desondanks bleef Boogmans de hem ten laste gelegde feiten ontkennen.

Er was tenslotte de hulp van zijn vriendin, Claudine Dubois, nodig opdat hij begin juli 1981 tot bekentenissen zou overgaan. Op aanvraag van Boogmans zelf stond de onderzoeksrechter een gesprek tussen beklaagde en Claudine Dubois toe. Tijdens dat onderhoud beschuldigde hij zijn vriendin ervan bepaalde mannen op het slachtoffer te hebben afgestuurd om haar te doden en te beroven. Claudine Dubois was door deze aantijgingen verontwaardigd. Tenslotte gaf Boogmans toe zelf de dader te zijn. Daarop kon tot de wedersamenstelling van de misdaad overgegaan worden.

Boogmans, die tot dan toe de hulp van een advocaat had geweigerd, stelde tenslotte zijn vertrouwen in Mr. De Gronckel, een van zijn huidige advocaten. Hij koos toen ook de Franstalige procedure zodat een Franstalige onderzoeksrechter moest aangesteld worden.

Boogmans legde toen tegenover rechter Mw. Cudell andermaal onjuiste verklaringen over de feiten af. Zo noemde hij de namen van verschillende personen die volgens hem de moord gepleegd konden hebben.

Laatste getuigen waren gerechtelijk commissaris Esser, eerste aanwezend gerechtelijk inspecteur Vrindts en adjunct-commissaris Renier van de Schaarbeekse politie. Ze waren ofwel met de ondervraging van de beklaagde, ofwel met het nagaan van zijn levensloop belast. Daarbij kwam ondermeer aan het licht dat Boogmans bij vrienden, kennissen en werkgevers erg goed stond aangeschreven. Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.

Bron: Gazet van Antwerpen | 3 Mei 1983

Boogmans leidde een chaotisch leven

In het proces van de 27-jarige Eric Boogmans uit Schaarbeek, beschuldigd van doodslag op de 57-jarige Germaine Getteman, zijn gisteren verscheidene experten ondervraagd. Ook de vriendin van Boogmans en zijn ouders werden als getuige opgeroepen.

De eerste twee experten, de dokters Rillaert en Voordecker, stelden op het lichaam van Germaine Getteman talrijke verwondingen vast.

Vooral het hoofd was erg toegetakeld. Een wang was zelfs met een schaar doorboord en ook het voorhoofd was er erg aan toe. De keel van het slachtoffer vertoonde verscheidene lange sneden die eveneens met een schaar waren toegediend. Maar al deze verwondingen waren zodanig oppervlakkig dat ze zeker de dood van het slachtoffer niet konden hebben veroorzaakt.

Pas bij de lijkschouwing kon de echte doodsoorzaak worden vastgesteld. Er is immers gebleken dat twee wervels ter hoogte van de nek waren verbrijzeld. Zulks gebeurde heel vermoedelijk toen de krachtig gebouwde Boogmans, die op het ogenblik van de feiten 119 kg woog, het kleine en tengere slachtoffer brutaal langs achteren had vastgegrepen met de bedoeling haar keel over te snijden.

Beide geneesheren vonden nergens verwondingen terug die specifiek door een mes waren toegebracht, al staat het vast dat er een lemmet van een aardappelmesje, dat aan Boogmans toebehoorde, ter plaatse bevlekt met het bloed van het slachtoffer werd teruggevonden.

Een derde getuige was gerechtsarts Lambert, die Boogmans zelf na de feiten onderzocht. Deze geneesheer kwam tot de bevinding dat beklaagde oppervlakkige kwetsuren vertoonde aan beide handen, die hij blijkbaar opliep toen hij het slachtoffer te lijf ging.

Volgende getuige was dokter Bonivair, die 27 uur na de feiten een bloedstaal nam van Boogmans. Deze had toen helemaal geen alcohol meer in het bloed. Het woord was nog aan apotheker-bioloog Rudi Duwijn die de bloedvlekken in het traplokaal op de eerste verdieping en in de slaapkamer van het slachtoffer van nabij onderzocht.  Al deze bloedvlekken waren afkomstig van het slachtoffer zelf.

Wisselvallig

Nadien was het de beurt aan psychiater dokter Bernard Ravenschot, verbonden aan de gevangenis van Sint-Gillis. In één jaar tijd ontmoette deze expert Boogmans vijfmaal.

Daarna was het de beurt aan psychiaters dokter Cosijns en Pieters die Boogmans aan een grondig onderzoek onderwierpen. Ze stelden vast dat Boogmans een erg wisselvallige persoonlijkheid had wat onder meer tot uiting kwam in zijn veranderlijk humeur. De psychiaters schreven zijn gedragingen toe aan het feit dat Boogmans een enig kind was en overbeschermd bleef door zijn moeder.

Zijn leven lang waren de gedragingen van Boogmans vrij chaotisch. Op zijn werk gedroeg Boogmans zich als hulpverpleger op een onberispelijke wijze maar enkele uren later speelde hij soms voor caïd in de rosse buurt te Sint-Joost-ten-Node.

Zijn vriendin Claudine Dubois was voor Boogmans van essentieel belang en hij was zelfs bereid met zijn ouders te breken ter wille van deze jonge vrouw. Boogmans hielp er Claudine weer bovenop op een ogenblik dat ze aan lager wal dreigde te geraken.

Boogmans had Claudine nodig om zichzelf te kunnen bevestigen. De psychiaters maakten er ook gewag van dat Boogmans even het verlangen koesterde het slachtoffer Getteman te verkrachten terwijl hij haar om het leven bracht maar tenslotte afzag van dit voornemen.

Als psychiater van de verdediging wees dokter Emiel Dumont op de rol van de alcohol die een belangrijke factor was in het leven beklaagde, ook al was hij op het ogenblik van de feiten blijkbaar niet dronken. De drie psychiaters kwamen tot het besluit dat Boogmans niet zwakzinnig of krankzinnig is maar wel dat hij in zekere mate onevenwichtig is.

Vriendin

Tijdens de namiddagzitting werd als voornaamste getuige de 24-jarige Claudine Dubois, vriendin van beklaagde Boogmans, ondervraagd. Ze leerde Boogmans kennen toen ze te Schaarbeek werkte in een tehuis waar patiënten werden verzorgd. Hun vriendschap werd weldra meer intiem en de jonge vrouw kwam toen gedurende twee maanden bij de ouders van Boogmans inwonen.

Na een geschil met de ouders ging het jonge koppel aan de Brabançonnelaan te Schaarbeek wonen. Getuige zegde dat ze veel van Boogmans hield zolang hij niet gedronken had, wat echter al te veel gebeurde. Ze trachtte tevergeefs hem van het drinken af te helpen.

Getuige kwam ook goed overeen met het toekomstige slachtoffer, eigenares Getteman, bij wie ze soms TV ging kijken of eten. Ze liet Boogmans in de steek toen deze op 15 mei 1981, nl. een tiental dagen voor de feiten, naar haarzelf en haar kindje Erika had gespuwd.

Boogmans stelde toen alles in het werk om getuige terug te krijgen en door toedoen van een Italiaanse herbergier, die hij goed kende, kwam getuige tenslotte naar Brussel over, de avond nadat Getteman om het leven was gebracht. Getuige en de herbergier troffen Boogmans aan in een verdachte drankgelegenheid nabij het Noordstation te Sint-Joost-ten-Node. Boogmans zag er dronken en doodvermoeid uit. Getuige bracht een gedeelte van de nacht met Boogmans in een appartement te Schaarbeek.

Nadat Boogmans was aangehouden bracht getuige nog tweemaal een bezoek aan hem in de gevangenis. Boogmans maakte haar dan telkens het verwijt dat zij de schuld was van alles. Desondanks liet getuige uitschijnen dat ze nog steeds van Boogmans hield.

Volgende getuige waren de ouders van Boogmans. De moeder is verpleegster en de vader schijnwerker bij het Belgisch leger. Beiden zorgden ervoor dat hun zoon een fatsoenlijke opvoeding kreeg, wat niet belette dat hij het nooit tot verpleger kon brengen. Beklaagde bracht het immer nooit verder dan hulpverpleger.

Over het verblijf in hun woonplaats van Claudine Dubois had vooral de vader niet veel goeds te vertellen. Toen de ouders van beklaagde vernamen dat Claudine reeds een kind had uit een vroegere verhouding was de breuk volledig. De contacten beperkten zich van dat ogenblik tot een paar telefoontjes.

Toch wensen beiden ouders dat hun zoon Eric zo vlug mogelijk vrijkomt en naar hun woonplaats terugkeert. De moeder voegde er zelfs aan toe dat zulks eventueel mag gebeuren in de aanwezigheid van Claudine Dubois en ook van het kindje Erika. 
Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.

Bron: Gazet van Antwerpen | 4 Mei 1983

Verdriet en drank maakten Boogmans tot moordenaar

In het proces tegen Eric Boogmans, beschuldigd van doodslag op zijn huisbazin Germaine Getteman, werden gisteren voor het Hof van Assisen van Brabant de laatste getuigen ondervraagd.

Frans Cloostermans, hoofdverpleger in het Erasmus-ziekenhuis te Brussel, leerde Boogmans kennen als hulpverlener -interminaris die zich voor nachtwerk kwam aanmelden. Boogmens gaf voldoening, en de verstandhouding met zijn collega’s was opperbest. Getuige was zeer verbaasd toen hij vernam dat Boogmans zijn huisbazin had gedood.

Op een vraag van juryleden zei Cloostermans dat Boogmans als interimaris gemiddeld 2.700 frank per nacht verdiende. Anderzijds bleek dat Boogmans de drie dagen die de feiten voorafgingen, niet meer werkte. Hij was toen erg depressief, dronk veel en wachtte op de terugkeer van zijn vriendin Claudine Dubois.

Een tante van Claudine kwam als volgende getuige vertellen dat haar nicht herhaaldelijk de nacht bij haar doorbracht, vooral sinds haar ouders uit mekaar weren gegaan. Wat de verhouding tussen Claudine en Boogmans betreft, zei de vrouw dat er blijkbaar een einde kwam wegens de drankproblemen van beklaagde.

Anderzijds vernam deze getuige dat Boogmans herhaaldelijk werd opgemerkt in een verdachte drankgelegenheid nabij het Noordstation te Sint-Joost-ten-Node. Daar dronk hij champagne met vrouwen, wat eveneens tot de breuk met Claudine kan hebben bijgedragen.

Toen Claudine vernam dat Boogmans iemand had gedood, begon ze hevig te huilen: ze kon niet geloven dat hij tot zoiets in staat was. Mr. François, advocaat van Boogmans, merkte daarbij op dat zijn cliënt nooit op enige ontrouwe ten opzichte van Claudine kon worden betrapt.

119 kilogram

Vervolgens werd de 44-jarige moeder van Boogmans ondervraagd. Ze zei dat haar zoon en Claudine schijnbaar goed met mekaar overeenkwamen en dat hun geluk werd vergroot door de geboorte van hun dochtertje Erika. Naar het einde toe begon Boogmans echter te drinken, en hij gaf soms onvoldoende geld aan Claudine.

Een herbergierster uit Schaarbeek bevestigde dat zij enkele dagen voor de feiten Boogmans in haar drankgelegenheid weigerde toe te laten omdat hij dronken was. Maar Richard Hubert, directeur van een interim-firma die Boogmans herhaaldelijk tewerkstelde, stelde dan weer dat beklaagde daarbij als hulpverpleger steeds voldoening af.

Jean Bultot, directeur van de gevangenis van Sint-Gillis waar Boogmans thans opgesloten zit, zegt dat hij op zijn hoede was toen de man van de gevangenis van Vorst naar die van Sint-Gillis werd overgeplaatst. Hij had immers vernomen dat de 119 kilogram wegende Boogmans “een vrouw met één karateslag had gedood”. In werkelijkheid ontpopte Boogmans zich als een schuchter, kalm en teruggehouden man, op wiens gedrag niets was aan te merken.

Laatste getuige was Henri Bugaoui, cipier en werkplaatsoverste van Sint-Gillis, die zei dat Boogmans zich opperbest van zijn taak kwijt, zich als een voorbeeldige gevangene gedraagt en zelfs werd aangesteld tot verantwoordelijke van een ploeg gedetineerden.

Vandaag volgen het rekwisitoor en de pleidooien.

Bron: Gazet van Antwerpen | 5 Mei 1983

Openbaar ministerie meedogenloos voor Boogmans

In zijn proces tegen Eric Boogmans, beschuldigd van doodslag op zijn huisbazin Germaine Getteman, kwamen gisteren voor het Brabants Assisenhof achtereenvolgens het openbaar ministerie en de verdediging aan het woord.

Advocaat-generaal Jaspar wees tijdens de ochtendzitting erop dat tijdens de debatten de naam van het slachtoffer nauwelijks enkele keren werd vernoemd. De manier waarop Mw. Getteman werd gedood, noemde hij een ware afslachting.

Boogmans poogde bovendien weken lang te laten geloven, dat de daders twee onbekenden waren die hij op de plaats van de feiten had aangetroffen. Pas twee maanden na de feiten bekende hij zelf de dader te zijn.

Maar de daaropvolgende weken had hij het opnieuw over de onbekenden die Mw. Getteman zouden hebben gedood, ondanks het terugvinden van een mesje dat hem toebehoorde en waarvan het gebroken lemmet op het bed van het slachtoffer werd aangetroffen, en ondanks de bloedsporen die tot in zijn eigen appartement leidden.

De vaststellingen ter plaatse maakten duidelijk dat het slachtoffer zich heftig verweerde toen ze door Boogmans werd aangerand. De bedreigde vrouw scheurde de gordijnen stuk om de aandacht te trekken. De omvergegooide meubelen en de kwetsuren die Boogmans zelf aan handen en knieën opliep, getuigen van de heftigheid waarmee het slachtoffer zich verdedigde.

Het lichaam van Mw. Getteman werd bijna helemaal ontkleed teruggevonden. Boogmans liet eerst geloven dat de twee onbekenden de vrouw wilden misbruiken. Later gaf hij toe dat hij zelf de vrouw had willen verkrachten, maar werd gehinderd toen een hond begon te blaffen.

Brieven

Vanuit de gevangenis schreef Boogmans talrijke brieven naar Claudine, die telkens met de grootste liefde werden beantwoord. Desondanks vroeg Boogmans aan Claudine dat ze zou bekennen aan de doodslag op Mw. Getteman te hebben deelgenomen.

Boogmans handelde zeker niet in een toestand van wettige zelfverdediging. Hij doodde Mw. Getteman alleen omdat hij zich zelf ongelukkig voelde.

Al was hij intelligent, toch ondervond Boogmans moeilijkheden bij het studeren. Hij wilde verpleger worden, maar bracht het nooit verder dan hulpverpleger.

Toen hij kennis maakte met Claudine Dubois, had deze al heel wat ongelukken meegemaakt. Het kind dat zij uit een eerste verhouding had gekregen, was haar afgenomen. Claudine kwam bij de ouders van Boogmans inwonen, maar toen deze vernamen dat ze al een kind had, werd ze aan de deur gezet.

Ze bleef niettemin van Boogmans houden, ook nadat hij in de gevangenis was opgesloten. En op dit ogenblik houdt Boogmans nog altijd evenveel van zijn Claudine.

Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Mei 1983

Tien jaar opsluiting voor Boogmans

Eric Boogmans werd gisteren door het Assisenhof van Brabant veroordeeld tot tien jaar opsluiting. De jury bevond hem schuldig aan het toebrengen van slagen en verwondingen met dodelijke afloop, maar zonder het inzicht te doden, aan Mw. Getteman.

Advocaat-generaal Jaspar stelde na de uitspraak van de jury vast dat beklaagde kon veroordeeld worden tot een straf tussen één maand voorwaardelijk en tien jaar opsluiting. Het openbaar ministerie zegde zich met een gematigde straf tevreden te stellen.

Van haar kant vroeg Mr. Joëlle Noël uit naam van de verdediging om een straf van drie jaar gevangenisstraf, waarvan 1 jaar met probater uitstel.

Met de thesis van de verdediging die beweerde dat Boogmans zich alleen schuldig maakte aan slagen en verwondingen met dodelijke afloop, zonder het inzicht te doden, kon advocaat-generaal Jaspar het gisterenochtend niet eens zijn. De openbaar aanklager verwees daarbij naar de heftigheid waarmee het slachtoffer om het leven werd gebracht, en was anderzijds van oordel dat de echte drijfveer die Boogmans ertoe aanzette Mw. Getteman te doden dient gezocht te worden in zijn verlangen om het slachtoffer te verkrachten.

Boogmans gaf aan de psychiaters toe dat hij dat inzicht had gekoesterd. Het slachtoffer werd trouwens half ontkleed teruggevonden wat duidelijk in die richting wijst. De advocaat-generaal kon trouwens niet geloven dat het slachtoffer Getteman beklaagde provoceerde alleen maar door hem verwijten toe te sturen.

In zijn repliek noemde Mr. Guy François, advocaat van de verdediging, de stelling van een verkrachting bepaald onfatsoenlijk. Er wordt in het dossier nergens melding van gemaakt, tenzij dat beklaagde het tegenover zijn psychiater had over het inzicht om te verkrachten met de bedoeling zijn internering te bekomen.

Anderzijds wees de advocaat erop dat zijn cliënt zeker niet het inzicht had om Mw. Getteman te doden. Zulks ligt niet in zijn aard. Hij pleegde dus slagen en verwondingen met dodelijke afloop zonder het inzicht te doden.

Ten slotte was Mr. François van oordeel dat Boogmans de verwijten betreffende zijn bijzit Claudine, die hem door Mw. Getteman werden toegestuurd wel als een ware provocatie aanvoelde. De provocatie moet derhalve worden weerhouden.

Boomgans had toen nog wat te zeggen. Hij verklaarde: “Ik heb spijt over wat gebeurde. Ik begrijp nog steeds niet wat ik heb kunnen doen. Ik hield van Mw. Getteman. Ik vraag om vergiffenis.”

Voorzitter Van de Walle las toen de vijf vragen voor die de jury diende te beantwoorden. 1. Maakte Eric Boogmans zich schuldig aan een opzettelijke doodslag op Germaine Getteman? 2. Staat het vast dat hij bij deze doodslag werd geprovoceerd? 3. Maakte Boogmans zich schuldig aan slagen en verwondingen op het slachtoffer Getteman? 4. Hadden deze slagen en verwondingen de dood tot gevolg, maar zonder het inzicht om te doden? 5. Staat het vast dat Boogmans bij deze slagen en verwondingen werd geprovoceerd?

Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Mei 1983

598

(0 replies, posted in Andere Personen)

Een verdachte uit de marge. Hij leek op robotfoto 17. Hou er tijdens het lezen van dit artikel rekening mee dat die tekening pas in 1997 werd verspreid. Hij had een tankstation in Boussu waar onder andere Michel Cocu klant was.

Il est le sosie d’un des tueurs du Brabant - Serge Mention, 65 ans, ressemble au portrait-robot d’un des tueurs diffusé par la police 

À la fin des années 80, pour tenter de retrouver les auteurs des tueries du Brabant wallon, la police a diffusé une série de portraits-robots. L’un d’eux ressemblait énormément à Serge Mention. Le Jemappien en a d’abord ri mais il a ensuite reçu la visite de la police. Il a même dû se soumettre à un test ADN, qui s’est avéré négatif.  

Un homme d’une trentaine d’années, portant une fine moustache, de grandes lunettes et un bonnet. Voilà le portrait-robot d’un des auteurs des tueries du Brabant wallon. Mais il y a 30 ans, ce portrait ressemblait comme deux gouttes d’eau à Serge Mention. « Un matin, j’ai ouvert le journal et suis tombé sur ce portrait-robot. Je me suis dit : « mais c’est moi ! » raconte l’habitant de Jemappes, qui gérait à l’époque une pompe à essence à Boussu. J’ai alors découpé la petite photo et l’ai collée au-dessus de mon bureau et j’ai écrit : « non, ce n’est pas moi ». C’était juste une petite plaisanterie pour faire rire mes clients et mes proches».

Test ADN

Mais la ressemblance entre le portrait-robot et Serge Mention était tellement frappante que certains de ses clients en étaient perturbés. « Nous avons la même forme de visage. Je portais en plus le même type de lunettes car c’était la mode dans les années 80. Et quand je travaillais dans la station, il faisait souvent très frais, j’arborais donc régulièrement un bonnet sur ma tête. C’était incroyable. Une telle ressemblance est très rare. J’avais des remarques tous les jours. Mes proches me disaient que j’étais le sosie du portrait-robot ».
La plaisanterie s’est cependant transformée en une affaire sérieuse.

« Des suspects ont été arrêtés. Certains d’entre eux, comme Michel Cocu, étaient des clients de ma pompe à essence. Il s’agissait juste d’une coïncidence. Mais une personne a tout de même téléphoné à la police pour signaler que je ressemblais très fort au portrait-robot. Un policier en civil s’est alors déplacé quelques jours plus tard jusqu’à ma pompe à essence. Quand il m’a vu, il a directement été surpris par ma ressemblance avec le suspect. Il m’a posé quelques questions et est reparti».

Le Jemappien n’a ensuite plus eu de nouvelles de la police pendant près de dix ans. C’est à la fin des années 90 que les forces de l’ordre l’ont recontacté. « J’ai reçu un coup de fil de la cellule qui s’occupait de l’affaire. Un policier m’a demandé s’il pouvait prendre mes empreintes et mon ADN. J’ai évidemment accepté. Je n’avais rien à me reprocher. Nous avons fait ça un jour dans ma pompe à essence. Ça ne m’a pas dérangé. Tout s’est très bien passé. Ce test ADN servait juste à éliminer des pistes ».

Même s’il ne s’inquiétait pas du tout, Serge Mention a dû attendre 2016 pour recevoir les résultats des tests : « La police m’a annoncé par un courrier que mon ADN ne correspondait pas à ceux des auteurs des tueries et qu’il allait donc être détruit. L’affaire est de toute façon moins médiatisée maintenant. À la fin des années 80, c’était LE dossier. On me parle donc beaucoup moins de ma ressemblance. Il y a juste mes proches qui blaguent encore à ce sujet».

La ressemblance avec le portrait-robot est aussi beaucoup moins flagrante aujourd’hui. L’habitant de Jemappes ne porte presque plus jamais de bonnet, a changé de paire de lunettes et a perdu ses cheveux…

Bron: La Province | 26/10/2017

De foto uit het artikel van Le Province:

https://i25.servimg.com/u/f25/11/22/12/24/serge_10.png

Vertaling met Deepl:

Hij lijkt op een van de Brabantse moordenaars - Serge Mention, 65, lijkt op de schets van een van de moordenaars die door de politie is vrijgegeven

In een poging om de daders van de moorden in Waals-Brabant op te sporen, verspreidde de politie eind jaren tachtig een reeks compositietekeningen. Eén daarvan vertoonde een opvallende gelijkenis met Serge Mention. De Jemappan lachte eerst, maar kreeg toen bezoek van de politie. Hij moest zelfs een DNA-test ondergaan, die negatief bleek te zijn. 

Een man van in de dertig, met een dun snorretje, een grote bril en een muts. Dat is de schets van een van de daders van de moorden in Waals-Brabant. Maar 30 jaar geleden leek dit portret als twee druppels water op Serge Mention. "Op een ochtend sloeg ik de krant open en kwam ik deze schets tegen. Ik dacht: 'Dat ben ik!" zegt de inwoner van Jemappes, die destijds een benzinepomp in Boussu uitbaatte. Dus ik knipte de kleine foto uit, plakte hem boven mijn bureau en schreef: "Nee, dat ben ik niet". Het was gewoon een grapje om mijn klanten en vrienden aan het lachen te maken".

DNA-test

Maar de gelijkenis tussen de schets en Serge Mention was zo treffend dat sommige van zijn klanten zich eraan stoorden. "We hebben dezelfde gezichtsvorm. Bovendien droeg ik dezelfde soort bril omdat dat de mode was in de jaren 80. En toen ik in het resort werkte, was het vaak erg koel, dus droeg ik regelmatig een hoed op mijn hoofd. Het was ongelooflijk. Zo'n gelijkenis is heel zeldzaam. Ik kreeg elke dag opmerkingen. Mensen in mijn omgeving vertelden me dat ik precies op de sketch leek". Maar de grap veranderde in een serieuze zaak.

"Verdachten werden gearresteerd. Sommigen van hen, zoals Michel Cocu, waren klanten van mijn benzinepomp. Het was gewoon toeval. Maar één persoon belde de politie om te zeggen dat ik erg op de schets leek. Een paar dagen later ging een politieagent in burger naar mijn benzinepomp. Toen hij me zag, was hij meteen verbaasd over mijn gelijkenis met de verdachte. Hij stelde me een paar vragen en vertrok".

Jemappan kreeg vervolgens bijna tien jaar lang geen nieuws van de politie. Eind jaren 90 nam de politie weer contact met hem op. "Ik kreeg een telefoontje van de eenheid die de zaak behandelde. Een politieagent vroeg me of hij mijn vingerafdrukken en DNA mocht afnemen. Ik stemde natuurlijk toe. Ik had mezelf niets te verwijten. We deden het op een dag bij mijn benzinepomp. Ik vond het niet erg. Alles ging heel goed. De DNA-test was alleen om eventuele aanwijzingen uit te sluiten".

Hoewel hij zich geen zorgen maakte, moest Serge Mention tot 2016 wachten op de resultaten van de tests: "De politie vertelde me in een brief dat mijn DNA niet overeenkwam met dat van de daders van de moorden en dat het daarom vernietigd zou worden. In ieder geval heeft de zaak nu minder media-aandacht gekregen. Eind jaren 80 was het DE zaak. Mensen praten dus veel minder met me over mijn gelijkenis. Alleen mijn naasten maken er nog grapjes over.

De gelijkenis met de sketch is tegenwoordig ook veel minder duidelijk. De inwoner van Jemappes draagt nauwelijks nog een muts, heeft een andere bril en is zijn haar kwijt...

599

(511 replies, posted in Onderzoeksdaden)

Maggiore wrote:

De zoveelste gouden tip om de indruk te wekken dat men "er mee bezig is" om zodoende de nieuwe wet op de verjaring te rechtvaardigen. Het opportunisme van de overheid is nu zelfs doorgedrongen tot op het forum. De schaamte voorbij.

Ah, dus jij weet wat er in december van vorig jaar gebeurd is? Laat me daar oprecht aan twijfelen. Dus is het misschien beter om geen commentaar te geven in plaats van commentaar te geven die totaal fout en volledig verzonnen is.

Waarom ik er niet dieper op inga, is omdat dit onderzoek - voor zover ik weet - op dit moment nog steeds loopt en het niet de bedoeling is om de betrokken personen te alarmeren.

Bossi wrote:

Zeer benieuwd wat die belangrijke onderzoeksdaden zouden kunnen zijn. Behoudens nog wat vingerafdrukken, DNA onderzoeken.

Misschien is het een doorbraak, misschien ook niet. Dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Anders over een jaar of 50 eens naar het Rijksarchief gaan.

600

(1 replies, posted in Overzicht Bendes)

Ben wrote:

Tijdens één van die raids werd de toen 23-jarige Paul Schaerlaeken uit Mechelen vermoord met een messteek. Vier andere personen raakten die avond gewond. Tijdens hun uitstappen waren de bendeleden gewapend met dolken, messen, matrakken of andere wapens.

Over de moord op Paul Schaerlaeken. De "Caplan" in dit artikel is Kapllan Murat.

Jeugdbende verantwoordlijk voor moord te Mechelen

De autopsie op de 23-jarige Paul Schaerlaeken uit Mechelen heeft uitgewezen dat het slachtoffer van de dodelijke steekpartij in het jeugdhuis “Asgard” aan de Leermarkt te Mechelen slechts één messteek werd toegediend die hem recht in het hart heeft getroffen. Daaruit leiden de onderzoekers af dat de dader - wie dat is, is nog altijd niet duidelijk - met grote kracht heeft toegestoken.

De aard van de verwonding laat uitschijnen dat de moordenaar een dolk hanteerde en niet met een mes zoals eerder was verondersteld. Of het slachtoffer staande of liggende werd omgebracht, dient al evenzeer nog te worden uitgemaakt.

In de loop van de voorbije dagen konden nog drie betrokkenen bij de fatale steekpartij worden aangehouden. Het zijn de 18-jarige Patrick Lambotte uit Anderlecht en twee minderjarigen, een 17- en een 15-jarige uit Koekelberg.

Nu zijn nog vijf leden van de bende van “Lambotte en Caplan” (sic), zoals ze bij de Brusselse gerechtelijke diensten zijn gekend, voortvluchtig. Tot op heden is men hun spoor bijster. Niet een van de intussen zes aangehoudenen geeft toe dat hij de messteek heeft toegebracht. Ze bekennen wel bij het tumult te zijn betrokken geweest en sommigen van hen gaven toe gewapend te zijn geweest.

Bende van 20

De bende van “Lambotte en Caplan” (sic), zo geheten naar de beide haantjes-de-voorste, bestaat uit een twintigtal leden die geregeld tijdens de weekends herrie schoppen in de jeugdhuizen en herbergen.

Vorige vrijdagavond hadden ze het plan opgevat om in dancing “De Molen” te Sint-Katelijne-Waver de bloemetjes buiten te zetten. De Katelijnse dancing was nochtans gesloten en zo kwam het dat de elf naar Mechelen afzakten waar ze in de Asgard belandden.

De bendeleden hebben de nare gewoonte om zich, tijdens hun uitstapjes, te wapenen met dolken, messen, matrakken of andere wapens. De Brusselse gerechtelijke instanties legden over elk van hen in het verleden reeds dikke dossiers aan over diverse uitspattingen. Een aantal van de bendeleden zat overigens ook reeds een tijdje achter de tralies.

De oorzaak van de herrie te Mechelen blijft nog enigszins duister. Wel kwam aan het licht, af te leiden uit een der verklaringen, dat een bendelid nogal prat ging op zijn reputatie als meisjesversierder. Die activiteit werd in de jeugdclub vrijdagavond allesbehalve positief onthaald en toen een meisje werd lastig gevallen, haalde die prompt haar vrienden bij. Daarop zou het tumult ontstaan zijn, met het gekende dramatische gevolg.

Vier gewonden

Intussen geraakte ook bekend dat Daniel D., een 17-jarige jongen uit […] Mechelen, eveneens een messteek opliep in het linkerdijbeen. Hij werd tot op het bot geraakt maar slaagde erin om op eigen kracht naar het Sint-Jozefsziekenhuis te sukkelen.

Na de vechtpartij slaagden de Franstalige herrieschoppers erin te ontkomen in twee auto’s, waarvan de nummerplaten werden genoteerd. Een derde auto waarin eveneens enkele bendeleden een onderkomen hadden gezocht, bleef koelbloedig op een nabijgelegen parking staan. Eens de grootste herrie voorbij startte de bestuurder kalm zijn voertuig om ongemerkt weg te rijden.

Getuigen

De Mechelse stedelijke opsporingsdienst noteerde tot op gisterenavond reeds een zeventigtal getuigenissen waarvan een aantal zeer bruikbaar materiaal inhouden.

Toch wordt andermaal een oproep geformuleerd aan het adres van de zowat 300 jongeren die zich op het ogenblik van de feiten in het jeugdlokaal bevonden om zich bij de politie te melden. Intussen staat het vast dat het onderzoek in de moord nog lang zal aanslepen. Pas wanneer ook nog de vijf overige mededaders kunnen ingerekend worden kan men van een stevige basis voor het globale onderzoek vertrekken.

In Mechelen heeft het gebeuren grote beroering verwekt bij de bevolking temeer daar de laatste maanden wordt vastgesteld dat heel wat onrustzaaiers zich niet storen aan de intense politie- en rijkswachtoptredens.

Bron: Gazet van Antwerpen | 14 Oktober 1980