zenga wrote:Poseur, terwijl je toch bezig bent een vraagje over verjaring. In de aanloop naar de verlenging van de verjaringstermijn doken er her en der berichten op of dit wel zinnig was omdat het dossier mogelijks al verjaard was nog voor de verjaringstermijn werd verlengd (het had iets te maken met de datum waarop de laatste onderzoeksdaad gesteld zou zijn en dus niet de effectieve datum). Kan je dit verduidelijken / kaderen?
U verwijst hierbij waarschijnlijk naar het volgende wat gezegd werd door advocaat Callebaut (die enkele slachtoffers bijstaat):
Volgens Callebaut is het dossier van de Bende van Nijvel allang verjaard. "De strafwet werkt met dubbele termijnen", legt hij uit. "Vroeger was het tien jaar, en dat kon dan worden verdubbeld tot twintig. Maar dan moest het parket na exact tien jaar tijdig een 'daad van stuiting' stellen. Idem voor een termijn van vijftien en twintig jaar, zoals de wet-Geens nu voorziet."
Een 'stuiting' is niet meer dan een brief die aan het dossier moet worden toegevoegd, maar doordat het Bende-onderzoek in 1990 werd overgeheveld van Dendermonde naar Charleroi moesten honderdduizenden dossierstukken worden vertaald. Daar was geen personeel voor en zo viel het dossier in de jaren 1994 en 1995 in Charleroi ten prooi aan stof en schimmel. "Neem maar van mij aan dat er niet tijdig is gestuit", zegt Callebaut. "De zaak is dus allang verjaard. De oproep van de families is helder: jongens, stop met dit gezever."
Het bovenstaande wordt aangehaald door Ben in zijn post 236 in dit onderwerp.
Het stelsel van verjaring in het strafprocesrecht werkt in de praktijk met een soort van "dubbele termijnen". Enerzijds zijn er nominale verjaringstermijnen die beginnen te lopen vanaf het misdrijf. Deze termijnen kunnen worden "gestuit". De stuiting is een onderbreking van de lopende verjaringstermijn, waardoor op hetzelfde ogenblik een nieuwe termijn begint te lopen die gelijk is aan de oorspronkelijke. Een dergelijke stuiting kan plaats vinden door daden van onderzoek of daden van vervolging. De stuiting kan alleen plaats vinden binnen de oorspronkelijke nominale termijn. In principe wordt bij elke stuitingsdaad de verjaringstermijn gestuit. Als verschillende stuitingsdaden zijn verricht, is de laatste stuitingsdaad binnen de oorspronkelijke termijn van belang. Vanaf die laatste nuttige stuitingsdaad zal een nieuwe termijn lopen die gelijk is aan de nominale verjaringstermijn.
In het geval van de Bende van Nijvel zijn er verschillende misdrijven gepleegd over verschillende jaren, de laatste op 9 november 1985 te Aalst. Voor dat misdrijf gold op dat ogenblik een nominale verjaringstermijn van 10 jaar. Door het mechanisme van de stuiting kwam dit neer op een maximale termijn van 20 jaar. Ingevolge verschillende wetswijzigingen werd de nominale verjaringstermijn veranderd naar 15 jaar en recent 20 jaar. Die verlenging naar 20 jaar vond plaats bij wet van 19 oktober 2015. Door de verlenging van de nominale termijn tot 20 jaar werd de "praktische" termijn dus 40 jaar. Waardoor de verjaring onherroepelijk zal intreden ten laatste in 2025.
Advocaat Callebaut wijst erop dat het goed mogelijk is dat in de jaren 94 en 95 geen stuitingsdaden werden verricht omdat het dossier stil lag. Zoals gezegd is een stuitingsdaad een daad van onderzoek of van vervolging. Wat onder die termen moet worden verstaan wordt niet door de wet gedefinieerd. Er zijn wel pogingen gedaan in de rechtspraak en de rechtsleer om een definitie te formuleren. Een daad van onderzoek “doelt op elke handeling die door een daartoe bevoegde persoon wordt verricht en die ertoe strekt het strafdossier op een zo volledig mogelijke wijze samen te stellen teneinde de rechter toe te laten hierover te oordelen”.
Een daad van vervolging “is een daad verricht door een daartoe bevoegde persoon waardoor de strafvordering wordt ingesteld of verder wordt uitgeoefend met het doel de berechting of bestraffing van het misdrijf te bekomen” (zie o.a. Bayens, E., “Stuiting van de verjaring van de strafvordering”, noot onder Cass. 19 september 2018, T.Strafr. 2019, afl. 5, 291). In elk geval zijn beide termen het voorwerp van uitvoerige, casuïstische, rechtspraak. Interne correspondentie binnen het parket zou volgens de rechtspraak géén stuitingsdaad uitmaken. Gewoon “een brief” toevoegen aan het dossier is dus misschien niet voldoende (Van den Wyngaert, C., Vandromme, S. en Traest, Ph., .Strafrecht en strafporcesrecht in hoofdlijnen, Oud-Turnhout – ‘s-Hertogenbosch, Gompel en Svacina, 2019, 872-873 en met verwijzing naar Cassatie 24 maart 1987, RW 1987-88, 195 voor wat betreft de uitspraak i.v.m. interne correspondentie binnen het parket).
Tussen de overvallen van de Bende van Nijvel en het heden zijn de verjaringstermijnen echter tweemaal in belangrijke mate gewijzigd. Een eerste maal in 2002 (15 jaar) en de tweede keer op 20 jaar.
De wijziging van een verjaringstermijn wordt geacht een procedurewet te zijn die van toepassing is op alle nog niet verjaarde strafvorderingen. De verlenging heeft ook gevolgen voor het vaststellen van de laatste nuttige stuitingsdaad. Zo wordt de oorspronkelijke nominale verjaringstermijn waarbinnen de daad van stuiting kan worden gedaan, mee verlengd (Zie o.a. Verstraeten, R. en Helsen, P., “De Wet van 16 juli 2002 betreffende de verjaring van de strafvordering: verjaring van talrijke misdrijven op 1 september 2003?”, T. Strafr. 2003, (62) 63 met verwijzingen naar Cassatiearresten van 20 september 1995 en 5 april 1996). Zo konden in het dossier geldige daden van stuiting worden gesteld eerst t.e.m. 1995, dan 2000 en nu 2005.
Volgens mij is er dus geen groot probleem. Zelfs als er in 1995 geen daad van stuiting plaatsvond, is de termijn waarbinnen deze konden worden gesteld in 2002 verlegd tot 2000 en nu tot 2005. Zodat daden van onderzoek of vervolging gesteld tussen 1995 en 2005 de verjaring doen stuiten en laten lopen tot 2025.
Nog een klein (misschien voor sommigen louter theoretisch) detail: hetgeen verjaart is niet het misdrijf zelf, maar wel de strafvordering, de mogelijkheid om een procedure in te stellen voor een strafrechtbank.
Is het bovenstaande enigszins duidelijk? Ik ben zelf niet bedreven in het strafrecht dus heb ook even onderzoek moeten doen maar ik heb toch geprobeerd het zo duidelijk mogelijk uit te leggen (wat evenwel totaal kan zijn mislukt). Mocht het niet duidelijk zijn signaleer het even en ik probeer het opnieuw.