Samenvatting
Wat? Moord op Jean-Claude Bouillon.
Wanneer? 30 september 1973
Waar? Grand Place te Quaregnon » Google Maps
Wapen? Revolver Walther P38, de moordenaar schoot tien keer, waarvan drie keer raak.
Status: Opgelost.
De moordenaar - Jean-Pierre Pottiez - werd voor het hof van assisen vrijgesproken voor de moord. Hij werd enkel veroordeeld voor verboden wapendracht. Hij kreeg zes maanden cel.
Dodelijk getroffen man gevonden te Quaregnon
Zondagochtend werd de 30-jarige Claude Bouillon, uit Wasmes, te Quaregnon op het Martelarenplein aangetroffen, badend in zijn bloed. De man was door vijf kogels getroffen in de borstkas, de onderbuik en de bil. Zijn toestand is kritiek.
Bouillon is geen onbekende voor het gerecht, en de politie meent dat men hier met een afrekening te doen heeft. De kogels zijn afkomstig uit een pistool 9mm en het ballistisch onderzoek heeft uitgewezen dat nog geschoten werd toen Bouillon reeds ten gronde lag.
Het onderzoek wordt bemoeilijkt door het feit dat er geen getuigen zijn en dat de gekwetste niet kon ondervraagd worden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 1 Oktober 1973
Man aan schotwonden overleden te Quaregnon
Jean-Claude Bouillon uit Wasmes, die zondag 30 stepmber te 4u in de ochtend met acht kogels werd doorzeefd op de Grote Markt te Quaregnon, is zondagnacht aan zijn verwondingen overleden.
Het aanhoudingsmandaat van de verdachte, die woensdag werd gearresteerd, de 23-jarige Jean-Pierre Pottiez, uit Quaregnon, werd met een maand verlengd. Bouillon heeft hem formeel herkend als zijn aanvaller. Het onderzoek wordt voortgezet maar Bouillon kon niet meer ondervraagd worden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 10 Oktober 1973
Jean-Pierre Pottiez doodde man bij eerste ontmoeting
Maandag begint voor het Assisenhof van Henegouwen, voorgezeten door raadsheer Strannard, het proces tegen de 24-jarige schrijnwerker Jean-Pierre Pottiez, rue de Monsville te Quaregnon, die ervan beschuldigd wordt op 30 september 1973 de 30-jarige Jean-Claude Bouillon uit Wasmes te hebben gedood.
Op 30 september 1973 was Jean-Pierre Pottiez, vergezeld van vrouw en kind, uitgegaan waarna hij in de late namiddag alleen verscheidene herbergen had bezocht. Zonder dat zijn vrouw er iets van wist had hij zijn revolver, een Walther .38, meegenomen met het voornemen in het open veld enkele kogels af te vuren.
Op 30 september omstreeks 2u45 had hij de “Montreal”, op de Grote Markt van Quaregnon, verlaten in gezelschap van een andere verbruiker, Jean-Claude Bouillon. Enkele ogenblikken later hoorden de andere verbruikers enkele schoten. Toen men het met vier kogels doorzeefde lichaam van Jean-Claude Bouillon ontdekte, viel de verdenking onmiddellijk op Jean-Pierre Pottiez die, ondanks het feit dat hij bleef loochenen, werd aangehouden.
Het slachtoffer dat gehospitaliseerd werd en verklaarde de verdachte voor de eerste maal ontmoet te hebben, herkende zijn aanrander op een foto.
Jean-Pierre Pottiez legde uiteindelijk bekentenissen af. Hij had Bouillon in de herberg “Montreal” ontmoet en enkele woorden met hem gewisseld. Toen ze samen buitengingen, hadden getuigen gemerkt dat ze in de richting van de Rue du Marché liepen. Die getuigen hadden ook een vluchtende man bemerkt, die iets in zijn zak stak nadat de schoten waren gehoord. Op 6 oktober zou Jean-Claude Bouillon overlijden aan verwondingen aan de nieren, longen en lever, veroorzaakt door de kogels.
Beledigd
Toen men in de binnenzak van de jas van Pottiez sporen van kruit vond, bekende hij. Op 8 oktober gaf hij een versie van de feiten waarin hij verklaarde dat Bouillon hem in de herberg had bespot en hem had uitgedaagd naar buiten te komen, indien hij zich geen lafaard wou noemen. Op straat had Bouillon hem beledigd en een dreigende houding aangenomen. Pottiez deinsde in paniek achteruit, voelde opeens zijn pistool en had het getrokken om Bouillon te bedreigen. Toen Bouillon tot de aanval wou overgaan, had Pottiez, volgens zijn verklaringen, geschoten. Getuigen bevestigen nochtans dat er in de herberg tussen Bouillon en Pottiez geen woord werd gewisseld.
De beschuldigde geniet een goede faam in de streek. Hij is bekend als een werklustig, moedig gedienstig en bekwaam vakman. Nochtans wordt hem ook zijn opvliegendheid verweten. Uit zijn diensttijd dateert zijn liefde voor wapens en hij nam deel aan verscheidene schietingen.
Van het slachtoffer, Jean-Claude Bouillon, wordt gezegd dat hij een gesloten karakter had, karate beoefende en geregeld oefende met halters. Hij beschikte over een indrukwekkend gestalte en pochte graag met zijn kracht. In 1967 had hij in dronken toestand deelgenomen aan een schermutseling te Bava, die hem een veroordeling van vier maanden gevangenisstraf met uitstel opleverde.
Jean-Pierre Pottiez wordt verdedigd door Mr. René Urbain, terwijl het openbaar ministerie wordt waargenomen door de procureur des konings Hambaye.
Bron: Gazet van Antwerpen | 7 December 1974
Proces tegen Jean-Pierre Pottiez uitgesteld
Maandagochtend verscheen de 24-jarige Jean-Pierre Pottiez, wonende Rue de Monsville te Quaregnon, voor het Hof van Assisen wegens vrijwillige doodslag, met de bedoeling de dood te veroorzaken, in de gemeente Quaregnon gepleegd op Jean-Claude Bouillon. De beschuldigde verbleef niet lang in de zaal. Daar zijn advocaat, Mr. René Urbain uit Bergen, het slachtoffer was geweest van een ernstig verkeersongeval, vroegen de gelegenheidsverdedigers dat de zaak later zou worden behandeld. Op dit verzoek ging het hof in en de zaak werd sine die uitgesteld.
Bron: Gazet van Antwerpen | 10 December 1974
Moord te Quaregnon voor Assisen van Henegouwen
De 24-jarige Jean-Pierre Pottiez, wonende Monsvillestraat 250 te Quaregnon zal maandag voor het Hof van Assisen van Henegouwen verschijnen wegens moord op Jean-Claude Bouillon.
Op 29 september 1973 was Pottiez uitgegaan met zijn echtgenote en met zijn dochter. Toen het gezin omstreeks middernacht thuiskwam, vertrok Pottiez alleen nog naar het “Café de la Grande Place” te Quaregnon, waar hij de 32-jarige Jean-Claude Bouillon ontmoette, een woesteling die bekend staat om zijn krachtpatserijen.
Toen de twee mannen omstreeks 2u30 de herberg verlieten, gebeurde het drama. Er waren geen rechtstreekse getuigen, maar een 12-jarige knaap en een echtpaar hoorden verscheidene vuurschoten en zagen een man, later geïdentificeerd als Pottiez, wegvluchten. Bouillon overleed op 6 oktober aan zijn verwondingen.
Bij zijn aanhouding loochende Pottiez alle schuld, maar later gaf hij toe te hebben geschoten omdat Bouillon hem bedreigde. Hij verklaarde een schot in de grond te hebben gelost om hem af te schrikken, maar toen Bouillon hem bleef naderen vuurde hij verscheidene schoten af. Pottiez wordt als volledig toerekenbaar beschouwd.
Hij wordt verdedigd door stafhouder Urbain. Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door advocaat-generaal Preud’homm en het hof wordt voorgezeten door raadsheer Strannard.
Bron: Gazet van Antwerpen | 1 Maart 1975
Pottiez zegt uit schrik te hebben geschoten
Maandagmorgen begon voor het Assisenhof van Henegouwen te Bergen, voorgezeten door raadsheer Strannard, het proces tegen de 25-jarige Jean-Pierre Pottiez uit Quaregnon. Hij moet zich verantwoorden wegens opzettelijke doodslag op Jean-Claude Bouillon die hij op 30 september in een herberg had ontmoet.
Het drama speelde zich omstreeks 2 uur ’s morgens af op de Grote Markt te Quaregnon. Er waren geen getuigen en de beschuldigde verklaart dat hij geschoten had omdat hij schrik had gekregen.
Jean-Pierre Pottiez wordt verdedigd door stafhouder Urbain, terwijl het openbaar ministerie wordt waargenomen door advocaat Preud’homme. De burgerlijke partij is vertegenwoordigd door de Mrs. Jacques Debacker en Bernard Coulon. De jury is samengesteld uit tien mannen en drie vrouwen.
Na de voorlezing van de akte van beschuldiging en nadat de burgerlijke partij 100.000 fr. heeft geëist voor de moeder van het slachtoffer, begint de voorzitter met de ondervraging van die beschuldigde.
Zo verneemt men dat de beschuldigde een uitstekend leerling was, een vaardig meubelmaker. Had hij slechte een gebrek: tijdens de weekends dronk hij, wat zijn zenuwachtigheid verklaart. Bovendien hield hij van wapens en was hij valschermspringer. Deze beide feiten impliceren, aldus de voorzitter, een volmaakte kennis van wapens en enige zelfbeheersing.
Karate
Vervolgens geeft Jean-Pierre Pottiez zijn versie van de feiten. “Bouiloon heeft me geduwd en nam vervolgens een karatehouding aan. Ik voelde me bedreigd, greep naar mijn wapen en loste een schot naar de grond. Toen wou ik mijn weg vervolgen, maar Bouillon viel opnieuw aan. Ik heb dan opnieuw geschoten, echter zonder precies te richten. Indien ik vroeger ontkend heb, was het omdat ik geloofd dat ontkennen een vorm van verdediging was”, zo verklaart de beschuldigde.
Raadsheer Strannard wijst nog op enkele tegenstrijdigheden in de verschillende verklaringen van Pottiez en vraagt naar de reden waarom de beschuldigde die avond een pistool op zak had. “Ik wou enkele kogels afschoten en zocht naar braakliggend terrein”, antwoordt Pottiez.
Op aandringen van de jury herhaalt de beschuldigde zijn verklaringen en voegt eraan toe dat hij met het afvuren van enkele kogels zijn woede wou afreageren na een twist met zijn echtgenote.
Bron: Gazet van Antwerpen | 4 Maart 1975
Getuigenverhoor bracht niets nieuw
Het proces tegen Jean-Pierre Pottiez werd dinsdagochtend voortgezet met het getuigenverhoor. De getuigen brachten niets aan het licht dat nog niet bekend was.
Pierre Lailleau uit Paturâges, vriend van beklaagde, was ook in het bezit van een pistool P38, maar wist niet dat Pottiez zo een wapen bezat. De avond voor de feiten bracht hij door met het echtpaar Pottiez. Toen de vrouw naar huis wilde, werd Pottiez humeurig. Pottien was een goed schutter die zijn wapen kende. Nooit hoorde Lailleau zeggen dat uit een P38 een kogelbui kwam.
Dan kwam het verdwenen wapen weer ter sprake dat Pottiez in een afvalzak stopte. Richard Delcroix, inspecteur van de gerechtelijke politie, verklaarde dat hij overval vruchteloos zocht.
Eigenaardig dat het defecte wapen waarmee Pottiez zijn standpunt staaft, verdwenen is.
Beklaagde: “Hieraan heb ik toen niet gedacht.”
Ruzie
Hoofdcommissaris Hoyois verklaarde dat hij het slachtoffer nog enkele ogenblikken kon ondervragen. Zij hadden nog een “boordenruzie” gehad de avond van het drama. Bouillon was een struis man en had de avond van de feiten gedronken. Volgens getuigen zou hij beklaagde verzocht hebben de “Montreal” te verlaten en men hoorde hem zeggen “op tien meter van hier”.
Alain Willame uit Marke en Tahar Manallah uit Quaregnon die op de avond van de feiten in de “Montreal” waren, hebben het twistgesprek tussen Bouillon en Pottiez niet gehoord. Ook Georges Basselet die in de herberg vertoefde, hoorde niets.
Claude Soudure kende Pottiez al lang. Hij bevestigde dat op 30 september beklaagde met hem ruzie maakte. “Pottiez green mij dadelijk met de kraag van mijn jas en schudde me door elkaar, maar omdat ik wist dat hij prikkelbaar en opvliegend was wanneer hij gedronken had, probeerde ik hem tot bedaren te brengen en maakte mij uit de voeten.”
Bron: Gazet van Antwerpen | 5 Maart 1975
Karakters van Pottiez en slachtoffer onder de loep
Onder voorzitterschap van raadsheer Strannard zette het Hof van Assisen van Henegouwen woensdag het proces voort ten laste van Jean-Pierre Pottiez van Quaregnon, die op 30 september 1973 in een herberg Jean-Claude Bouillon met pistoolschoten doodde.
Hoofdcommissaris Fauvette opende het getuigenverhoor. Hij beperkte er zich toe de persoonlijkheid van de hoofdpersonages van het drama te schetsen: enerzijds de kalme maar vlug te irriteren Pottiez, anderzijds de krachtpatser Bouillon, die echter zelden of nooit iemand uitdaagde.
Deze laatste bewering werd overigens tegengesproken door de herbergier René Houdart van Sars-la-Bruyère, volgens wie Bouillon althans in zijn café ooit aanleiding gaf tot een rel. Van zijn kant wist Raymond Dagrain van Pâturages, een karatemonitor, te vertellen dat Bouiloon tweemaal per week zijn club bezocht. Hij was zeer sterk, maar vriendelijk en beheerst, volgens getuige, wiens verklaring werd bevestigd door architect Bruyneel, voorzitter van de karateclub.
Tiende kogel
Wapendeskundige Ladrier werd vervolgens opnieuw opgeroepen. Hij herhaalde dat hij er niet in geslaagd was de lader van het pistool van de misdaad met meer dan acht kogels te vullen. De kogel in de loop er bij gerekend maakte dat negen kogels in totaal. Welnu, te Quaregnon werden negen afgevuurde kogels geteld, plus één in de loop van het wapen. Vanwaar kwam die tiende kogel? Misschien werd het wapen geforceerd?
Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Maart 1975
Zes maanden voor Jean-Pierre Pottiez
Voor het Hof van Assisen van Henegouwen is woensdag en donderdag te Bergen het proces voortgezet ten laste van Jean-Pierre Pottiez, beschuldigd van moord op Jean-Claude Bouiloon. Het proces draait steeds rond het alternatief van het ongeval, zoals de beklaagde beweert, ongeval veroorzaakt door de dreigende houding van het slachtoffer, of moord gepleegd door een man, die onder invloed van de drank lichtgeraakt was en de avond van de feiten een revolver in zijn bezit had. Men vraagt zich nog steeds af waarom.
Nadat woensdag in de namiddagzitting de laatste getuigen werden gehoord, ging men naar het schietveld waar deskundigen proeven namen met een P38 machinepistool om het verschil van de schoten aan te tonen.
Daarna werd de zitting in het paleis van justitie hernomen en kwam nog de echtgenote van Pottiez aan de beurt. Ze heeft haar echtgenoot niets te verwijten, ze hebben een kind en hij was een goede vader, hoewel hij wel eens een glaasje teveel dronk.
Donderdagochtend, omstreeks 9u15 werd de zitting hernomen met het pleidooi van de burgerlijke partij.
Advocaat Coulon komt voor de burgerlijke partij de versie weerleggen, die Pottiez van de feiten heeft gegeven. Het feit dat hij het wapen deed verdwijnen, pleit in zijn nadeel. Tevens verwerpt de B.P. de hypothese van een verrassingssalvo. Dan zou men geen acht kogelsporen hebben aangetroffen, waarvan drie in het lichaam van het slachtoffer.
Als tweede pleiter voor de burgerlijke partij komt Mr. Jacques Debacker vervolgens wijzen op het agressieve karakter van Pottiez wanneer deze gedronken heeft.
De zelfverdediging wijst de advocaat kordaat van de hand, want Bouillon was heel wat meer dronken dan Pottiez, die trouwens als gewezen parachutist de kunst om te ontwijken moet beheersen.
In zijn requisitoir vraagt advocaat-generaal Preud’homme vooreerst de juryleden hun gevoelens pas bij het bepalen van de strafmaat te laten meespelen.
Hij poogt vervolgens de geloofwaardigheid van Pottiez te ondermijnen. Het wapen moest verdwijnen omdat het zijn verklaringen zou hebben tegengesproken. Hij verzoekt de juryleden positief te antwoorden op alle vragen, omdat het inzicht te doden duidelijk was.
De verdediger van de beklaagde, Mr. René Urbain, schilderde vooreerst de persoonlijkheid van het drama. De verdediger herinnert aan het smeekschrift dat woensdag ten gunste van zijn cliënt werd voorgelezen, ondertekend door 250 mensen te Quaregnon (die er niet aan twijfelen dat het om een ongeval gaat) en op het getuigenis van commissaris Hoyois, die de kwaliteiten van Pottiez in het licht stelde. Weliswaar kwamen zijn vader, zijn echtgenote en zijn vrienden getuigen dat hij soms te veel dronk, maar er was nergens van noemenswaardige incidenten sprake.
Mr. Urbain betoogt nog dat de raadkamer te Bergen de betichte tweemaal in vrijheid stelde, maar dat het hof van beroep telkens daartegen inging.
Donderdagnamiddag poogt de verdediger Mr. Urbain aan te tonen hoe Bouillon in de “Montreal” ruzie zocht met Pottiez. Hij voert aan dat de daad van cliënt een onbetwistbaar geval van zelfverdediging is.
Mr. Urbain stelde vast dat indien Pottiez, die een uitstekend schutter is, Bouillon echt had willen doden, geen vijf kogels naast de “schijf” zou hebben geschoten. Hij wijst er op dat een drijfveer ontbreekt en vraagt de vrijspraak.
Pottiez zelf heeft aan dit alles niets toe te voegen en de jury krijt dan twee vragen te beantwoorden: een eerste betreffende de moord, een tweede betreffende ongeoorloofde wapendracht. Te 17 uur trekt de jury zich terug, 25 minuten later antwoordt ze negatief op de moordvraag maar positief op de verboden wapendracht. Hierop barst het publiek los in een warm applaus terwijl Mr. Urbain erg ontroerd is.
De advocaat-generaal pleit thans een voorbeeldige straf voor verboden wapendracht maar Mr. Urbain antwoordt dat zijn cliënt de nodige vergunningen bezit, zij het voor een ander wapen. Hij vraagt de minimumstraf.
Daarop veroordeelt het Hof van Assisen van Henegouwen Jean-Pierre Pottiez tot 6 maanden gevangenisstraf en 3.000 fr. Boete.
Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Maart 1975