Artikel 154 Wetboek van Strafvordering: De overtredingen worden bewezen hetzij door processen-verbaal of verslagen, hetzij door getuigen bij ontstentenis van verslagen en processen-verbaal of tot staving ervan. Niemand wordt op straffe van nietigheid, toegelaten om door getuigen bewijs te leveren boven of tegen de inhoud van de processen-verbaal of verslagen van de officieren van politie aan wie de wet bevoegdheid verleent om wanbedrijven of overtredingen vast te stellen zolang er geen betichting van valsheid is. De processen-verbaal en verslagen daarentegen, opgemaakt door agenten, aangestelden of officieren aan wie de wet niet het recht verleent om geloofd te worden zolang er geen betichting van valsheid is, kunnen bestreden worden met tegenbewijzen, hetzij door geschrift, hetzij door getuigen, indien de rechtbank het geraden oordeelt ze toe te laten.
Ik ga er van uit dat dit wetsartikel geldt in strafzaken die dienen bij de politierechtbanken, correctionele rechtbanken, hoven van assisen en hoven van beroep (strafrechtbanken).
Hoewel ik niet goed thuis ben in het Belgische rechtssysteem, waag ik mij wel aan de hierna volgende opmerkingen.
Ik beweer niet dat het mijns inziens wel degelijk bestaande (wettige) bewijs tegen Xavier Sliman voor een strafrechtbank voldoende was om hem op basis daarvan tot een straf te veroordelen als hij nog in leven zou zijn geweest. Wel beweer ik dat er voldoende (wettig) bewijs(materiaal)(*) lag, op basis waarvan hij had kunnen worden worden vervolgd en gedagvaard voor een strafrechtbank, die hem vervolgens schuldig had kunnen verklaren op basis van dat bewijsmateriaal, wat mede afhankelijk zou zijn geweest van hetgeen zijdens Sliman en de openbare aanklager ter terechtzitting naar voren zou zijn gebracht.
(*) Een door een rijkswachter in Hastière - deze plaats ligt (hemelsbreed) niet ver van Charleville-Mézières - opgemaakt proces-verbaal van een op 06-10-1982 gehouden telefonisch gehoor van een inbellende getuige, die kennelijk verhaalde over Xavier Sliman als (mede)pleger van de overval op wapenhandelaar Daniel Dekaise, op 30-09-1982, wiens naam kennelijk wél (!) bekend was en die kennelijk als betrouwbaar werd aangemerkt alsmede door een of meer rijkswachters ambtsedig opgemaakte processen-verbaal van verhoor van meerdere (!) getuigen, waaronder Daniel Dekaise, die uit een reeks van vijftien foto’s van verschillende personen, de foto haalde van een man, waarvan hij (kennelijk) dacht dat die persoon hem had overvallen, terwijl de andere getuigen (kennelijk) in min of meerdere mate langer ‘stilstonden’ bij die foto. Geen van de getuigen kende de naam van de man op de foto. Die man was Xavier Sliman.
Een en ander moet ook worden gezien in het licht van de opmerking van Daniel Dekaise: ‘dader van Maghrebijnse (Noord-Afrikaanse) afkomst’. Zowel wijlen Xavier Sliman als zijn jongere broer wijlen Thierry Sliman was van Marokkaanse afkomst. Daniel Dekaise kenschetste de jongere dader als ‘een Mediterraan type, met homo-achtige trekken’, terwijl ikzelf Thierry Sliman homo-achtige trekken toedicht. Deze laatste stelling baseer ik op een onlangs door mij bekeken televisie-interview van hem van zo’n twintig jaar geleden - zijn zachte, weinig masculine voorkomen staat in schril contrast met zijn bewezen(!!!)waslijst van zware delicten en (vermoedelijk) ingehouden agressief achting out gedrag naar slachtoffers toe tijdens veel van die delicten -, zonder dat ik wil beweren dat hij daadwerkelijk een homo was. Ik ken dit soort figuren vanuit mijn eigen praktijk.
Ik meen ook ergens iets gelezen te hebben over een gebezigde en gehoorde Arabisch taal of een Arabisch accent, maar kan nu even niet achterhalen of dat (ook) in de context van de overval op Daniel Dekaise moet worden gezien.
In vergelijking met duisternis die het dossier van de Bende van Nijvel omhult, hebben we hier toch wel een ‘helder schijnende ster in memoriam’ bij de kop, als ik zo vrij mag zijn. Als er iemand een pluim verdient, is het wel Jean-Pierre Adam.