Politiemensen zetten deksel van beerput open
"Smeergeld" is een van de vele sappige bijdragen die de Vlamingen hebben geleverd aan de Nederlandse taal. Een woord dat beeldend weergeeft wat er wordt bedoeld: geld dat als een soort smeerolie wordt gebruikt teneinde een bepaalde transactie soepel te laten verlopen
In Nederland haaide het "smeergeld" alle voorpagina's tijdens de beruchte Lockheed-affaire. De vliegtuigfabriek betaalde commissies aan mensen van wie men vermoedde dat zij door het aanwenden van hun invloed een bijdrage zouden kunnen leveren aan de besluitvorming tot aankoop van Lockheed-vliegtuigen. Op, pijnlijke wijze kwam de naam van prins Bernhard hierbij in het geding.
Ook in België zijn Lockheed-smeergelden terecht gekomen. Maar niemand weet - niemand durft officieel hardop te zeggen - wie in België heeft geprofiteerd van de Lockheed-dollars. Wel worden de stemmen steeds luider, die beweren dat in feite het hele defensie-aankoopbeleid in België aan elkaar hangt van de smeergelden, vriendjespolitiek, handel in invloed, met daaromheen de zwoele atmosfeer van de luxe internationale prostitutie.
De geruchten over onoirbare praktijken in militaire en andere overheidsbestedingen (vooral in de bouw) gaan al vele jaren. Maar nooit heeft men echt iets kunnen bewijzen. Plotseling, sinds maart van dit jaar, lijkt het alsof de beerput wordt geopend. Een van de oorzaken: lagere politiemannen, met name leden van de BOB (Bijzondere Opsporings Brigade) van de Rijkswacht, krijgen er genoeg van dat hun rapporten en verbalen verdwijnen in de bureauladen van hogere functionarissen , zonder dat er iets mee wordt gedaan.
Zo kan het dat kopieën van bankafschriften, van processen-verbaal in verband met het Eurosystem-schandaal, opduiken in de handen van journalisten. Er ontstaat zelfs een soort samenwerking tussen de onafhankelijke pers en de BOB-mannen, die tien jaar geleden voor heel progressief België nog golden als de grote vijand. Maar de BOB-mannen kunnen bij hun speurtochten naar het smeergeld best wat steun gebruiken, al is het maar morele steun.
“Hoe willen wij penetreren in de milieus waar deze corrupte praktijken zich afspelen?”, vroeg een moedeloze lagere BOB-officier. “Ocharme, van de 107 frank per dag, die wij als onkostenvergoeding krijgen, kun je in de bars waar deze mensen komen, nog niet eens een pint kopen...”
In het artikel op deze pagina [zie hieronder] proberen wij uiteen te zetten wat er in België aan de hand Is. Hoe het Eurosystem-schandaal losbarstte. Waar de dwarsverbindingen liggen tussen dit schandaal (een Belgisch consortium dat dankzij enorme bedragen aan smeergeld en het inschakelen van koninklijke pleitbezorgers een miljarden order binnen kreeg voor de bouw van ziekenhuizen in Saoedi-Arabië, en vervolgens onder de last van de smeergelden bezweek) en de door minister van defensie Paul Vanden Boeynants doorgedrukte beslissing over de aankoop van pantserwagens.
Bron: Leeuwarder Courant | 9 augustus 1979
Prostitutie schakel tussen twee affaires - Smeergeldschandaal raakt Belgische politiek
Prostitutie is, ook in België, een onuitroeibaar kwaad. Net zo min als in Nederland, slooft in België de politie zich erg uit om de beoefenaarsters van het oudste beroep ter wereld het leven zuur te maken. Waar men wel tegen probeert op te treden, is de georganiseerde prostitutie. Het call-girl-systeem bestaat in België net zo goed als in Nederland, maar als de BOB, de Bijzondere Opsporings Brigade, een "reseau op het spoor komt, wordt er wel degelijk opgetreden.
Zo verging het ook "Madame Claude", zoals Lydia Montaricourt zich noemde. Vanuit haar flat in de Brusselse gemeente Schaarbeek leidde zij een bemiddelingsbureau voor luxe prostitutie. In februari van dit jaar werd zij aangehouden. Zij vertelde de BOB dat zij de "praktijk" had overgenomen van een collega, die bekend stond onder de naam "Tuna X". De flat, inclusief het in cliëntenkringen bekende telefoonnummer 2419984 (het is intussen afgesloten - red.) had Lydia overgenomen van Tuna.
Deze verklaring van "Madame Claude" leidde, zoals dat in België heet, tot een "afstapping" van het parket bij Tuna X. Mevrouw Israël Fortunato, zoals zij voluit heet, heeft de Nederlandse nationaliteit en is geboren in het Egyptische Alexandrië. Tuna vroeg de opsporingsambtenaren of het goed was dat zij haar beschermer aanwezig liet zijn bij het gesprek. De naam van die beschermer: Roger Boas. Dat werd goed gevonden.
Waarschijnlijk op aanwijzing van Boas trachtte Tuna zichzelf zoveel mogelijk vrij te pleiten van beschuldigingen als zou zij zijn opgetreden als een soort hoerenmadam, in de Schaarbeekse flat. Ja, ze had die flat inderdaad overgedaan aan Lydia Montaricourt, eind 1976, toen ze zich zelf terugtrok uit "het milieu van de luxe prostitutie". Op verzoek van Lydia had ze de telefoon ook achtergelaten, inclusief het bekende nummer.
Maar Tuna was, zo hield ze vol, helemaal geen hoerenmadam. Ze pleegde zelf. zoals dat heet, luxe prostitutie. Sinds ze in 1970 haar baantje als secretaresse bij Alitalia opgaf was ze zelfs full-time prostituee geweest. Maar bemiddelen? Ja, alleen als er heren waren die meer dan één meisje wilden, of die speciale wensen hadden, dan haalde ze wel eens vriendinnen erbij, maar dat was alles.
Arabische prinsen
In dat verband had ze ook opgetreden voor dat bekende grote bedrijf, dat ziekenhuizen bouwt in Saoedi- Arabië, Eurosystem. Dat bedrijf had haar begin 1976 zelfs officieel in dienst genomen als public relationadviseur, omdat zij een mondje Arabisch sprak en dus goed de speciale wensen kon begrijpen - en vervullen - van Saoedi-Arabische prinsen. Die prinsen immers moesten een voor Euro-systeem gunstige beslissing nemen over de opdracht tot de bouw van militaire ziekenhuizen in Saoedi-Arabië.
Met name prins Abd Allah, de leider van de Nationale Wacht (waarvoor de ziekenhuizen bedoeld zijn) moest "platgemaakt" worden. Hij en verschillende van zijn (koninklijke) familieleden, moesten niet alleen financieel worden "gesmeerd", maar ook op andere manieren moest hen het leven worden veraangenaamd. Drie of vier verschillende meisjes per dag moesten er soms ontboden worden, als de Arabische prins er weer eens zin in had. Maar Tuna had carte blanche - voor 700 gulden per dag, plus reiskosten, haalde ze de dames naar Zwitserland, België of Zuid-Frankrijk, waar de prins zijn tenten maar had opgeslagen.
Het ging tenslotte om een order van maar liefst 28,6 miljard frank (2 miljard gulden), met de mogelijkheid dat het consortium later nog meer, nog grotere opdrachten zou krijgen. Al snel werd duidelijk, dat van de 28,6 miljard frank meer dan een vierde deel (27,5 procent) aan "smeergeld" moest worden betaald. Aan Arabieren, zo hebben de bazen van Eurosystem steeds beweerd. De laatste weken is duidelijk geworden dat ook een viertal Belgen, via hetzelfde Zwitserse kanaal als de Arabieren, miljoenen aan "smeergeld" hebben ontvangen. Gefluisterd wordt over een lid van de koninklijke familie, dat ook enkele miljoenen guldens zou hebben opgestreken.
Daarmee komt dan opnieuw de BOB in actie, evenals de fiscale recherche, want het is Belgen verboden elkaar smeergeld te geven, terwijl er hier bovendien sprake zou zijn van belastingontduiking. De namen van de vier Belgen die Eurosystem-smeergeld kregen, zijn bekend bij de BOB. Maar men vermoedt dat zij slechts tussenpersoon waren en dat de miljoenen uiteindelijk, via hun handen, bij anderen terecht zijn gekomen.
Prins Albert
Dit alles speelde zich af begin 1976. Eerder al hadden ook koning Boudewijn en, vooral, prins Albert, de broer des Konings, zich ingespannen voor de miljardenorder. Zozeer zelfs dat een verontwaardigde Karel van Miert, voorzitter van de Belgische Socialistische Partij, in het openbaar verklaarde dat het Hof zich voor het karretje had laten spannen van een gangster.
Op 14 juni 1976 werd uiteindelijk de overeenkomst gesloten tussen de Saoedische regering en Eurosystem Consortium. Dat consortium stond onder leiding van een bedrijf genaamd Eurosystem Hospitalier, geleid door een zekere Daniel Gauchie. ESH, zoals dit bedrijf kortweg wordt genoemd, was voor 51 procent eigendom van een bekende Belgische fabriek, Poudreries Réunies de Belgique (PRB), een munitiefabriek waarin de Societé Générale een meerderheid van de aandelen bezit.
Onder leiding van ESH, waarmee de Societé Générale, als grootste holding van België, zich dus lelijk had laten encanailleren, namen in het consortium verder enkele gespecialiseerde bouwers deel, de bedrijven dus die het eigenlijke werk gingen doen. De - voorlopige - afloop van het ESH-avontuur is bekend. ESH is onlangs failliet gegaan, waarschijnlijk doordat men zich heeft vertild aan de smeergelden, en geen geld meer overhield voor het eigenlijke werk, de bouw van ziekenhuizen en toebehoren.
Aangenomen wordt dat de Belgische fiscus de smeergelden niet heeft geaccepteerd als aftrekpost voor de vennootschapsbelastin L omdat niet duidelijk was wie ervan hebben geprofiteerd. Juist vorige week slaagde een Belgische diplomaat erin de order zelf, de bouw van de ziekenhuizen, te redden voor de overige leden van het consortium.
De financiële rampen zijn voornamelijk terecht gekomen in het voortuintje van de PRB (dus de Societé Générale, waarvoor, naar in Brusselse financiële kringen wordt aangenomen, de kop zal gaan rollen van topman Rene Lamy, de man die zich - want daar komt deze zaak toch wel op neer - waarschijnlijk door Daniel Gauchie een rad voor ogen heeft laten draaien.
Wat ging er mis in de zaak Eurosystem? De gangbare methoden voor het verkrijgen van orders, smeergeld alsmede het inschakelen van lichtzedige dames werden ingezet voor een transactie die niet helemaal gezond in elkaar zat, die de last van de smeergelden niet kon dragen. Voor het overige speelde deze zaak zich af in een sfeer die, naar steeds meer blijkt, in het raakvlak van zakenleven en politiek in België (trouwens, niet alleen in België...) gebruikelijk schijnt te zijn
Terug naar Tuna X, de vrouw die in maart van dit jaar in gezelschap van haar beschermer Roger Boas, begon te ‘zingen’ tegenover de opsporingsambtenaren over haar rol bij het binnenslepen van de order voor (de inmiddels verdwenen) Daniel Gauchie en zijn Eurosystem.
De BOB'ers die het verslag van hun activiteiten inzake Tuna enthousiast bij hun superieuren deponeerden, waren niet weinig verbaasd toen korte tijd later bleek dat het dossier Tuna was ‘geklasseerd’. Opgeborgen, niets meer aan doen was de boodschap. Zij waren temeer verbaasd, omdat zij in de adressenboekjes van Tuna diverse vooraanstaande landgenoten waren tegengekomen, onder wie zelfs hun eigen hoogste chef, generaal Beaurire van de Rijkswacht. Nu staat het iedereen vrij welk telefoonnummer dan ook uit de gids over te nemen en in zij, agenda te zetten, maar toch...
Hoe dan ook, op 5 juli 1979 vernam de Belgische openbaarheid voor het eerst: iets over het Eurosystem-schandaal toen het onafhankelijke kamerlid Robert Hendrick vragen stelde aan minister Gaston Geens (financiën) naar aanleiding van geruchten over smeergeldpraktijken van Eurosystem. Zes dagen later antwoordde de minister dat er een strafrechtelijk onderzoek aan de gang is, dat hij dus geen nadere mededelingen kan doen. Een dag later wordt het faillissement aangevraagd van Eurosystem Hospitalier.
Min of meer op eigen gelegenheid zetten de speurders van de BOB hun werk voort. Zo stuiten zij, bij hun onderzoek naar de financiële achtergrond van Tuna X op bankafschriften die erop duiden dat zij, in elk geval sinds het begin van 1979, regelmatig betalingen ontving (ongeveer 2000 gulden per maand) van een bedrijf genaamd Plexica. Dat bedrijf is eigendom van Roger Boas, Tuna's al eerder genoemde beschermer.
Pantserwagens
Deze Roger Boas is tevens eigenaar van de firma ASCO, een van de drie partners (met de Bank van Brussel- Lambert en het staalbedrijf Cockerill) van de Belgian Mechanica! Fabrication (BMF). Dat bedrijf kreeg na maanden, zelfs jaren lang touwtrekken binnen de Belgische regering, op 24 juli de opdracht binnen voor de levering van 1039 pantserwagens voor de Belgische infanterie.
Het gaat hier om een Amerikaans ontwerp pantserwagen, een order van in totaal 24 miljard. De wagens gaan de Belgische belastingbetaler 8 miljoen frank (ƒ560.000) per stuk kosten. Als men deze rupsvoertuigen rechtstreeks in Amerika had gekocht, bij FMC, het bedrijf waar BMF de licentie van heeft moeten kopen, was de prijs ongeveer een derde geweest. Werkgelegenheid is het motief dat wordt gehanteerd om de order aan BMF te rechtvaardigen.
Tijdens het kabinetsberaad over deze kwestie rammelde defensieminister Paul Vanden Boeynants met de portefeuille: als er geen beslissing zou worden genomen ten gunste van BMF, zou hij, en met hem de Waalse christendemocratische partij, het kabinet-Martens verlaten, wat een regeringscrisis tot gevolg zou hebben gehad. Premier Wilfried Martens en de andere ministers die hun aarzelingen hadden over de BMF-aanbieding, zwichtten. Alles liever dan een nieuwe kabinetscrisis.
Waarmee, zou men zeggen, voor Roger Boas de zon ging schijnen. Nu had hij blijkbaar toch al niet veel redenen om zich zorgen te maken. Zonder aarzelen had hij al in september 1977 aan FMC een waarborgsom betaald van zon anderhalf miljoen gulden, om er zeker van de zijn dat FMC de licentie niet aan een ander zou verkopen. Wanneer de Belgische order niet zou zijn doorgegaan, was ASCO (het consortium BMF Bestond toen nog niet) zijn geld kwijt geweest.
Maar, zo zou hij tegen een kennis hebben gezegd: ik heb genoeg troeven in handen. Die troeven waren dan de voormalige directeur-generaal van het ministerie van economische zaken, André Coesens (werknemer bij ASCO), Henri Tricot, een topman van de Bank van Brussel-Lambert, Vanden Boeynants zelf en... Tuna X. Want we vermeldden het al, tijdens de cruciale periode voor het pantserwagencontract stond Tuna op de payroll van Boas' bedrijf Plexica, zoals zij drie jaar eerder figureerde als personeelslid van Eurosystem.
Proces
De temperatuur rond Vanden Boeynants is de laatste maanden zelfs zo zeer gestegen, dat de minister een proces heeft aangespannen tegen het Vlaamse weekblad Knack. Dat weekblad heeft uitgebreide reportages gewijd aan de zaak van de defensieaankopen en aan de rol van Vanden Boeynants en zijn vrienden. VDB maakte gebruik van het in België wettelijke vastgelegde "recht van antwoord" en eiste publikatie in Knack van een zeer lang, omslachtig geschreven, hier en daar beledigend gesteld verweer. Knack bekortte dit "recht van antwoord", gaf er zelf het nodige commentaar op, waarna VDB een klacht indiende bij het gerecht in Brussel. Uitspraak op 24 augustus.
Intussen vieren alle betrokkenen een welverdiende vakantie. Mougins in Zuid-Frankrijk is een geliefd oord. Daar staan de villa's van verschillende Saoedi-Arabische prinsen, en ook van Akram Ojjeh (een belangrijk bemiddelaar in grote zaken tussen België en de Arabische wereld). Ojjeh kreeg op 16 juni 1978 een Belgisch lintje, de Leopold-II-orde. Tot veler verbazing werd de medaille hem niet omgehangen door de minister van buitenlandse zaken, of van buitenlandse handel, maar door defensieminister Vanden Boeynants. Die is trouwens ook met vakantie in Mougins. Na de vakantie zullen de politieke stormen over Eurosystem en alles wat eraan vast zit ongetwijfeld weer oplaaien. Terwijl, vakantie of niet, de opsporingsdiensten voortgaan met graven. En niet zullen toestaan dat de zoveelste Belgische doofpot gesloten gaat worden.
Bron: Leeuwarder Courant | 9 augustus 1979