951

(66 replies, posted in Onderzoekspistes)

Een "bekende" naam uit de Congo-crisis is gewezen Wehrmacht-officier Siegfried Müller. Zijn bijnaam was "Congo Müller". Hij was een huurling en tijdens de Congo-crisis diende hij als officier bij '5 Commando'.

'5 Commando' was een onderdeel van het Armée Nationale Congolaise (ANC) en bestond uit huurlingen. Het werd opgericht als antwoord op de 'Simba-opstand'. '5 Commando' was actief van 1964 tot 1967.

Müller leidde '52 Commando' (C52), een klein maar een meedogenloos en erg gevreesd onderdeel van “5 Commando”. Deze groep bestond uit ongeveer 53 huurlingen. De eenheden namen deel aan wijdverspreid willekeurig geweld, moorden en andere oorlogsmisdaden.

In een lang interview sprak Müller nostalgisch over zijn diensttijd in het door de Duitsers bezette Polen en Frankrijk en "eindigde ermee dat hij lachte terwijl hij sprak over hoe hij nu gedwongen was om de 'barbaarse gebruiken' van Congo te volgen door gewonde tegenstanders niet gevangen te nemen, maar gewoon dood te schieten."

5 Commando werd in juli 1964 opgericht. Toen begon Jerry Puren, een voormalig officier van de Katangese luchtmacht, huurlingen te ronselen. Dit gebeurde op vraag van de Congolese eerste minister, Moïse Tshombe.

De huurlingen kwamen uit Zuid-Afrika, Rhodesië, Groot-Brittannië, België en Duitsland. Hoare beschreef de mannen van de eerste lichting rekruten als van "alarmerend laag niveau" met een "...hoog percentage alcoholisten, dronkaards, zuipartiesten, zwervers en nietsnutten". Hij klaagde ook over drugsverslaafden en homoseksuelen.

De Belgische kolonels Frédéric Vandewalle en Louis Marlière uitten gelijkaardige twijfels over de kwaliteit van de rekruten, waarbij de laatste opmerkte dat ze "piraten waren die niets waard zijn in de strijd." De ambassadeur van de Verenigde Staten, George Godley, beschreef de eenheid als "een ongecontroleerde bende taaie rakkers (...) die plunderen of kluiskraken volledig tot hun prerogatieven rekenen".

Het 5 Commando stond bekend om het ongestraft doden, martelen, plunderen en verkrachten in heroverde rebellengebieden. In een persinterview omschreef Hoare zijn mannen als "verschrikkelijke misdadigers". Sommige Zuid-Afrikaanse leden van de eenheid werden later door Congolese rechtbanken veroordeeld voor doodslag.

Bron: Wikipedia-pagina van '5 Commando' en 'Siegfried Müller'

952

(561 replies, posted in Bende Bouhouche-Beijer)

Tiens wrote:
Ben wrote:

En wanneer was dat voorstel van Mendez?

Dat was vóór de aanslag op Dekaise.

Volgens mijn informatie hebben Mendez en Dekaise elkaar pas leren kennen in 1984.

Wat ook opvalt over Mendez is het feit dat hij drie of vier keer (zowel tijdens de overval in Waver als bij de fusillade in Hoeilaart vlak daarop) formeel wordt herkend door ooggetuigen. Waarom is hij dan nooit ondervraagd en de bak ingedraaid? Twee gangsters die na de overval eveneens 'herkend' zijn, en in beide gevallen was het info die later fout bleek, zijn weken achter de tralies gevlogen.

953

(3 replies, posted in Andere Personen)

Francis Bancsa is geboren in 1956 in Roemenië. Hij heeft nog gediend in het Vreemdelingenlegioen en is een gewezen huurling. Hij woonde sinds 2 juni 1983 in België. Hij werd in 1998 in Roemenië gearresteerd vanwege verscheidene gewelddadige gewapende overvallen op geldtransporten en warenhuizen in België. Bij die overvallen kwam in maart ’96 een chauffeur van de firma GMIC om het leven. Francis Bancsa wordt ook verdacht van de moord op een bendelid.

Een overzicht van andere feiten:

  • 18 November 1988: overval op een Mestdagh-winkel in Jemeppe-sur-Sambre

  • December 1990: overval met gijzeling op het postkantoor van Auvelais

  • 28 Juli 1993: mislukte overval op een geldtransport

  • 18 September 1993: drie gangsters overvallen een Match-winkel

  • Begin 1994: een overval op het Aldi-warenhuis van Flawinne en Jemeppe-sur-Sambre

  • Augustus 1994: Bende-lid Ion Incze werd opgesloten in de gevangenis van Gent voor overvallen en pogingen tot overvallen. Tijdens zijn gevangenschap was dit de donkerste periode voor de bende: geldtransporten werden overvallen in Rhisnes en Gerpinnes (Acoz), een koerier raakte ernstig gewond, een chauffeur werd gedood en een lid van de bende werd doodgeschoten.

  • Mei 1996: Ion Incze werd vrijgelaten, Francisc Bancsa nam contact met hem op en het was weer tijd voor een reeks mislukte overvallen op geldtransporten op de snelweg E411, in Spy en een mislukte bankoverval in Gembloux. De bende was hun mislukkingen beu en achtervolgde in november 1996 een busje. In Spy kwamen het busje en de inzittenden onder vuur te liggen met een Kalashnikov. Eén man raakte ernstig gewond. De gangsters vertrokken met lege handen.

  • 7 Februari 1997: Bancsa en Incze plegen een overval op de GB in Belgrade. Mensen werden bedreigd en er werd geschoten. De buit: 30.000 euro. Ze worden achtervolgd door de politie van Namen. 
De auto van de voortvluchtigen kwam vast te zitten op een weg in Rhisnes. Ion Incze werd gearresteerd. Francisc Bancsa verdween in het niets.

Roemeense politie arresteert moordenaar van geldkoerier

Het Roemeense gerecht heeft wellicht een van de kopstukken opgepakt van een bende die in ons land verscheidene gewelddadige overvallen pleegde op geldtransporten. Daarbij kwam in maart ’96 een chauffeur van de firma GMIC om het leven. Francis Bancsa (42) wordt ook verdacht van de moord op een bendelid. Bij zijn arrestatie kon de politie beslag leggen op drie kalasjnikovs en munitie.

Bancsa, die ooit dienst deed bij het Vreemdelingenlegioen, is in Roemenië geboren maar verbleef al jaren in ons land. Met zijn bende maakte hij vooral de streek rond Namen onveilig. Ze waren gespecialiseerd in overvallen op warenhuizen en geldtransporten en schuwden daarbij geen geweld.

Moord

Bewijs daarvan was de bloedige overval op een GMIC-geldtransport in Acoz, op 6 maart 1996. Met hun zware wapens schoten ze dwars door de bepantsering van de geldwagen. Marc Brusselman (36) werd op slag gedood. In november van ’96 werden kort na elkaar geldtransporten in Spy en Rhisnes overvallen. Ook daar gingen de daders zeer brutaal te werk, maar vielen geen slachtoffers.

Francis Bancsa werd er al langer van verdacht achter deze overvallen te zitten. Na een nieuwe hold-up op een warenhuis in de streek rond Namen werd een van de daders ingerekend. Kort daarop werden nog drie gangsters opgepakt en gingen ze aan het praten. Zij gaven tegenover de speurders toe dat Bancsa de overval in Acoz pleegde. Maar de Roemeen en drie van zijn handlangers slaagden erin uit handen van het gerecht te blijven.

In een bos van Gembloers werd vorig jaar dan het lijk gevonden van Pascal Terwange. Een van de drie handlangers die nog op waren. Het gerecht meent dat hij door zijn baas is vermoord. Waarom zal Bancsa de Belgische speurders binnenkort waarschijnlijk zelf kunnen vertellen. Zaterdag is hij in Brasov door de politie gearresteerd. De Roemeense autoriteiten hebben al laten weten dat ze Bancsa aan ons land zullen uitleveren. Zou de uitleveringsprocedure te lang aanslepen, is het niet uitgesloten dat een rogatoire commissie naar Boekarest wordt gestuurd.

Bron: Gazet van Antwerpen | 23 Maart 1998

954

(10 replies, posted in 1980-1989)

Xenophon wrote:

Steinerprag moet zeggen als het iets anders is, maar een dag vroeger en het zou 9 dagen na Aalst geweest zijn, een dag later 11. Ik zie daar weinig in.

Het gaat niet over het aantal dagen, het gaat over het feit dat het vlak na de feiten in Aalst gebeurde.

955

(4 replies, posted in 1970-1979)

Uitermate interssant artikel over de misdaadwereld in Marseille, het motief van het bloedbad in Bar du Téléhpone en de vertakkingen van het milieu in Marseille. Het is in dit milieu dat we ook notoire Bende van Nijvel-verdachten tegen komen zoals Philippe De Staerke, Luciano Bender, Francis Vanverberghe, Jacques Lafaille, ... en nog een aantal andere. Ik denk dat we de piste-Marseille absoluut niet mogen negeren in het Bende van Nijvel-dossier.

Het bloedbad van de Bar du Téléphone

Petit-Canet is een onooglijke buitenwijk van Marseille. Daar ligt de Boulevard Finat-Duclos, triestig, kleurloos, met lage grijze huisjes. Een kruidenier, een bakker en Bar du Téléphone, die op dinsdagavond 3 oktober het toneel was van een bloedbad zonder voorgaande.

De bar du Téléphone is een bescheiden gelegenheid. Typisch zuiders: verbleekte muren, terras waar de crèmekleurige verf een verre herinnering is. André Leoni en zijn vrouw Nicole serveren ook maaltijden. De prijs staat vermeld: 18 fr. Maar de klanten komen er zelden eten. Wel een pastis drinken. Knus onder vrienden of met een paar geburen. Maar af en toe ook mannen die bij de politie slecht staan aangeschreven.

“Zware jongens?” Zegt een gebuur en hij kijkt ons achterdochtig aan. “Kom, kom, zij hadden wel eens iets mispeuterd. Maar zij waren weer op het rechte pad. Veel op reis. Dat wel. Zij moesten zich toch met iets uit de slag trekken.”

De wijk Petit-Canet treurt om zijn doden. Want de meeste slachtoffers woonden hier in de buurt bij hun ouders, minnaressen of vrienden. Iedereen kende hen, maar alleen van zien. “Zij waren nogal zwijgzaam.” De mannen verdwenen een paar weken. Dan keerden zij plots terug, om een paar dagen later weer te vertrekken. Als zij in de Bar du Téléphone bijeenkwamen, bleven de habitués niet meer zo lang aan de toog van Monsieur Leoni plakken. Zij ruimden de baan.

Eigen volk

In de Boulevard Finat-Duclos is iedereen zwijgzaam. Wij proberen een oude pétanque-speler aan de klap te krijgen. “Werden er niet een paar jaar geleden in dezelfde bar twee mensen vermoord?”

“Er is wel iets gebeurd …” De man aarzelt. “Maar het ging niet om lui uit deze buurt.”

“Is het niet zo dat men onlangs in deze boulevard een auto met drie vermoorde gangsters heeft aangetroffen?”

“Wel iets in die aard … Maar het waren geen mannen uit onze buurt.”

De wet van de site. Dat hier “vreemdelingen” worden afgemaakt, daarover maakt men zich niet druk. Maar dat er “eigen volk” wordt neergeknald, zoals op 3 oktober, dat nemen de lui van Petit-Canet niet. Zij zinnen op wraak.

“Wij leiden hier graag een kalm leventje. Wij laten de anderen met rust. Wij spelen op tijd en stond ons partijtje pétanque, en daarmee basta.”

Al deze bedaarde pétanque-spelers mogen van geluk spreken dat zij die bloedige dinsdagavond niet in de Bar du Téléphone zaten.

Inmiddels gonst het in Marseille van hypothesen. De moordenaars waren vier zigeuners afkomstig uit Nîmes. Zij waren gestuurd door een big boss van het milieu, een man die zich op grote schaal met verdachte zaken bezighoudt maar steeds een sluitend alibi heeft.

Waarom nu juist zigeuners sturen om “verraders” af te straffen? Welnu, de jongste tijd heeft zich een net gevormd van zigeuners die zich in de misdaad specialiseren. Dit net strekt zich uit van Macedonië over Centraal-Europa, Italië, Duitsland, Frankrijk. Er zijn zelfs vertakkingen in Scandinavië en Engeland.

Horloges

Een van de dertien spitsbroeders die op de bewuste avond in de Bar du Téléphone zaten te konkelfoezen was een lid van dit mysterieuze zigeunernet. Hij heette Francis Fernandez, “Franch” voor zijn vrienden, en hij was de leider van de groep. Hij was 61, had een zwaar strafregister, maar sinds zijn jongste vrijlating was hij “proper”, beweerde hij. Hij ging heel veel op reis. Niemand kende zijn vaste domicilie. Als hij in de buurt was, logeerde hij bij een vriend.

Tijdens zijn laatste bezoek toonde hij trots zijn Cartier-polshorloge. “Geschenk van een vriend”, zei hij. Ook de andere slachtoffers van de Bar du Téléphone droegen naar het schijnt zulke uurwerken. Er wordt gefluisterd dat die Cartier-horloges de oorzaak zijn van het bloedbad. Zij waren namaak, maar volgens de kenners echte meesterwerken van imitatie.

In de Franse onderwereld wordt over haast niets anders meer gesproken dan over de affaire van de valse Cartier-horloges. Ook de Italiaanse gangsterwereld is erbij betrokken. Interpol houdt zich met de zaak bezig. Maar tot nog toe zijn de resultaten magertjes.

Wie vervaardigt die valse uurwerken (het gaat om echte luxe-exemplaren)?

Waar bevinden zich de clandestiene ateliers die zo perfect zijn uitgerust dat er horloges worden gefabriceerd  dat haast identiek zijn met deze van de Rue de la Paix? Sommigen beweren dat zij uit het Verre-Oosten afkomstig zijn. Maar het blijft vooralsnog een mysterie.

Een feit is zeker: vorige zomer was er een zending valse Cartier-horloges onderweg, ergens in Italië. Vanuit de Côte d’Azur vertrok een groep mannen om ze op te halen. Zij konden de koopwaar krijgen mits contante betaling van een overeengekomen bedrag.

Maar bij het rendez-vous in Italië liep er iets mis. Na aflevering van de uurwerken kregen de leveranciers geen geld maar een kogel in hun lijf. De gangsters keerden naar Frankrijk terug, de zakken vol geld en vol horloges.

Oneerlijk

Het bericht sloeg de onderwereld met ontzetting. “Is er dan geen greintje eerlijkheid meer?” Handelt men tegenwoordig zo onder kameraden?” Vroeg men zich af.

Ten tijde van de gangster-chef Guérini hielden de mannen van het milieu zich aan het gegeven woord. Zijn gezag was erkend door zowat twee à driehonderd Marseillese zware jongens. “De tijden zijn veranderd. Men heeft geen respect meer voor het gegeven woord noch voor de gevestigde hiërarchie.” Om een einde te stellen aan die anarchie zouden de nieuwe caïds van de onderwereld een bloedige les hebben willen geven aan de tuchteloze gangsters.

Volgens een vooraanstaand advocaat, die goed op de hoogte is van het Marseillees milieu, lijkt dit een heel plausibele verklaring voor het bloedbad van de Bar du Téléphone. Hij praat met een zeker heimwee over de tijd toen de zware jongens de hiërarchische structuur van het milieu erkenden, trouw bleven aan de baas, en er een zekere solidariteit bestond tussen de medeplichtigen. “De onderwereld had toen spijts alles een zekere allure. Er was zelfs iets romantisch aan”, beweert hij.

De speurhonden van de politie zijn er nog niet helemaal zeker van dat de dertien van de Bar du Téléphone wel degelijk iets te maken hebben met de moorddadige affaire der valse horloges. Maar om verscheidene redenen mag men deze hypothese niet verwaarlozen.

Het is immers een feit dat deze zware jongens veel op reis gingen, doorheen gans Europa. Smokkelden zij drugs, sigaretten, namaak-horloges? Misschien nu eens het een, dan weer het ander.

Het aantal gangsters is ook enorm toegenomen. Ten tijde van Guérini waren er zowat een tweehonderd in actieve dienst. Nu telt men in Zuid-Frankrijk 3.500 zware jongens.  Er wordt een gewelddadige, tomeloze strijd gevoerd om de controle te krijgen over alles waar grof geld mee te verdienen valt.

Dit ongebreideld, ordeloos banditisme acht de politie gevaarlijker dan een milieu waar een vorm van “moraal” heerst. Men hoopt dan ook dat over enkele jaren de Marseillese onderwereld opnieuw gestructureerd zal zijn, onder de knoet van de hardhandigste, de meest doortastende chef. In zo’n geval is ook voor de politie de situatie overzichtelijker.

Tsaar

Wijst het bloedbad van de Bar du Téléphone erop dat tussen de hoofdfiguren van de onderwereld de strijd om de heerschappij begonnen is? Is een nieuwe tsaar van de misdaad bezig zijn wet aan de gangsters op te leggen? Heeft hij de zigeuners uit Nîmes op de dertien afgestuurd om met de renegaten van de Bar du Téléphone af te rekenen?

Eén man zou op die vragen het antwoord kunnen geven. Francis Fernandez, “Le Francho”, de leider van de dertien. Hij werd die dinsdagavond door de moordenaars onder vuur genomen. Hij kreeg drie kogels in de borstkas en bleef voor dood achter de toog liggen. Maar Francho was niet dood. Hij bleef geduldig, onbeweeglijk liggen tot de gemaskerde bandieten vertrokken waren. Hij had ze gezien en wellicht herkend.

In het Salvator-hospitaal vertelde hij aan de verpleegsters dat hij de moordenaars had herkend. De politie wachtte ongeduldig om hem te kunnen ondervragen. De artsen zeiden dat hij het wel zou halen. Francho zelf dacht het ook. Maar twee weken later stief hij plots.

Voor de onzichtbare chef van de moordenaarsbende was dit een meevaller. Er worden in verband met dit overlijden zonderlinge geruchten verspreid. Francho was immers de spil van en belangrijke tak der Marseillese onderwereld. Niet zover buiten de stad hadden de zigeuners een echte school van de misdaad opgericht, waar men kon leren stelen en inbreken. Deze “universiteit voor zakkenrollers” was nog meer gespecialiseerd dan gelijkaardige scholen in Barcelona en Napels.

Francho was een echte patriarch in deze wereld, waar misdrijf dagelijkse routine is en de misdadiger een held (als hij ongestraft blijft!).

“Tony”

Het spoor der zigeuners wordt dus niet verwaarloosd. Maar er zijn nog andere hypothesen. Want de wereld der misdaad heeft thans veel vertakkingen in de meest uiteenlopende gebieden. De zware jongens zijn thans polyvalent. Ten tijde van Guérini waren de gangsters slechts op één of twee terreinen actief. De chef die de operatie van de Bar du Téléphone op touw zette, is ongetwijfeld in een tiental takken van de misdaad actief. Dat maakt het nog moeilijker om de ware motieven te achterhalen.

Maar wie is nu die machtige man achter de schermen, die zichzelf tot keizer van de misdaad wil kronen? Men fluistert drie namen: “Tony”, “Jacky-le-Mat” en “Francis le Belge”.

“Tony” is de bijnaam van een zekere Gaetano Zampa, een Siciliaan die in Marseille als kleine schuimer begon, maar zich al spoedig in georganiseerd banditisme begon te specialiseren. Dankzij de hulp van een groep uitstekende advocaten is hij quasi onkwetsbaar.

Aanvankelijk was hij lid van de “French Connection” en met drugs vergaarde hij zijn eerste fortuin. Daarna hield hij zich bezig met het vervalsen van wedrennen en volgens sommigen zit hij nu ook in de horlogerie. “Tony” is een echte parvenu. Zijn strafregister is eerder licht. Hij kan zich voordoen als een zakenman die enkele bars en nachtclubs uitbaat. Hij leidt een voorbeeldig gezinsleven in een prachtige villa, waar hij zich door zwarte boys laat bedienen. Een befaamd Frans filmacteur is er geregeld te gast.

Insiders van het milieu beweren dat “Tony” de Italiaans-Amerikaanse maffia vertegenwoordigt aan de Côte d’Azur. Het is zo dat “Tony” geregeld een toevlucht zoekt in Italië, telkens wanneer er bloed vloeit in Marseille. Op enkele maanden werden 18 luitenanten van Gaetano Zampa neergeknield. Vond “Tony” dat wat overdreven? Heeft hij in de Bar du Téléphone wraak genomen?

“Jacky-le-Matou”

“Tony” heeft twee tegenstrevers van formaat. Jacques Imbert (Jacky-le-Mat) en Francis Vanverberghe (Francis-le-Belge).

“Jacky-le-Matou” (de kater) wordt beschouwd als de gevaarlijkste bandiet van heel Frankrijk. Hij heeft lang met Zampa samengewerkt, maar in 1976 kwam het tot een breuk. “Jacky” ging zich specialiseren in bedrog bij wielrennen. Op 1 februari 1977 kreeg hij zeven kogels in zijn body. Het is een mirakel dat hij het er levend afbracht. Maar hij is voor de rest van zijn leven invalide. Zijn hoofddoel is nu de huid van “Tony” te krijgen. “En hij zal ze krijgen”, fluistert men op de wedrennen, waar “Jacky” nog steeds heer en meester is.

“Francis le Belge”, de tweede geduchte tegenstander va Zampe, is al van even zwaar kaliber. Hij zit thans een straf uit van 14 jaar wegens moord en drugshandel. Toen hij in 1973 werd gearresteerd zat hij volop in conflict met Zampa in verband met een niet geleverde partij drugs. Resultaat van dit conflict: zeven doden in beide kampen.

De oorlog tussen “Tony” en “Le Belge” duurt nog steeds voort. Francis Vanverberghe heeft ergens een aardige stuiver in veiligheid gebracht. Vanuit de gevangenis kan hij hiermee zijn operaties tegen Zampa financieren. Er werd vastgesteld dat twee slachtoffers van de Bar du Téléphone samen met “Le Belge” hadden gezeten en dat zij dadelijk na hun vrijlating ten strijde trokken tegen “Tony”.

“Tony” en “Francis le Belge” weten dat er voor hen beiden geen plaats is onder de zon. Vanverberghe komt over drie jaar vrij. Hij twijfelt er niet aan dat “Tony’s” handlangers op de loer zullen liggen.

Tussen “Tony”, “Le Belge” en “Jacky-le-Mat” wordt er dus een strijd op leven en dood uitgevochten. “Francis le Belge” gaat daarbij wel op de zonderlingste manier te werk. Hoewel Tony vanuit de gevangenis opereert, slaagt hij er tocht in Zampa zware klappen toe te dienen. Hij volgt daarbij het voorbeeld van de legendarische Jacques Mesrine, die door alle bandieten werd gerespecteerd om de manier waarop hij van achter de tralies zijn gangsterstrategie uitwerkte.

De zware jongens van Marseille verwachten dat er weldra tussen de verschillende bazen bloedig zal worden afgerekend. Natuurlijk zullen het meestal de ondergeschikten zijn, de luitenants, die worden neergeknield. De “caïds” zelf zijn steeds omringd door een groep imposante lijfwachten.

Bron: Gazet van Antwerpen | 18 November 1978

956

(1 replies, posted in 1980-1989)

Lijk van tweede verdachte in moordpartij te Avignon gevonden

Na Jean Roussel die kort na de moordpartij van vrijdag in het Sofitel-hotel te Avignon, waar zeven doden zijn gevallen, al was opgepakt, is zaterdag een tweede verdachte gevonden, nl. de bekende koppelaar Jacques Gouttenoire, die met verschillende kogels was doodgeschoten.

De identiteitspapieren van de 39-jarige Gouttenoire, die al veroordeeld werd wegens koppelarij en slagen en verwondingen waren vrijdagavond door de politie gevonden in een voor de Sofitel achtergelaten gestolen wagen.

De 38-jarige Jean Roussel is zaterdagnamiddag in beschuldiging gesteld wegens diefstal, doodslag en andere misdaden.

Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Augustus 1983

Derde dader van bloedbad in hotel aangehouden

In Franse gerechtelijke kringen hoopt men dat Jean Roussel eindelijk zijn stilzwijgen zal verbreken over de zevenvoudige moord, die hij op 5 augustus samen met twee andere gangsters pleegde in het Sofitel-hotel te Avignon.

Donderdag werd immers Gerard Rolland, de derde man van het moordcommando, aangehouden, zodat Roussel van hem niets meer heeft te vrezen. De hoop van het gerecht is tijdens het weekend nochtans niet in vervulling gegaan. Jean Roussel bleef stom tegenover de onderzoeksrechter.

De 33-jarige Gerard Rolland, een kruimeldief en vechtersbaas, werd te Valréas aangehouden en bekende enkele uren later reeds de derde overvaller op het hotel te zijn geweest. Hij loochent evenwel iets te maken te hebben met de dood van Jacques Gouttenoire, de tweede overvaller.

Begin vorige week werden twaalf personen voorgeleid. Tot hen behoorden de 40-jarige François Arpino, een ex-gedetineerde en de kwakzalver Barthelemy Mourret, die zijn praktijken in een bar te Tarascon uitoefende.

Kort na het bloedbad, en dat wisten de speurders al lang, hadden twee mannen Gouttenoire die bar binnen gedragen en gevraagd naar Mourret. De kwakzalver weigerde echter de gangster, die tijdens zijn vlucht uit het hotel een voet had gebroken, te verzorgen. Daarop droegen de twee mannen de bijna bewusteloze Gouttenoire naar buiten.

Vorige week bekende Arpino dat hij een van die twee mannen was en tevens verklapte hij de naam van de derde moordenaar in het Sofitel-hotel: Gerard Rolland.

Bron: Gazet van Antwerpen | 26 September 1983

957

(1 replies, posted in 1980-1989)

Samenvatting: La tuerie du Sofitel d'Avignon

In de nacht van 4 op 5 augustus 1983, rond 3u30, plegen waarschijnlijk drie gangsters een uiterst bloedige overval op het Sofitel-hotel in Avignon. Tijdens hun raid in het hotel hebben zij zeven (!) mensen vermoord: 3 gasten en 4 personeelsleden. Tijdens hun vlucht uit het hotel beschoten twee gangsters een politiepatrouille die net aankwam. Eén van de twee gangsters kon ontsnappen, de andere - Jean Roussel - werd overmeesterd door de politie.

  • Wat? Een overval op een hotel.

  • Wanneer? In de nacht van 4 op 5 augustus 1983, rond 3u30

  • Waar? Sofitel-hotel "La Balance" in Avignon » Google Maps

  • Daders: hoogstwaarschijnlijk 3;
    - Jean Roussel (gestorven in 1985 aan een hartstilstand)
    - Jacques Gouttenoire (vermoord)
    - Gérard Rolland (veroordeeld tot 15 jaar)

  • Wapens: een revolver 9-mm, een Magnun 537 en een 12mm riot gun met afgezaagde loop

  • Status: officieel opgelost maar er zijn nog veel onbeantwoorde vragen

https://cdn-s-www.ledauphine.com/images/2138fc0f-9cfa-4f51-8762-96a6151e1099/NW_raw/cette-nuit-du-5-aout-1983-sept-temoins-de-ce-braquage-rate-ont-ete-executes-photo-archives-le-dl-1689149609.jpg

Boeven spaarden niemand

Bij de meest bloedige roofmoord uit de annalen van de Franse politie hebben twee gangsters vrijdagmorgen in het Zuid-Franse Avignon zeven personen vermoord, onder wie twee jonge Nederlanders.

Een van de misdadigers kon door de politie gearresteerd worden, de ander was vrijdagmiddag nog voortvluchtig maar naar het heette waren de kansen aanzienlijk dat ook hij binnen afzienbare tijd ingerekend zou worden.

Om half vier in de nacht van donderdag op vrijdag waren de twee gangsters het Sofitel-hotel “La Balance”, gelegen nabij het vermaarde pauselijk paleis in Avignon, binnengedrongen.

Omdat er geen ooggetuigen van het drama zijn, is het volgens de politie uiterst moeilijk de toedracht betrouwbaar te reconstrueren.

Niettemin schijnt vast te staan dat de beide gangsters twee personeelsleden van de nachtdienst, die de maaltijden gebruikten toen zij binnen kwamen, met hun wapens (een zwaar kaliber revolver Magnun 537 en een twaalf-mm jachtgeweer met afgezaagde loop) bedreigd hebben, daarna begonnen zijn met een breekijzer de brandkast te forceren.

Gijzelaars

Op dat ogenblik moet een jong paar het hotel binnengekomen zijn: de pianist van de bar en zijn verloofde, die op weg waren naar hun kamer. Toen zij zagen wat er aan de hand was, vluchtten beide jonge mensen naar de tweede verdieping waar hun kamer gelegen was.

De gangsters achtervolgden hen, waarbij zij de twee leden van het hotelpersoneel als gijzelaars meenamen. Op de tweede verdieping voltrok zich het drama. De misdadigers schoten eerst een van deze jongelieden neer, de barman die eveneens zijn kamer op deze verdieping had, opende daarop zijn deur en hij werd in zijn badkamer, waar hij zich wilde verschuilen, neergeschoten.

Daarop werd een andere deur geopend, die van kamer 209, waar de consul van Frankrijk in Saarbrücken en zijn gezellin logeerden.

De gangsters drongen de kamer binnen met hun drie gijzelaars (de leden van het hotelpersoneel) en schoten ze alle vijf neer.

In totaal zeven doden, vier mannen en drie vrouwen. Onder de slachtoffers bevinden zich twee Nederlandse leden van het personeel van het Sofitel-hotel: de 23-jarige telefoniste-receptioniste Nicole Van Buuren uit Bergen-op-Zoom en de 28-jarige portier René Van Pool uit Amsterdam.

Een en ander is volgens het parket van Avignon de meest waarschijnlijke hypothese: namelijk de gangsters die in paniek waren, wilden alle getuigen uit de weg ruimen.

Er is een tweede theorie, namelijk dat de gangsters die in hun bezigheid gestoord werden ofwel geen succes hadden met de koevoet waarmee zij de brandkast wilden openen en de personeelsleden dwongen hen naar de kamer van de directeur van het hotel te brengen, eveneens op de tweede verdieping. Zij zouden in dat geval de directeur hebben willen dwingen de brandkast voor hen te ontsluiten.

Vlucht

Vast staat niettemin dat de beide misdadigers vluchtten door uit het raam van kamer 209 te springen. Zij kwamen terecht op de motorkap van een geparkeerde wagen en vonden meteen een politiepatrouille tegenover zich.

Deze politie was inderhaast toegesneld nadat een hotelgast ijlings de politie gebeld had. De gangsters openden andermaal het vuur, ditmaal op de politie, zonder hen te treffen.

Een hunner slaagde erin in de smalle straatjes rond het pauselijk paleis te ontkomen. De andere, die het magazijn van zijn revolver leeggeschoten had, wierp de revolver in het gezicht van een van de politiemannen die licht gewond werd. Toch slaagde de politie erin de man te overweldigen. Het wapen was een 9mm-kaliber.

In kamer 209 werd tussen de lijken een tweede revolver gevonden, een zware Magnun en eveneens een jachtgeweer met afgezaagde loop.

Dader tijdelijk vrij

De gearresteerde misdadiger is de 30-jarige Jen Roussel, een man met een zwaar gerechtelijk verleden. Hij was wegens diefstal opgesloten in de hoofdgevangenis van Clairvaux (Aube) en had, na negen jaar opsluiting, op 26 juli voor het eerst een uitgangsvergunning gekregen, zo is uit welingelichte bron vernomen.

Op 31 juli diende hij zich opnieuw in de gevangenis van Clairvaux aan te melden, maar hij daagde niet op en werd sindsdien door de politie opgespoord. Zijn medeplichtige is nog voortvluchtig. De politie vermoedt dat hij zich ergens in de stad schuil houdt.

Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Augustus 1983

Jean Roussel was een specialist in inbraken en gewapende overvallen. Zijn medeplichtige, Jacques Gouttenoire, werd de de dag na het bloedbad in het hotel dood gevonden, zijn lichaam doorzeefd met kogels. In 1985 stierf Roussel in een politiewagen aan een hartaanval.

In 1987 verschenen twee mannen die ervan verdacht werden een rol te hebben gespeeld in het bloedbad, waaronder François Arpinot, de vermoedelijke moordenaar van Jacques Gouttenoire, voor het Assisenhof van Vaucluse. Arpinot en Gérard Rolland werden veroordeeld tot respectievelijk 18 en 15 jaar gevangenisstraf.

958

(10 replies, posted in 1980-1989)

Xenophon wrote:

En waarom?

Ik kan natuurlijk niet voor steinerprag antwoorden maar ik vermoed dat het te maken heeft met het feit dat het 10 dagen na de overval in Aalst was en dat deze moord wel heel gruwelijk en buiten proportie was voor het aangehaalde motief.

959

(25 replies, posted in Andere Personen)

Ik betwijfel dat Bender een informant was.

Hansy D'Haese wrote:

Is dit gebaseerd op beschikbare literatuur of is het meer een vermoeden?

Het is geen vermoeden.

960

(25 replies, posted in Andere Personen)

Dus nadat Vanverberghe in Brussel werd gearresteerd. Vanverberghe werd eind maart 1988 op de Louizalaan in Brussel gearresteerd. Wat deed hij trouwens in België?