Samenvatting
Wat? Moord op een man in een café in Brussel.
Wanneer? Dinsdag 19 november 1985, omstreeks 7 uur 's ochtends
Waar? Café “l’Alhambra”, Emiel Jacqmainlaan 18, Brussel » Google Maps
Hoe? Het slachtoffer, John Pfaff, werd op een afstand van 2 tot 4, in het hoofd geschoten door een riot gun.
Wie? Alain De Rouck, de moordenaar, en twee medeplichtigen, Philippe Rischard en Roger Boeckmans.
Waarom? De drie mannen wilden wraak nemen naar aanleiding van een vechtpartij, twee dagen daarvoor, waarbij een vriend van hen in elkaar werd geslagen.
Man doodgeschoten in Brussels café
In een café aan de Emiel Jacqmainlaan te Brussel, werd dinsdagmorgen omstreeks 7 uur een verbruiker, de 33-jarige John Pfaff, ingeschreven Handelsstraat 75 te Brussel, met een riot gun doodgeschoten.
Het slachtoffer kreeg in de herberg stevige ruzie met drie mannen die het blijkbaar op hem hadden gemunt. Op zeker ogenblik gooide Pfaff een stoel in de richting van de kerels die hem lastig vielen.
Deze gingen toen weg, maar keerden wat later terug. Een van onder hen was in het bezit van een riot gun. Van op een korte afstand vuurde hij een schot af in de richting van Pfaff. Deze werd door een lading kogels in het hoofd geraakt. De daders sloegen vervolgens op de vlucht.
Bron: Gazet van Antwerpen | 20 November 1985
Burgerlijke partij eist assisenproces
Voor de correctionele rechtbank te Brussel verschenen vrijdag de 27-jarige Alain De Rouck, kelner uit Oudergem en de 24-jarige Philippe Rischard, zonder beroep uit Vorst, naar aanleiding van het doodschieten op 19 november 1985 van John Pfaff in het Alhambracafé, Emiel Jacqmainlaan te Brussel.
De dag voor de feiten werd een vriend van De Rouck en Rischard, een zekere Pierrot, door jongelingen afgeranseld in het café. Enkele uren later kocht De Rouck voor 5.000 frank een riot gun van een Joegoslaaf. Deze legde hem uit hoe het wapen werkte en waar de veiligheid was aangebracht. De Joegoslaaf leverde tevens patronen.
De Rouck en Rischard reden de volgende ochtend omstreeks 6 uur naar het Alhambra-café. Daar was John Pfaff nog aanwezig. Deze werd er ten onrechte van verdacht Pierrot mee te hebben geslagen.
Zodra De Rouck had vastgesteld dat Pfaff nog ter plaatse was, ging hij in zijn auto de riot gun halen. Hij stapte op Pfaff toe en schoot hem van op enkele centimeters een volle lading in het hoofd wat onmiddellijk de dood veroorzaakte.
Achteraf verklaarde De Rouck dat hij de riot gun onvoldoende kende en dat het schot per ongeluk was afgegaan. Hij zou het slachtoffer alleen maar een slag met de loop van het wapen hebben willen toedienen. Als gevolg van zijn verklaringen werd De Rouck beschuldigd van slagen en verwondingen met dodelijke afloop zonder het inzicht te doden.
Moord
Mr. Martial Lancaster, die voor de burgerlijke partijen de weduwe en de ouders van het slachtoffer pleitte, kon zich niet neerleggen bij de versie van De Rouck. De advocaat betoogde dat De Rouck naar het Alhambra-café reed met de enige bedoeling Pfaff dood te schieten. De zaak moet derhalve naar het assisenhof worden verwezen, stelde de advocaat.
In zijn rekwisitoor wees substituut Decodt erop dat nergens bewijzen zijn terug te vinden dat De Rouck wel degelijk het inzicht had te doden. Hij moet dan ook niet van moord worden beschuldigd. De verdediging pleit op 30 april.
Bron: Gazet van Antwerpen | 11 April 1987
Rechters verklaren zich onbevoegd in moordzaak
Het Hof van Beroep te Brussel verklaarde zich vrijdag onbevoegd om de feiten, ten laste van de 27-jarige Alain De Rouck, kelner uit Oudergem, en de 24-jarige Philippe Rischard uit Vorst, te behandelen.
Hierbij bevestigde het hof een vonnis van de correctionele rechtbank. De rechtszaak volgde op het doodschieten op 19 november 1985 van John Pfaff in een café aan de Emiel Jacqmainlaan te Brussel. Een vriend van De Rouck werd de dag voor de feiten door jongeren afgeranseld in dat café. Nog dezelfde dag kocht De Rouck een riot gun aan en de daarop volgende ochtend ging hij samen met Rischard naar de drankgelegenheid.
Daar was John Pfaff aanwezig. Deze werd ten onrechte aanzien als één van de jongeren die bij de vechtpartij betrokken waren geweest. De Rouck schoot Pfaff in het hoofd. Het slachtoffer overleed ter plaatse. Ondanks de ernst van de feiten, kwam de zaak aanvankelijk voor de correctionele rechtbank. Uit de verklaringen van De Rouck zou immers gebleken zijn dat hij de werking van de riot gun onvoldoende kende, zodat hij een schot loste zonder het werkelijk te willen. De correctionele rechtbank verklaarde zich echter onbevoegd.
Het hof van beroep is nu van oordeel dat De Rouck en zijn metgezel het wapen gingen aankopen om hun vriend te wreken. Getuigen stelden bovendien vast dat het schot niet afging als gevolg van een slag tegen het hoofd, maar wel omdat opzettelijk, met de bedoeling te doden, werd gevuurd.
Een belangrijke vraag is nu wat er juridisch nog kan gedaan worden in deze zaak. Het is immers een principe in onze rechtspraak dat een beschuldigde slechts éénmaal kan terechtstaan voor dezelfde feiten.
Bron: Gazet van Antwerpen | 29 Augustus 1987
Caféklant doodgeschoten door drie ruziezoekers
Op 19 november 1985 werd John Pfaff in het café “l’Alhambra” aan de Emile Jacqmainlaan in Brussel doodgeschoten. Voor die vooraf geplande moord verschijnen vanaf maandag de 30-jarige kelner Alain De Rouck, de 26-jarige werkloze Philippe Rischard, beiden uit Vorst, en de 38-jarige schilder Roger Boeckmans uit Schaarbeek voor het assisenhof van Brabant.
Op de dag van de feiten waren De Rouck, Rischard en Boeckmans op zwier. Plots schoot het De Rouck te binnen dat een vriend van hem daags voordien in “l’Alhambra” een pak rammel had gekregen. Hij wilde terstond naar die drankgelegenheid om er, naar eigen zeggen, met zijn riot gun “in de glazen te gaan schieten en iedereen bang te maken”.
Boeckmans parkeerde zijn auto in de buurt en het drietal toog, vooralsnog zonder wapen, naar “l’Alhambra”. De Rouck eiste van kastelein Roger Catteeuw de namen van de klanten die zijn vriend aangepakt hadden. Boeckmans sloot de toegangsdeur af en Rischard deed met zijn hand in zijn binnenzak alsof hij gewapend was. John Pfaff kwam tussenbeide terwijl Catteeuw de gemoederen bedaarde. Omdat de antwoorden van de kastelein De Rouck niet zinden, riep deze: “Ge zult eens gaan zien wat hier gaan gebeuren!” en haalde zijn riot gun.
Bij zijn terugkomst vloog De Rouck terug op Catteeuw af tot Rischard John Pfaff aanwees als een van de belagers van de vriend. De Rouck duwde zijn wapen tegen Pfaffs kaak en plots ging, per ongeluk, zo zei beklaagde later, een schot af. Het hoofd van het slachtoffer spatte uit elkaar. De ruziezoekers pakten terstond hun biezen. Ze werden door de Brusselse politie aangehouden net voordat ze naar Spanje wilden vluchten.
Bron: Gazet van Antwerpen | 4 Februari 1989
Incidentrijke start van Brabant Assisenhof
Maandag is voor het Hof van Assisen van Brabant, onder het voorzitterschap van mevrouw Nicole Lumen, op zeer moeizame wijze het proces begonnen tegen drie personen die terechtstaan voor wegens moord op 19 november 1985 op John Pfaff, de toenmalige barman van café “l’Alhambra” aan de Emiel Jacqmainlaan 18 te Brussel.
De beklaagden, de 29-jarige kelner Alain De Rouck, uit Vorst, de 26-jarige werkloze Philippe Rischard, eveneens uit Vorst, en de 38-jarige gevelschilder Roger Boeckmans, uit Schaarbeek, verschijnen vrij en dus ongeboeid ter zitting. Toen zoals gebruikelijk bij aanvang van het proces de fotografen in de assisenzaal hun opwachting maakten om een foto te nemen van het Hof en de beklaagden, dienden zij evenwel - op uitdrukkelijk verzoek van de voorzitter - hun werk even te staken tot de beschuldigden achter de donkere glazen wanden van de beklaagdenkooi plaats hadden genomen.
Na de aanwijzing van de jury, waarvoor uiteindelijk 7 mannen en 5 vrouwen overblijven, diende meteen de verdediging van Philippe Rischard, bij monde van mr. Patrick Hoyoux en mr. Didier De Quévy, conclusies in. Aangevoerd wordt dat ingevolge de plotselinge intrekking van de cassatieprocedure die aanvankelijk tegen deze assisenzaak was voorzien, de verdediging niet over voldoende tijd heeft kunnen beschikken om haar dossier zoals het hoort samen te stellen en voor te bereiden. Een van de verdedigers van Philippe Rischard zou zelfs niet voor vrijdag ll. geweten hebben dat de zaak maandag voor het assisenhof zou worden behandeld.
Onverenigbaar?
Andere bron van wrevel was de samenstelling van het Hof en de jury. Volgens de verdediging dienen hun cliënten een onpartijdig en billijk proces te krijgen.
Voor één van hun cliënten, nl. voor Alain De Rouck zit daar een risico in vermits de huidige voorzitter van het assisenhof, mevr. Nicole Lumen, in een vorig ambt als jeugdrechter Alain De Rouck in een jeugdtehuis in Bressoux deed plaatsen. Volgens de verdediging bestaat er wat mevr. Lumen betreft dus onverenigbaarheid. Tenslotte laakte de verdediging het optreden van de voorzitter die er bij de samenstelling van de jury uitdrukkelijk bij de partijen (openbaar ministerie en verdediging) zou hebben op aangedrongen dat een bepaald persoon, nl. een advocate - omdat die ver familielid of verwante van haar zou zijn - als jurylid zou worden geweerd.
Volgens de verdediging mogen de voorzitter van het Hof of de kandidaat-getuigen hun verwantschap bekend maken. Nochtans mag op geen enkel ogenblik op gebiedende toon aangedrongen worden bij de partijen opdat een bepaalde getuige zou worden geweerd of afgevoerd. Immers, zowel de verdediging als het openbaar ministerie beslissen autonoom over de keuze van getuigen. Inmenging van de voorzitter wordt dan ook duidelijk als pressie op de partijen beschouwd.
Na een schorsing van ruim anderhalf uur, werd dan toch met het proces begonnen. Advocaat-generaal J. Spreutels stelde op grond van arresten dan een magistraat, die ooit een onderzoeksrechter heeft vervangen of als jeugdrechter tegenover beklaagde is opgetreden, later als voorzitter van een Assisenhof kan fungeren op voorwaarde dat diezelfde beklaagde zich voortaan in een totaal andere zaak dient te verantwoorden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Februari 1989
De Rouck: “Het schot ging per ongeluk af”
Voor het Hof van assisen van Brabant werd dinsdag het proces voortgezet tegen de 29-jarige Alain De Rouck, de 25-jarige Philippe Rischard en de 37-jarige Roger Boeckmans. Ze worden beschuldigd van moord op de 34-jarige John Pfaff. Deze werd op 19 november 1985 in de vroege ochtend in het café “l’Alhambra” doodgeschoten.
De Rock zei dinsdagvoormiddag dat hij de gebruikte riot gun even voor de feiten van een zekere Taki kocht, dat hij er weinig vertrouwd mee was en dat het dodelijk schot per ongeluk afging. Hij zou zich vergist hebben dat de veiligheidspal opstond.
Bij de aankomst van het drietal in de Alhambra zou De Rouck aan de cafébaas gevraagd hebben wat er met zijn vriend René Clais twee dagen tevoren gebeurd was. Daarbij maakte hij een zinspeling op een twist, waarbij Clais, Rischard, Boeckmans, kastelein Catteeuw en andere klanten het met elkaar aan de stok hadden. Catteeuw zei dat het eigenlijk maar om een dronkemansruzie ging. “Trouwens, bemoei je er niet mee.”
Omdat dit antwoord hem niet beviel, ging De Rouck in de wagen zijn riot gun halen. “Om in de glazen te schieten en iedereen bang te maken”, zei hij nu. “Ik wou John Pfaff niet doodschieten”. Hij Het was Rischard die in “l’Alhambra” Pfaff aanwees als een der belagers van René Clais. De Rouck zou dan zijn wapen tegen de kaak van Pfaff hebben geduwd en toen ging het schot af. Nadien vluchtten De Rouck en Rischard met de auto waarin Roger Boeckmans aan het stuur zat.
Ter zitting werd nog gezegd dat Philippe Rischard het toekomstige slachtoffer terug het café zou ingeduwd hebben toen hij trachtte weg te geraken. Rischard wist nochtans niet dat zijn vriend een wapen ging halen. Hij loochende overigens dat hij het was die Pfaff tot tweemaal toe als een der belagers van René Clais aanwees.
Paniek
“Nadat het moordend schot was gevallen, zag De Rouck lijkbleek. Boeckmans weende in de auto”, aldus Rischard. Tijdens hun vlucht richting Antwerpen, gooiden ze het wapen en de munitie weg. De Rouck sloeg dermate in paniek dat hij eraan dacht naar Spanje te vluchten. Uiteindelijk bleef hij in Brussel waar hij door de politie werd ingerekend.
Volgens dr. Bonbled was de aanblik die het café na de moord op Pfaff bood, erg “indrukwekkend”. Hoewel het slachtoffer helemaal achteraan in het café door een schot vanuit een riot gun werd geveld, toch werden delen van de schedelinhoud zowat overal in de gelagzaal van het café verspreid.
De wapendeskundige bevestigde grotendeels de vaststelling van dr. Bonbled. Het schot werd gelost van op een afstand van 2 tot 4 cm. Op de vraag of het mogelijk is dat het schot per ongeluk afging nadat men het slachtoffer voorafgaandelijk met het wapen had geslagen, antwoordt de deskundige: “Dat is niet onmogelijk maar weinig waarschijnlijk. Technisch kan het nochtans gebeuren. Maar het is zeer onwaarschijnlijk”.
Een van de advocaten van de verdediging van Alain De Rouck, Mr. Jean-Paul Dumont, somt een hele reeks voorbeelden op van gevallen waarin experten zich hebben vergist.
Neuropsychiater Dr. Rassamy Hem getuigde nadien dat elk van de drie beklaagden in staat is zich te beheersen. Nochtans stelde de dokter bij elk van de drie een onderliggende stroom van agressie vast.
Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Februari 1989
“Er gebeuren veel ergere dingen in het leven”
In het proces tegen Alain De Rouck, Philippe Rischard en Roger Boeckmans, die terecht staan wegens het doodschieten van John Pfaff in een bar te Brussel, zegden woensdag getuigen van het drama dat ze niet hebben gezien dat De Rouck een riot gun tegen de kaak van het slachtoffer drukte. Ze vonden het blijkbaar evenmin eigenaardig dat iemand gewapend de bar binnenkwam om “in de glazen te schieten”.
Op dergelijke vraag van de voorzitter antwoordde getuige August alleszins: “Och mevrouw, er gebeuren veel ergere dingen in het leven”. Volgens August, die in de bar naast Pfaff zat, richtte De Rouck de riot gun op een punt boven hem en het slachtoffer. Getuige dacht dat De Rouck enkel wilde intimideren, maar had zich toch weggedraaid, “want je weet maar nooit wanneer zo’n tuig afgaat”. Enkele seconden later ging het tuig af en John Pfaff viel dood neer.
August vertelde ook nog dat bijna elke nacht gevochten werd in de wijk waar de bar “l’Alhambra” zich bevindt. Meestal losten de cafébazen de kwestie zelf op en hielden de politie er buiten.
Ongeluk
De vroegere vriendin Josiane van De Rouck getuigde dat het drama een ongeluk was: “Alain was wel impulsief, maar niet kwaadaardig”. Daags na het drama had De Rouck haar gebeld en gezegd een domheid te hebben begaan. Ze raadde hem aan een advocaat onder de arm te nemen, wat De Rouck ook deed.
Pierre Claes, de vriend die door De Rouck zou gewroken worden, werd door twee rijkswachters naar de getuigenstoel geleid. Hij zat immers wegens een andere zaak in de gevangenis.
Clais werd daags voor de schietpartij afgeranseld in “l’Alhambra”. Gisteren zei het dat het een dronkenmansruzie was. Hij kon zich niet herinneren dat hij van John Pfaff slaag had gekregen. Na de feiten werd door anderen verteld dat Pfaff een stoel naar Clais had gegooid, maar de stoel was door een raam gevlogen. “Er is nooit sprake geweest van een strafexpeditie naar de bar”, besloot Clais zijn getuigenis.
Een kelner kwam echter nadien verklaren dat de gewapende De Rouck zou gezegd hebben: “Zij die met de zaak geen uitstaans hebben, moeten geen schrik hebben”. Op het ogenblik dat het schot werd afgevuurd, stond deze getuige reeds in de keuken.
Bron: Gazet van Antwerpen | 9 Februari 1989
Beschuldigden zijn onvolwassen
Volgens neuropsychiater Marc Goltzberg zijn Alain De Rouck, Philippe Rischard en Roger Boeckmans onvolwassen figuren met een laag zelfbewustzijn en weinig gevoel voor de evenmens. Dat zei hij donderdag voor het assisenhof van Brabant, waar geluisterd werd naar de verklaringen van de ooggetuigen die op 19 november 1985 de 34-jarige John Pfaff in het café “l’Alhambra”, aan de Brusselse Emiel Jacqmainlaan, zagen doodschieten.
Alain De Rouck is daarenboven narcistisch, waardoor hij zich een leidersrol toemeet en nood heeft aan het voortdurend oppeppen van de eigenliefde. Hij trekt moeilijk lessen uit ervaring en gaat gemakkelijk tot de actie over.
Philippe Rischard is zenuwachtiger en zijn onrijpheid vertaalt zich eerder in nood aan een leider.
Roger Boeckmans is van hetzelfde allooi, alleen is hij minder impulsief en niet zo agressief. Volgens de neuropsychiater zou Boeckmans gedisciplineerd kunnen zijn, maar daarvoor is zijn moreel inzicht te zwak. Hij leeft in de marginaliteit.
Op de bemerking van voorzitter Lumen “dat in het psychiatrisch verslag nergens sprake is van wroeging bij de beklaagden”, zegt Goltzberg “dat zulks niet in hun gedragslijn ligt. Ze kunnen niet rouwen om de dood van iemand”.
Volgens de moeder van Alain De Rouck was de verstandhouding onder de kinderen goed. Ze zei dat Alain wel mishandeld werd door zijn stiefvader. Volgens haar betreurt Alain wat in “l’Alhambra” gebeurd is.
Doktersvoorschriften
Voor de laatste getuigen, die tijdens de ochtendzitting verklaringen afleggen las de voorzitter de getuigenissen voor van ooggetuigen van het drama. Deze laatsten konden zich met een doktersvoorschrift laten verontschuldigen. Een van hen weigerde de confrontatie met de beklaagden en zei: “die mannen zijn gek”.
Een lid van de gerechtelijke politie verklaarde dat cafébaas Roger Catteeuw niet naar het Assisenhof wil komen omdat hij zijn huidig werk niet wil verliezen en omdat hij anonieme doodsbedreigingen ontving. Omdat de verdediging bleef aandringen tekende voorzitter Lumen een dagvaarding voor de weerspannige getuige die vrijdag in Pecq, waar hij woont, opgehaald zal worden.
De verdediger van Alain De Rouck kwam even tussenbeide om te zeggen dat noch zijn cliënt, noch de andere beklaagden doodsbedreigingen aan het adres van Catteeuw hebben geuit.
Op het einde van de zitting bewees advocaat-generaal Jean Spreutels, met het wapen in de aanslag, dat het onmogelijk in is meer dan een keer met de riot gun te pompen, zonder vooraf de trekker te hebben overgehaald of op de knop te hebben geduwd.
Alain De Rouck beweert voor de feiten meermaals gepompt te hebben met de riot gun en er munitie te hebben uitgehaald en vervangen. Maar bij de beschrijving van die handelingen heeft hij nooit van die bewuste knop gesproken. De wapendeskundige zal daarom vrijdagmorgen terug voor het assisenhof toelichting moeten geven over de precieze werking van het wapen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 10 Februari 1989
De sfeer in l’Alhambra was altijd gewelddadig
Vrijdag was Roger Catteeuw, uitbater van het café “l’Alhambra” in de Emiel Jacqmainlaan te Brussel, de belangrijkste getuige op het proces van Alain De Rouck, Philippe Rischard en Roger Boeckmans voor het hof van assisen van Brabant. Het drietal staat er terecht voor het op 19 november 1985 doodschieten van de 34-jarige klant John Pfaff. De beklaagden voeren aan dat het dodelijk schot per ongeluk werd gelost.
De 52-jarige Roger Catteeuw zegt donderdag niet opgedaagd te zijn omdat hij vreest zijn werk te verliezen. “Voor de beklaagden ben ik niet bang”, zegt hij. Catteeuw antwoordde vervolgens zonder omwegen op de vragen van de voorzitter over de feiten zelf en over de gebeurtenissen die daaraan vooraf gingen.
Tekenend voor de sfeer in “l’Alhambra” is volgend verhaal van Catteeuw. Na een film te hebben bekeken, keerde Catteeuw met zijn 11-jarige zoon terug naar het café. Alain De Rouck, die het daar al aan de stok had met de dienster en de vrouw van Catteeuw, greep het jongetje vast en gooide het op een tafel. “Ik sprong onmiddellijk op De Rouck”, zo zegt Catteeuw ter zitting. De man kloeg er ook over dat zijn café eens aan diggelen werd geslagen en dat hij de eigenaar daarvoor 100.000 fr. moest betalen.
Over de incidenten van 17 November 1985, twee dagen voor de moord, zegt Catteeuw dat John Pfaff altijd rustig bleef. Die bewuste dag evenwel greep hij een stoel en gooide ermee naar Pierre Clais. Omdat de rest van de ruzie toen hoofdzakelijk buiten werd uitgevochten, kon Catteeuw twee dagen later aan De Rouck niet zeggen wie Clais geslagen had. De Rouck ging toen zijn riot gun halen met het gekende gevolg.
Op vraag van voorzitter Lumen zegt Catteeuw na de feiten het bezoek van Pierre Clais te hebben gehad. Omdat deze de schuld voor het gebeurde in de schoenen van Catteeuw schoof, eiste hij ook dat de cafébaas zou opdraaien voor de kosten voor de advocaat. Clais, zo verduidelijkte hij, was toen vergezeld van een makker die gewapend was.
Vervolgens getuigt Henri Carpentier, nationaal FGTB-secretaris, die Philippe Rischard kende toen die 10 jaar was en met zijn zoontje voetbal speelde.
Deze getuige, opgeroepen op verzoek van de verdediging van Rischard, vond dat Philippe zwaar geschokt was door de dood van zijn moeder en dat hij van toen af zeer gesloten was. Carpentier, die Rischard na de dood van Pfaff nog ontmoette, zegt dat deze hem vertelde dat alles een ongeval was. “Ik ben bereid hem te helpen bij het zoeken van een job”, voegt hij er nog aan toe.
Donderdag op het einde van de zitting bewees advocaat-generaal Jean Spreutels, het wapen in de aanslag, dat er met een riot gun maar kan gevuurd worden als door een “pompende” beweging een kogel in de kamer wordt geduwd. Wil men daar een tweede maal pompen, dan moet er gevuurd worden of een vergrendelingsknop ingedrukt worden. Omdat De Rouck bij de beschrijving van de handelingen die hij met de riot gun stelde, nooit van die vergrendelingsknop gesproken heeft, moet hij wel een kogel afgevuurd hebben. Dat zou dan het schot geweest zijn dat John Pfaff velde. Deze technische verklaring is belangrijk voor het bepalen van de intentie die De Rouck had om al dan niet daadwerkelijk te schieten.
Vrijdagmorgen heeft Claude Dery, de wapendeskundige, de stelling van de advocaat-generaal bevestigd. Na de middag pleitte Mr. Martial Lancaster voor de burgerlijke partij, namelijk de familie van John Pfaff. Hij wil niet dat het gebeurde gelijkgeschakeld wordt met een auto- of jachtongeval. “Het gaat om moord”, zegt hij en hij tracht aan te tonen dat de beklaagden alle drie schuldig zijn.
Het proces zal pas dinsdag voortgezet worden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 11 Februari 1989
Openbare aanklager acht De Rouck schuldig
Dinsdag hebben voor het Hof van Assisen van Brabant waar Alain De Rouck, Philippe Rischard en Roger Boeckmans zich moeten verantwoorden wegens de moord op de 34-jarige John Pfaff, die op 19 november 1985 in café l’Alhambra aan de Emiel Jacqmainlaan door een schot uit een riot gun om het leven kwam, het rekwisitoor en de pleidooien plaats.
Zowel De Rouck die het wapen hanteerde als de twee medebeklaagden hebben steeds de stelling als zou het om moord gaan, betwist. Volgens hen ging het schot per ongeluk af en was er nergens opzet te doden.
Deze thesis wordt evenwel door advocaat-generaal Jean Spreutels niet aanvaard. Hij voert aan dat ongeval ook doodslag betekent als de nodige voorzorgsmaatregelen of veiligheidsvoorschriften niet werden genomen. Volgens de advocaat-generaal bestond wel degelijk het inzicht te doden. Hij verwijst daarbij naar een aantal getuigenissen. Zij hebben aangetoond dat het schot onmiddellijk afging. Er waren dus voorbereidselen getroffen. Ook hebben de getuigen De Rouck geen maaiende bewegingen met het wapen zien maken en evenmin sloeg hij er het slachtoffer mee in het aangezicht.
Ook Rischard
Ook Philippe Rischard is volgens de openbare aanklager verantwoordelijk. Hij is mededader. Roger Boeckmans daarentegen kan als medeplichtige worden beschouwd maar de steun die hij gaf, was eerder beperkt.
Mr. Françoise Roggen, verdedigster van Alain De Rouck, verwerpt het idee als zou er hier sprake zijn van opzettelijke doodslag met voorbedachte rade. Bovendien is nergens uit de stukken van het dossier gebleken dat De Rouck de nodige technische kennis zou hebben gehad om zich bewust van het wapen te bedienen. Hij gebruikte het bijna als een kind dat nieuw speelgoed heeft.
Mr. Jean-Paul Dumont, de tweede advocaat van De Rouck, aanvaardt dat zijn cliënt schuldig is aan slagen en verwondingen maar niet aan doodslag. Mr. Houyoux, die voor Rischard pleit, zei nadien dat deze slechts een figurantenrol heeft vervuld. Vandaag worden de pleidooien voorgezet.
Bron: Gazet van Antwerpen | 15 Februari 1989
Verdediging vraagt vrijspraak voor Rischard en Boeckmans
Woensdagochtend hebben de advocaten van de verdediging in het proces van Alain De Rouck, Philippe Rischard en Roger Boeckmans voor het assisenhof van Brabant, hun pleidooien voortgezet.
De moord, die hen ten laste gelegd wordt, gebeurde op 19 november 1985 omstreeks 7 uur in de ochtend in café “l’Alhambra”, Emiel Jacqmainlaan, te Brussel. Daar werd de 34-jarige John Pfaff met een riot gun in het hoofd geschoten. Volgens de beklaagden ging het om een ongeval.
Mr. Didier De Quévy, die de verdediging van Philippe Rischard waarneemt, heeft de jury gevraagd “neen” te antwoorden op alle vragen betreffende zijn cliënt: uitgezonderd die over de bedreigingen. “Philippe Rischard is noch een moordenaar, noch een doder. Hij is een kletser, maar heeft nooit het inzicht gehad te doden.”
Mr. Emmanuel Leclercq en Carine Couquelet namen vervolgens het woord om voor Roger Boeckmans, de laatste beklaagde, de vrijspraak te vragen. Mr. Leclercq wees ondermeer “op het ontbreken van een drijfveer bij zijn cliënt die bij geen enkel der incidenten betrokken was die aan de feiten voorafgingen.”
De verdediger somde vervolgens negen punten op die volgens hem tot de toekomstige vrijlating van Roger Boeckmans moeten leiden. Mr. Leclercq, die opmerkte dat zijn cliënt De Rouck zelfs tot rede trachtte te brengen, vroeg zich af wat Boeckmans redelijkerwijze meer had kunnen doen om zich buiten deze geschiedenis te houden.
Mr. Carine Couquelet ontwikkelde de stelling dat Boeckmans niet de onontbeerlijke hulp heeft gegevens om hem als mededader te kunnen beschouwen. Aan het eind van haar pleidooi zei Mr. Couquelet dat haar cliënt zes maanden na de feiten op vrije voeten werd gesteld.
Wegens een geschil tussen de advocaten werd de zitting na de middag een uur geschorst. Nadien trok het hof zich terug om zich er zich over te beraden of al dan niet bijkomende vragen zouden worden gesteld zoals door de verdediging werd voorgesteld.
Men besliste de vragen die te stellen, maar daar tegenover zal wel de vraag gesteld worden naar de vrijwillige slagen en verwondingen en de mogelijke medeplichtigheid van Boeckmans, op aandringen van het openbaar ministerie. Na deze beslissing werd de zitting geheven.
Bron: Gazet van Antwerpen | 16 Februari 1989
De Rouck schuldig aan doodslag
Na een beraadslaging van ruim drie uur heeft de jury van het Assisenhof van Brabant donderdagavond Alain De Rouck schuldig bevonden aan doodslag op John Pfaff. Philippe Rischard is volgens de jury mededader en Roger Boeckmans medeplichtige.
De vraag betreffende De Rouck werd door zeven juryleden bevestigend beantwoord, door vijf ontkennend. Daarom moest het hof op zijn beurt beraadslagen over deze vraag. De rechters sloten zich aan bij de meerderheid van de jury. Terwijl de jury beraadslaagden had de advocaat-generaal een bevel tot medebrenging laten uitvoeren, zodat de drie beklaagden, die tijdens het proces vrij verschenen, met de handboeien het verdicht aanhoorden. Vandaag wordt vonnis geveld.
Bron: Gazet van Antwerpen | 17 Februari 1989
Twaalf jaar voor De Rouck, zeven voor Rischard en twee voor Boeckmans
Het Hof van Assisen van de provincie Brabant heeft vrijdagnamiddag na ongeveer twee uur beraadslaging, Alain De Rouck veroordeeld tot 12 jaar dwangarbeid. Philippe Rischard werd veroordeeld tot 7 jaar opsluiting en Roger Boeckmans tot 2 jaar gevangenisstraf. Het drietal stond terecht wegens de moord op John Pfaff.
Bron: Gazet van Antwerpen | 18 Februari 1989