De overval
Op de place Collard stappen twee mannen uit een wagen, de deuren achter zich dicht gooiend. Gehaaste mensen. Ze gaan de Rue Adolph Sax in, de drukste winkelstraat van Dinant. Met gezwinde tred lopen ze voorbij het tot museum omgevormde huis waar, begin vorige eeuw, de man geboren werd die het blaasinstrument zou uitvinden dat nu zijn naam draagt. Ze vertragen hun tred als ze ter hoogte komen van wapenhandelaar Bayard, een speciaalzaak voor jacht- en visartikelen. Een vlugge blik naar rechts en links. Ze openen de deur en in de winkel gaat een bel.
In een achterkamer heft de eigenaar het hoofd op, legt een schroevendraaier opzij en komt de winkel binnen. Daar ziet hij niemand. Hij vermoedt dat iemand, na de deur geopend te hebben, op zijn stappen is teruggekeerd. Terwijl Joseph Cattaï denkt, rinkelt de bel een tweede keer. Hij draait zich om en ziet twee schaduwen die, met een groot jachtgeweer in de handen, uit de winkel vluchten. Veel te vlug om ze te kunnen vastgrijpen, al zou de razende Joseph Cattaï niets liever willen. Aan het einde van de Rue Adolph Sax en vlakbij de place Collard waar ze hun wagen hebben gelaten, worden de gehaaste klanten van wapenhandelaar Bayard waargenomen door een voorbijganger.
Later beschrijft hij hen als een man van middelmatig gestalte vergezeld van een grote, lijvige en potige kerel. Zeker is, dat de dieven zich in een wagen storten en dat die met gierende banden verdwijnt richting Frankrijk. Geen enkele ooggetuige noteert de nummerplaat van de vluchtauto.
Feiten » Dinant