Marcel Habran komt vrij onder voorwaarden
Marcel Habran (76), de peetvader van de Luikse onderwereld, komt vandaag vrij onder voorwaarden. Zijn proces moet overgedaan worden. De Brusselse Kamer van Inbeschuldinginstellling is ingegaan op het verzoek om de voorlopige vrijlating. Hij verliet rond 18.00 uur de gevangenis van Nijvel en mag het land niet verlaten en geen contact hebben met de andere verdachten in zijn dossier. Hij moet ook in zijn eigen woning verblijven.
Habran is de centrale figuur in het langste assisenproces uit de Belgische geschiedenis. Het eindigde op 3 maart 2009. Aan het einde van het proces veroordeelde het hof van assisen van Luik de zeventiger tot 15 jaar gevangenis en 20 jaar terbeschikkingstelling van de regering.. Dat komt neer op een veroordeling tot 35 jaar gevangenis.
De jury bevond hem schuldig aan de overval op een geldtransport in Borgworm op 12 januari 1998. De jury weerhield wel niet de verzwarende omstandigheid van dubbele doodslag. Het Hof van Cassatie vernietigde de uitspraak tien dagen geleden omdat het Hof verzuimd had het arrest te motiveren. Dat werd in januari van dit jaar verplicht na het arrest-Taxquet waarin ons land door het Europees Hof voor de rechten van de Mens veroordeeld werd.
Naast Habran kregen nog drie andere veroordeelden op het proces-Habran gelijk van Cassatie. Van twee van hen werd de vrijlating al afgewezen. Thierry Dalem en Annouar Bennane blijven in de cel tot het begin van het nieuwe proces dat allicht in maart volgend jaar begint. De vierde Pepe Rosato, heeft nog geen verzoek tot vrijlating ingediend maar doet dat eerstdaags.
Habran was ook al op vrije voeten voor het begin van het eerste assisenproces dat in Luik tegen hem werd gevoerd. Bovendien is hij de enige van de vier die op dat eerste proces niet wegens moord werd veroordeeld. Hij stond daar toen terecht voor de overval op een geldtransport in Borgworm in 1998. Daarbij werden twee geldkoeriers gedood. Het hof van assisen oordeelde dat Habran geen schuld trof aan de dood van de koeriers. Op het nieuwe proces stond hij dus ook niet meer terecht wegens moord.
Habran is 76 jaar en wil zijn zieke 75-jarige echtgenote tijdens zijn vrijlating verzorgen. Habran, de peetvader van de Luikse onderwereld, hoort bij de absolute gangstertop in België. Volgens zijn advocaat Marc Uyttendaele is er geen enkel obstakel om Habran voorlopig in vrijheid te stellen: "Hij heeft zich in het verleden altijd aan de voorwaarden gehouden."
De overvallen
19 december 1996, Dison: Twee mannen vallen een geldtransport aan dat op weg is naar De Post van Dison. Eén van de begeleiders raakt zwaargewond door een machinegeweersalvo. De overval mislukt. Geen buit. Vermoedelijke daders: Claude Kremer en Thierry Dalem.
12 januari 1998, het bloedbad van Borgworm: Vijf mannen in zware auto's rijden in volle ochtendspits een geldtransport van Brinks klem op de E40 in Borgworm. Ze openen het vuur met zware wapens, onder meer een extra krachtig P90-machinegeweer. Begeleiders Koen Meirens en Benny Demeester bezwijken onder de kogels. De derde begeleider, Kurt Van den Meersch, overleeft als bij mirakel. De overval mislukt totaal, de overvallers maken geen buit. Volgens de pentiti ontstond na de mislukte overval ruzie tussen Leopold Maréchal en Marcel Habran. Maréchal zou Habran het mislukken van overval in de schoenen hebben geschoven. Het parket beschuldigt Habran, Renson, Kremer, Schraenen en Dalem. Leopold Maréchal is overleden.
20 februari 1998, Dison: Vier overvallers wachten de postmeester op bij de opening van De Post. Ze plunderen de kluis en maken 3 miljoen Belgische frank buit. Daders, volgens de aanklager: Thierry Dalem en Claude Kremer. De twee andere daders zijn niet bekend.
4 december 1998, Braives: Een terreinwagen Opel Frontera beukt de achtergevel van het postkantoor in. Twee gewapende mannen laten zich de inhoud van de kluis overhandigen. Buit: een kleine drie miljoen Belgische frank. Vermoedelijke daders: Claude Kremer en Thierry Dalem.
9 oktober 2000, Luxemburg, luchthaven: Het koninginnenstuk van de bende. Een commando van zes gewapende en gemaskerde mannen overvalt een geldtransport van Brinks terwijl de begeleiders geld overladen in een vliegtuig van Crossair op het tarmac van de luchthaven Luxemburg-Findel. Er wordt 36 keer geschoten. Een lid van het bagagepersoneel en één geldkoerier worden geraakt door kogels. Buit: 74 miljoen Belgische frank. Gangster Koenraad Spitaels wordt minuten later al gepakt tijdens een achtervolging door de politie. Twee agenten raken gewond. Spitaels wordt in Luxemburg veroordeeld tot 25 jaar cel, maar klikt niet. In zijn wagen wordt bloed gevonden van de voortvluchtige Vincent Buret. Volgens de spijtoptanten werd de overval georganiseerd en gepleegd door Habran, Dalem, Kremer, Schraenen, Geerts, Buret en Spitaels.
De moorden
Onofrio Cacciatore, 16 mei 2002. Buren horen om 4.20 uur schoten in de rue de la Bonne Nouvelle in Luik. Een politiepatrouille vindt het lichaam van Cacciatore op de passagiersstoel van zijn pick-up. De motor draait nog. Cacciatore is vijf keer in het hoofd geschoten. Tony Samardzic bekent op 15 december 2004 dat hij de moord pleegde, samen met Giuseppe Rosato en Anouar Bennane. Rosato vuurde de dodelijke schoten af. De moord werd volgens Samardzic gepleegd op vraag van Leopold Maréchal, ooit de trouwe luitenant van Marcel Habran. 'Hij kon Cacciatore niet verdragen en dacht dat hij geklikt had over de overvallen van de bende', verklaarde Samardzic. Rosato en Bennane ontkennen.
Francesco Vella, 8 november 2002. Vella gaat zijn vriendin, Cindy Parmentier, ophalen in de bar waar ze werkt als prostituee. Op weg naar huis, in Oreye, wordt de Mercedes van Vella tegengehouden door een anoniem politievoertuig met zwaailicht. Vella wordt zonder pardon door de valse agenten neergeknald. Zijn vriendin blijft ongedeerd. Volgens verschillende getuigen werd de moord op Vella gepleegd door Leopold Maréchal en Serge Pierrin op vraag van Giuseppe Rosato. De moord op Vella zou de wederdienst van Maréchal aan Rosato zijn geweest voor de moord op Cacciatore. Motief: onbekend. Maréchal is dood. Rosato ontkent.
Robert Bovenisty, 20 oktober 2002. Nathalie Dubois, de vriendin van Bovenisty, hoort om 19.40 uur schoten voor het huis van het paar in Beyne-Heusay. Ze vindt haar man zieltogend in de goot. Hij is getroffen door zes schoten uit een Magnum .357. Bovenisty had een halfuur eerder een afspraak met Joel Schraenen. Maar die afspraak ging niet door. De twee hadden ruzie over een vastgoedzaak. Schraenen verdacht Bovenisty er bovendien van een verklikker te zijn. Op het moment van de moord zaten Schraenen en Leopold Maréchal met hun vrouwen op restaurant. Schraenen maakte een scène zodat de ober hem zich zou herinneren als de politie hem ondervroeg. Hij heeft dus een alibi. 'Schraenen was de opdrachtgever. Dalem en Lewus waren de uitvoerders', vertelde Hatou Prekopuca, de weduwe van Maréchal, later aan de speurders. De drie ontkennen.
Georges Hardy, 20 februari 2003. Hardy zit die dag rond halfnegen 's avonds met vrienden in L' Alison Café in Fléron. Twee mannen, gemaskerd en helemaal in het zwart, komen het café binnen. Een van de twee schiet Hardy twee keer in het hoofd met een revolver van zwaar kaliber. Daarna verdwijnen de twee daders met hun auto. Hardy was, net als Bovenisty en Cacciatore, een zware jongen die voor het milieu schulden ging innen bij schuldenaars die niet betaalden. Tony Samardzic zegt: 'Die avond werd ik gebeld door Rosato. Hij vroeg me naar hem toe te komen. Toen ik aankwam, was hij daar met Anouar Bennane. Ze zeiden me dat ze Hardy hadden geliquideerd. Ik moest de wagen doen verdwijnen. Het is Bennane die geschoten heeft.'
Motief: Leopold Maréchal zou de opdrachtgever zijn. Hij zou er Hardy van verdacht hebben een verrader te zijn en Hardy zou wat te diep in de ogen van de vrouw van Maréchal gekeken hebben.
Mario Tomasi, 18 september 2003. Het is tien voor negen als Mario Tomasi, een zware jongen uit het Luikse milieu, zoals iedere ochtend op bezoek gaat bij zijn vriend, de garagist Basile in de rue des Steppes in Luik. Maar die dag dringen twee gemaskerde onbekenden de garage binnen. Ze openen het vuur op Tomasi. Hij wordt dodelijk getroffen door zes kogels. Zowel Tony Samardzic als Didier Singleton zegt dat Tomasi vermoord werd door Rosato en Bennane, opnieuw op vraag van Leopold Maréchal. Tomasi zou Maréchal 'gerold' hebben bij de betaling voor een huurmoord.
Serge Pierrin, 9 augustus 2004. Pierrin, alias 'het skelet', rijdt samen met zijn vriendin, Laetitia Bertolazzi, op de motor in Boncelles. Hij wordt ingehaald door een BMW, vanwaaruit twee mannen het vuur op hem openen. Pierrin is op slag dood. Bertolazzi overleeft. Pierrin is op dat moment een onbekende van het gerecht. Maar de tongen komen los en algauw blijkt dat Pierrin al jaren een ijskoude huurmoordenaar is. Pierrin zou vooral gemoord hebben in opdracht van Tomasi. In gerechtelijke kringen wordt gefluisterd dat Pierrin zeker twintig moorden op zijn geweten heeft. Van de acht moorden in dit dossier zou hij 'alleen' bij die op Vella en Philippe Maréchal betrokken zijn. Maréchal zou de moord op Pierrin bevolen hebben omdat die aan Dalem verklikt zou hebben dat Maréchal ook hem dood wilde. De moord op Pierrin zou uitgevoerd zijn door Bennane, Schraenen en Eric Weyns. Zij ontkennen.
Leopold Maréchal, 15 september 2004. Maréchal wordt doorzeefd als hij zijn Porsche in de garage wil zetten. Motief: Maréchal heeft te veel vijanden gemaakt. Thierry Dalem heeft van Serge Pierrin te horen gekregen dat Maréchal hem dood wil. Na de dood van Pierrin weet Dalem dat Maréchal nu achter hem aan zal komen. Hij besluit als eerste toe te slaan. Hij vraagt aan Vincent Buret om de moord te plegen. Buret doet dat. Hij is nog altijd op de vlucht. Dalem ontkent.
Philippe Maréchal, 1 februari 2001. Philippe, geen familie van Leopold, is reisagent. Hij wordt neergeschoten op de parking van het ziekenhuis Sart Tilman. Maréchal had ruzie met Weyns, een vrouwenkwestie. Weyns zou het akkefietje hebben laten beslechten door huurmoordenaar Pierrin.
Nieuwsdossier » Proces Habran