Nog iets meer details over Juan Borges:
Zou actief geweest zijn in de illegale wapenhandel met Libanon, Lybië en Iran, samen met ondermeer Jacques Monsieur, Sylvain Alalouf, Nouriel 'Youri' Nourielli en Georges Drouviotis (allen Mossad). Zo was Nourielli, een zaakvoerder van een kledingszaak in Elsene met een verleden als drugshandelaar die werkte voor de veiligheidsdienst van de Israëlische ambassade in Brussel. Alalouf was eind jaren '80 gedomicilieerd in de woning van dr. Joseph Wybran in Ukkel. Wybran was lid van B'nai B'rith en mogelijk een sayan. Hij werd vermoord op 3 oktober 1989 op de parking van het Erasmusziekenhuis, waar een uitgebrande VW Golf werd teruggevonden. De moordenaars zouden Abdelkader Belliraj, die in 2000 informant van de Staatsveiligheid zou worden, en Ahmed Moukhlis geweest zijn.
Als dekmantel voor de wapenhandel had Borges samen met Sylvain Alalouf het import/export-bedrijf voor medisch materiaal 'Candy Médical' opgericht in het tandartsencabinet van zijn ex-vriendin Brigitte Jenart (rue du Conseil 35 in Elsene). Op hetzelfde adres was ook de zetel van het bedrijf Logitel van Serge Frantsevitch, die ook bij de wapenhandel door Monsieur zou betrokken zijn geweest. Ook Monsieur werkte met een bedrijf in medisch materiaal als dekmantel, namelijk 'Mides'. Bedrijven voor verhandeling van medisch materiaal lijken ideale dekmantels, zo ook 'Dollon' beheerd door baron René Paulus de Châtelet en Elio Ciolini. Candy Médical maakte voor haar commerciële communicatie gebruik van de telex van het bedrijf 'Italtrade' (Place Stéphanie 10) van Giulio Mongia, die vermoedelijk betrokken was bij de wapenhandel. In hetzelfde gebouw van 'Italtrade' bevond zich het appartement waar een Modigliani werd gestolen door de bende rond Borges en Alalouf op 12 oktober 1986 (zie lager).
In maart 1986 had de BCR van de rijkswacht reeds onderzoek gedaan naar Borges en zijn bedrijf Candy Médical dat zich toen in de Avenue Tervueren in Woluwe-Sint-Pieters bevond en waarvan opgemerkt werd dat het gebouw volledig gehuurd werd door de veiligheidsdiensten van de EG. In 2002 kwam aan het licht, in het kader van het onderzoek naar Monsieur, dat Borges betrokken was bij de levering van 6000 TOW-raketten aan de Iraanse Ayatollahs, met een waarde van 83 miljoen dollar. Brussel was destijds een draaischijf voor de wapenhandel naar Iran, gesteund door de Amerikanen en Israël om zo de positie van Saddam Hoessein te verzwakken. Borges werd bij deze zaken juridisch bijgestaan door het bedrijf Cadreco (avenue du Toison d'Or 16) dat hij samen had opgericht met Annie Bouty en op 12 maart 1987 geliquideerd werd maar waarvan de activiteiten drie dagen later voortgezet worden in het nieuwe bedrijf "Cabinet Annie Bouty et associés" (avenue Henri Jaspar 99 in Saint Gilles).
Borges werkte nauw samen met zijn zakenpartner Annie Bouty met wie hij een tijd het bed deelde en die hem op de hoogte hield van eventuele signalisaties van zijn naam in de Bulletin central des Signalements van de politie, wat van belang was bij zijn reizen naar het buitenland. De bedrijven van Borges en Bouty waren niet enkel ondersteunend voor de wapenhandel van Borges maar ook een dekmantel voor mensenhandel. De goede werking van deze laatste activiteit, veelal gebaseerd op het verkrijgen van visa, werd verzekerd door de goede contacten van Juan Borges.
Hij had ondermeer toegang tot de Amerikaanse ambassade in Rome, waar Borges een bureau had in de Via Flaminia 21. Borges beweerde tevens een goede relatie te hebben met Giulio Andreotti, alsook met Afrikaanse staatshoofden zoals Lansana Conté van Guinéa en Joseph Momoh van Sierra Leone. Zijn goede banden met Alfred Cahen, een Belgisch-joodse topdiplomaat met een stevig Afrikaans netwerk, waren wellicht ook een voordeel. Zo werd op 26 juni 1990 de hulp van Cahen ingeroepen door Borges om een visum voor een Zaïrese klant van Bouty binnen te halen, dewelke vier dagen later per fax antwoorde vanuit Parijs: "Monsieur, Infiniment merci de votre lettre faxée le 26 juin en annexe à laquelle vous avez bien voulu me faire tenir les informations dont j'ai besoin pour aider votre protégée. Muni de celles-ci je vais pouvoir intervenir dans sa faveur. J'espère que mes démarches aboutiront à dessuites positives."
Ook Michel Nihoul, die de partner was van Annie Bouty, duikt op in het dossier Borges. Op 29 september 1986 belde Nihoul in naam van Cadreco naar de Schaerbeekse rijkswacht met het verzoek om een zaak van ongedekte cheques ten waarde van 1.2 miljoen en getekend door Borges in naam van zijn bedrijf Candy Medical (enquête Ecofin door het OCDEFO) te regelen naar minnelijke schikking met de gedupeerde: Liarakos, een handelaar in goud met Pakistan. Op 6 oktober 1986 kreeg dezelfde rijkswacht telefonisch bevel van Guido Torrez om de handen af te houden van Borges, die op het punt stond in deze zaak gearresteerd te worden. Torrez was hiertoe telefonsich verzocht door Michel Nihoul maar beweerde voor de onderzoekscommissie Dutroux dat de beller Nihoul moest zijn geweest die zich had uitgegeven als iemand van het kabinet van François-Xavier de Donnéa. Volgens Borges' ex-vriendin Brigitte Jenart, die hij in 1983 had leren kennen via Bouty, had Nihoul wel degelijk ook het kabinet van de Donnéa ingeschakeld.
Jenart had een tandartsenpraktijk in de rue du Conseil 35 in Elsene, waar ze Michel Nihoul en Annie Bouty als klant had en waar Borges zijn bedrijf Candy Médical geregistreerd had, onder het appartement van pedofiel Roland Corvillain (zakenpartner van Serge Frantsevitch in Logitel) die begin jaren '80 bezoek zou hebben ontvangen van Nihoul, Achiel Haemers, Robert Darville en Marc Dutroux. Volgens de getuigenissen van de ex-vrouw van Corvillain gingen de gesprekken toen over pedofiele netwerken. Jenart zette al haar getuigenissen op brief gericht aan de Brusselse gerechtelijke politie en aan Georges Frisque. Op 5 april 1998 werd ze dood terugevonden naast een lege fles raki en kalmeermiddelen met als diagnose zelfmoord hoewel er geen autopsie werd gedaan. In een brief gericht aan haar moeder stond "je n’ai plus d’avenir, je n’ai plus le courage (...). Dieu n’existe pas." en in de krabbels daaronder staat het woord "pedofiel".
Juan Borges stond duidelijk in contact met één of meerdere maffieuse organisaties. Hij werkte ondermeer samen met de Pakistaanse broers Salahud en Zahirud Din die in 1986 werden aangehouden door onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen voor transport van goud, diamant (via Antwerpen) en uranium. De broers Din woonden in Ukkel en werkten via het wisselkantoor Kirschen, waarvan de beheerder Hilaire Beelen (dicht bij liberale politici) in januari 1986 werd aangehouden in een gigantische fraudezaak door Van Espen. Ze deden ondermeer beroep op Jean-Marie De Haze, ex-secretaris van de CEPIC en uitbater van de "Greenwood" (eigendom van Roland Daled, een vriend van Paul Cams). Ook werkte Salahud Din samen met Michael Brandwain, betrokken bij de schimmige dossiers Comuele en M&S International die leidden naar de Russische maffia. In het midden van de jaren '80 zou Borges hebben samengewerkt met een Italiaanse peetvader en in de weer geweest zijn met koffers vol zwarte dollars.
Op 12 oktober 1986 werd een Modigliani gestolen in een appartement van een weduwe (in hetzelfde gebouw waarin ook Italtrade was gevestigd, zie hoger) door een bende bestaande uit Borges en onder meer zijn Mossad- en wapenhandelkompanen Sylvain Alalouf en Nouriel Nourielli. Ook de criminelen Jacques Herygers (ook genoemd als lid van de bende rond ex-commissaris Godfroid), Georges Cliquet, Robert Blondiau, Maurice Bisiau en de restaurateur Caro Gonzalez Garcia lijken betrokken te zijn geweest. Het gestolen werk werd ingewisseld voor een vervalsing gemaakt door de Brusselse artiest Stéphane Mandelbaum die op 3 januari 1987 met een kogel in het hoofd en bewerkt met zuur teruggevonden werd in een grot in Beez bij Namen. Het gestolen schilderij werd teruggevonden bij een huiszoeking in Vorst, in de woning van Rami Weinbaum, ook verbonden aan de Mossad als topman bij Leumi Bank en betrokken bij handel in textiel, goud en ivoor tussen Afrika en Azië. Kort voor de moord op Mandelbaum hadden Weinbaum en Nourielli tien liter bijtend zuur gekocht bij een Brusselse drogist. Weinbaum werd opgepakt maar pleegde zelfmoord in zijn cel.
Ook Nourielli werd aangehouden maar omwille van een procedure-fout moest hij worden vrijgelaten. In 1992 werd Borges, intussen naar Montréal gevlucht, bij verstek veroordeeld voor de diefstal maar niet voor de moord (deze affaire werd geklasseerd in 1990) door het parket van Namen. De twee Brusselse criminelen Herygers en Cliquet zouden later genoemd worden in het kader van een bende met internationale vertakkingen die in 1995 werd blootgelegd door de gerechtelijke politie van Sorrente. Deze bende handelde in witwaspraktijken via trafieken van (valse) deviezen, kunst, goud, diamant, radioactief materiaal, raketten, enz., ten waarde van 80 miljard BEF. Men heeft het gehad over de vermoedelijke betrokkenheid van de aartsbischop van Barcelona (via het IOR), hooggeplaatsten bij UBS, Deutsche Bank en Loyd, diplomaten, brokers, leden van de Italiaanse en Amerikaanse geheime dienst, een prins uit Koweit, de zoon van Mobutu en de koning van Marokko. Als leden van de bende werden ook nog volgende namen genoemd: de Riccardo Marocco (een Milanese zakenman), Solange Vercruysse (een Franse van Belgische afkomst en een vriendin van Marocco), Robert Van der Vooren (Nederland) en Jean-Luc Herygers (de broer van Jacques).
En dit hieronder is wel heel interessant:
De entourage van Borges werd op een bepaald moment genoemd in de zaak ronde de moord op Juan Mendez op 7 januari 1986. Op 25 maart 1987 werden Nourielli, Alalouf en verzekerinsagent Christian Moeris genoemd als verdachten in een nota door de procureur-generaal van Brussel (1er bureau 1337/86). Moeris kwam in oktober 1986 in opspraak door een zaak rond wapenhandel (1000 P38 vuurwapens en munities) met Zénon Sievert, in opdracht van Juan Borges en Nourielli. Volgens Sievert zou Moeris op de hoogte zijn geweest van de moord op Mendez, maar deze ontkende en legde een twijfelachtige verklaring. Het onderzoek stopte toen een van de rijkswachters, Jean-Marie Van Mullen, door het team van commissaris Marnette opgepakt werd in de zaak Bauloye voor corruptie, wat mogelijk opgezet spel was bleek nadien.