the end wrote:Dat is zeker zo. Het is het gerecht vermoed ik dat de uitspraak "bevoorechte" gebruikt, daar stel ik me nogal vragen over. Normaal houd je dat geheim tijdens het onderzoek en dit voor verschillende redenen. Dat ze nu zo naar buiten komen duid dat er toch iets aan het gebeuren is.
Dat klopt. Er beweegt iets. Ook als je leest wat Rene De Witte hierboven meldt. Hieronder parlementaire vraag aangaande Bende van drie maanden geleden. Je kunt er uit opmaken dat 'ze' er mee bezig zijn. Ook het antwoord van de minister van justitie: "Over een jaar kunnen we met veel meer kennis van zaken een standpunt aangaande de verlenging van de verjaringstermijn innemen" lijkt te wijzen op nieuwe ontwikkelingen.
Belgische Senaat
Gewone Zitting 2012-2013
Woensdag 7 november 2012
Ochtendvergadering
Voorlopig verslag
Nog niet goedgekeurd door de sprekers. Niet citeren zonder de bron te vermelden.
Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over "de verjaring van de misdaden van de Bende van Nijvel" (nr. 5-2488)
De heer Bert Anciaux (sp.a). – De gruweldaden van de Bende van Nijvel staan voor een van de meest intrigerende periodes uit de recente Belgische geschiedenis, niet alleen vanuit het oogpunt van de slachtoffers en hun nabestaanden, ook de juridische, politiële en politieke aspecten roepen nog steeds vele vragen op. Momenteel vormt 10 november 2015 het eindpunt voor de onderzoeksdaden wegens verjaring. De tijd raakt dus op. Voor die datum moeten de daders nog worden aangewezen, moeten ze voor het assisenhof worden gebracht en moeten daarbij ook nog de wettelijke termijnen gerespecteerd waarbinnen zij naar het Hof van Cassatie kunnen stappen.
Met tevredenheid stelde ik vast dat het onderzoek dit jaar een nieuwe doorstart leek te maken. Voor het eerst in jaren werden er in januari 2012 opnieuw op grote schaal huiszoekingen uitgevoerd. Begin juli waren er dan weer opgravingen in Haacht naar wapens en naar het lijk van een van de daders. De speurders lijken zich vooral te concentreren op de piste van extreem rechts. Anderzijds lijken de huidige speurders uit tijdsnood andere belangrijke pistes te negeren.
Zo ligt het rapport van profiler Danièle Zucker sinds maart 2010 stof te vergaren. Het verslag omschrijft de profielen van de verdachten: psychopaten die er niet voor terugdeinzen om te doden, die van makkelijk geld houden en drugsverslaafd kunnen zijn. Ze zouden evenwel geen politieke motivatie hebben. De daders zouden tussen 18 en 45 jaar oud zijn en als mecaniciens, garagewerknemers, lassers, schroothandelaars of koks actief zijn. Dat lijkt ook in de lijn te liggen van de resultaten van het onderzoek van onderzoeksrechter De Troch. Die concentreerde zich vooral op Philippe De Staerke en zijn omgeving. De aanwijzingen in de richting van die persoon blijven trouwens nog altijd zeer sterk. Dat werd onlangs nog eens haarfijn uit de doeken gedaan in twee artikels in P-Magazine van 8 en 15 augustus 2012 door auteur Philip Van Den Bossche, die daarover een boek heeft geschreven.
Dat mag echter niet baten. Christian De Valkeneer, de procureur des Konings van Charleroi, haalde in maart 2012 zwaar uit naar Danièle Zucker. Hij vond haar werk op het randje van oplichting balanceren. Het is dus duidelijk dat de huidige speurders weinig graten zien in die piste.
Een van de grote speurders in het dossier van Nijvel gaf op een zeker moment de indruk dat hij eigenlijk wel wist wie de daders waren, maar dat hij geen bewijzen had. Ik maakte daarbij de bedenking dat er geen bewijzen nodig zijn om een proces te starten. Het is aan het hof van assisen om te oordelen of er al dan niet voldoende bewijzen zijn om te veroordelen. Bevestigt de minister dat de huidige speurders zich vooral, uit tijdsnood, concentreren op één piste, namelijk die van extreem rechts? Beaamt de minister dat het dossier rond Philippe De Staerke genoeg relevante elementen bevat om ook die piste te blijven onderzoeken? Hoe beoordeelt de minister de uitspraken van Christian De Valkeneer over het onderzoek van Danièle Zucker? Is de minister bereid om haar positief injunctierecht te gebruiken om de pistes te onderzoeken die auteur Philip Van Den Bossche naar voor schuift en die ook door onderzoeksrechter Troch en het rapport- Zucker werden aangebracht? Blijft de minister van mening dat dit dossier een hoge prioriteit verdient en zal zij indien nodig de onderzoeksmogelijkheden opnieuw uitbreiden?
Is de geachte minister van mening dat deze zaak nog voor het hof van assisen kan worden gebracht? Wat is volgens haar de laatst mogelijke realistische datum om een assisenhof samen te roepen vooraleer de verjaring bereikt wordt? Gaat zij ermee akkoord dat er beter hoe dan ook een proces wordt georganiseerd, op basis van de voldoende, sterke, eensluidende vermoedens die lijken te bestaan, dan deze zaak te laten verjaren?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Gelet op het geheim van het onderzoek, kan ik niet kenbaar maken welke denksporen de onderzoeksmagistraatvolgt. De onderzoeksrechter en de onderzoekers zijn bijzonder gemotiveerd en verkennen thans verschillende pistes. Het is onmogelijk te zeggen of die zullen uitmonden in een opheldering van de feiten, maar het staat vast dat de wil om te slagen manifest aanwezig blijft. De magistraat en de onderzoekers zullen alles in het werk stellen om te trachten klaarheid te scheppen in die zaak. Ik heb het onderzoeksteam enkele maanden geleden ontmoet. Zij zijn zeer gemotiveerd en bekijken met open blik alle mogelijke pistes, inclusief degene die misschien onvoldoende zijn uitgespit. De zaak is steeds een prioriteit geweest en de onderzoeksrechter beschikt over de middelen die hij noodzakelijk acht.
De magistraten zullen het rapport van Danièle Zucker beoordelen en nagaan welke conclusies eventueel bruikbaar zijn.
Aangezien in dit stadium niemand in verdenking is gesteld, komt het einde van de verjaringstermijn - 9 november 2015 - iedere dag dichterbij. Nu, in 2012, drie jaar voor de verjaringstermijn, vind ik het te moeilijk om te oordelen of de verjaringstermijn moet worden verlengd. Rekening houdend met het team dat gedeeltelijk werd gereorganiseerd, waar nieuwe mensen werden ingeschakeld, en die nieuwe sporen of vroegere sporen die onvoldoende werden onderzocht, onderzoeken, hoop ik dat we over een jaar veel beter kunnen oordelen dan vandaag. Ik pleit er niet voor dat de verjaringstermijn niet moet worden verlengd, maar ik pleit ook niet voor het omgekeerde, want het huidige onderzoeksteam moet nu alle kansen en steun krijgen om de pistes te onderzoeken. Vanuit de federale politie heb ik hen trouwens die steun toegezegd. Over een jaar kunnen we met veel meer kennis van zaken een standpunt aangaande de verlenging van de verjaringstermijn innemen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). – Dit is een hoopvol antwoord. Ik begrijp uiteraard dat de minister niets over het onderzoek zelf kan zeggen. Ik heb uit het antwoord begrepen dat er geen taboes zijn en alle mogelijke sporen worden onderzocht, dat de wil tot slagen groot blijft en dat ook het rapport van Zucker grondig wordt onderzocht door de magistraten. Ik begrijp dat de minister vandaag niet kan oordelen of het nodig is de verjaringstermijn te verlengen. Het is hoopvol dat de mogelijkheid van dergelijke verlenging bestaat, mocht dat nodig zijn. De minister heeft blijkbaar de wil om alle kansen te bieden om het onderzoek verder te zetten en tot resultaten te komen. Dat is belangrijk.