Francine Lyna was zestig toen ze het dossier van de dubbele moord [in Anderlecht] in handen kreeg, en ze was pas laat, na vijfentwintig jaar advocatenpraktijk, in de magistratuur terechtgekomen. Zo veel ervaring had ze niet toen ze de WNP op haar bord kreeg, maar ze had een goede naam, was in het verzet geweest tijdens de oorlog en was getrouwd met de communist Jules Chomé, ooit advocaat van de gelynchte Congolese premier Patrice Lumumba.
Haar geheugen liet haar al tegenover de eerste parlementaire on derzoekscommissie in de steek, amper een jaar of vijf na de feiten. Ze zat er glad naast toen een paar kamerleden haar vroegen of ze in haar verzoek om de voortvluchtige Eric Lammers op te sporen in het dossier van de dubbele moord in de Herdersliedstraat ook andere zware gewelddaden, "d'autres faits de violence grave", in de motivering had vermeld. Feiten "die sinds een jaar in dezelfde streek gebeurd waren" en waarbij de Organisatie waar Barbier en Lammers lid van waren "betrokken zou kunnen zijn".
Nee, zei ze, want zo'n verzoek moet zeer precies zijn, het ging over de dubbele moord. Niemand van de commissieleden duwde haar het citaat met haar eigen handtekening onder de neus. Nochtans was dit belangrijk. Een paar dagen voordat ze die aanvraag deed, had de bende van Nijvel drie mensen doodgeschoten bij de Colruyt van die stad en toen haar naam gekregen. Speurders zagen in die 'zware gewelddaden' dan ook een verwijzing naar de bende. Francine Lyna vergiste zich schromelijk op een wezenlijk punt in een zwaarwegend dossier. Het verhoor door de eerste parlementaire onderzoekscommissie vond plaats in april 1989, twee jaar na het proces van de dubbele moord.
Wat ze zich tegenover de commissie wel goed herinnerde, was dat het er in een onderzoekskamer in Brussel niet toegaat als in de film. "Je surft van de ene zaak naar de andere. Dan krijg je opeens een zwaar dossier, je werkt daar een week aan, en al de rest valt in panne." In de periode van de dubbele moord diende Lyna de bomaanslagen van de CCC-terroristen onder de loep te nemen, plus een boel kleinere zaken. Geen van haar collega's beschikte over voldoende griffiers en bedienden, en maar een paar medewerkers hadden een tekstverwerker. Ze diende net als haar collega's ook een bureau te runnen met een massa banalere problemen, zoals inbraken, en wachtdiensten te lopen, die weer nieuwe dossiers binnenbrachten.
"Het systeem draait op vertrouwen", had meester Moerman gezegd. Had de overbelaste Francine Lyna Georges Marnette te lang vertrouwd? De jaren voor het proces begon de onderzoeksrechter zelf opvallend veel WNP-leden en hun entourage uitgebreid te verhoren. Het wekt de indruk dat ze twijfelde aan de zaken die haar speurder voorschotelde, wat niet verwonderlijk was na de ontdekking dat Marnette Barbiers bekentenis had geënsceneerd.
Waarom werd Latinus in dit onderzoek zo ontzien? Opzoekingen en confrontaties die zijn waarheid konden bevestigen of ondermijnen, gebeurden niet, en toen de bekentenis wegviel, werd hij de kroongetuigen.
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube