'Goedgetrainde call-girls' - Nederlandse runde sexy spionnen voor Belgische schandaalfirma
België gonst van de nieuwe feiten over het ‘Eurosystem Hospitalier-schandaal’. Eén ding is duidelijk, de directeuren van deze gelegenheidsfirma hebben goed voor zichzelf gezorgd. In enkele bankkluizen (op last van de justitie geopend) vond men de bewijzen in de geheime boekhouding van Eurosystem die tot nu toe zoek was. Er werden naar aanleiding van deze vondsten huiszoekingen gedaan bij enkele bedrijven.
Op de gevonden personeelslijst staat ook de Nederlandse mevrouw T. Tuna, in Alexandrië geboren. Zij had als opdracht voor meisjes te zorgen die de Arabische relaties van Eurosystem elke soort ontspanning moesten bieden op elk moment van de dag, waar ook ter wereld.
Uit de gevonden documenten is ook gebleken dat de gehele zaak reeds op 3 mei 1975 in beweging is gezet. Met de Zwitserse financiële groep ESP werden afspraken gemaakt over de verhandeling van smeergeld. Men slaagde erin een order van 3 miljard gulden in de wacht te slepen na een felle concurrentiestrijd met Amerikaanse en Engelse firma's.
Toen men de order, definitief toegewezen gekregen had, beschikte men niet over materiaal of vakmensen, om de twee grote ziekenhuiscentra in Saoedi-Arabië te gaan bouwen. In Zwitserland beschikte het bedrijf volgens de gevonden stukken wèl over ruime fondsen. De directieleden van Eurosystem vulden uit deze fondsen ook hun maandsalaris aan.
De Nederlandse mevrouw Tuna na kreeg uit Zwitserland het geld om haar call-girls te betalen. Mevrouw Tuna verkocht vorig jaar haar gehele call-girlorganisatie aan de inmiddels in België beruchte Lydia Montaricourt. Deze werd drie maanden geleden aangehouden op verdenking leidster van een dergelijke organisatie te zijn.
Montaricourt ging tijdens het verhoor praten en noemde de naam van mevrouw Tuna. Volgens Montaricourt werkt mevrouw Tuna met nieuwe meisjes voor rekening van de fabriek voor legervoertuigen in België, BMF, die straks de 1100 nieuwe rupsvoertuigen voor het Belgische leger in Amerikaanse licentie gaat bouwen.
De meisjes van mevrouw Montaricourt waren door mevrouw Tuna goed opgeleid. Zij slaagden er, steeds in hun klanten die dingen te laten vertellen die de leiders van Eurosystem erg interesseerden. Volgens medewerkers van de onderzoeksrechter die met deze zaak belast is, mr. Masson, is het goed mogelijk dat in de loop van deze week nog, of anders zeker volgende week, de eerste arrestaties verricht zullen worden.
Bron: Het Vrije Volk | 2 augustus 1979
Belgisch bedrijf met bordeel naar Saoedi Arabië
Het zogenaamde Eurosystemschandaal rond een Belgisch consortium, dat bij de uitvoering van een miljarden project in Saoedi Arabië in moeilijkheden is geraakt, begint in België steeds grotere vormen aan te nemen. Volgens het blad Het Laatste Nieuws had het intussen failliete bedrijf Eurosystem Hospitalier de leidster van een call-girl-organisatie tot directrice van de afdeling public-relations benoemd. De vrouw, een in het Egyptische Alexandrië geboren Nederlandse met de naam Tuna, kon over meer dan tweehonderd meisjes beschikken.
Deze werden naar Arabische zakenlieden gestuurd wanneer die voor zaken naar Brussel kwamen. Ook kwam het voor dat de meisjes Belgische zakenmensen naar het buitenland vergezelden om daar het wel en wee van Eurosystem te dienen. Blijkbaar heeft dit succes opgeleverd aangezien het consortium waarvan Eurosystem Hospitalier deel uitmaakt een miljardenorder van Saoedi-Arabië kreeg. Blijkbaar uit dankbaarheid had Eurosystem in dit land een heel bordeel laten inrichten.
Hier konden Saoedi's terecht die met het Belgische bedrijf zaken hadden gedaan of nog wilden doen. Voor voortdurend verse aanvoer zorgde hier ook Tuna, die er evenwel voor moest oppassen, dat geen Arabische meisjes in dienst werden genomen. Dat zou in strijd met de islam zijn geweest Daarentegen zou drank in dit anders toch zo puriteinse landen geen enkel probleem hebben opgeleverd.
Bron: NRC Handelsblad | 2 augustus 1979
Belgische prins betrokken bij miljardenschandaal
Na een lange periode van betrekkelijke rust rond het Belgisch koninklijk huis is sinds kort prins Albert in opspraak gekomen. HU heeft een niet onbelangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het contract tussen een Belgisch consortium en Saoedi-Arabië voor de bouw van twee ziekenhuisdorpen. Behalve dat er meer dan 600 miljoen gulden aan smeergeld is uitbetaald, is intussen ook een bedrijf uit het consortium failliet gegaan. Hoewel de omvang van het schandaal nog niet kan worden overzien staat het vast dat er op grote schaal is geknoeid. Een punt van discussie vormt hierin het gedrag van prins Albert, die er door de voorzitter van de socialistische BSP, Karel Van Miert, van is beschuldigd, dat hij zich voor het wagentje van een gangster heeft laten spannen. Van Miert zei niet te begrijpen, dat de Belgische regering en het koninklijk huis zich hiertoe konden lenen. Ondanks de hevige verontwaardiging die de Belgische regering als reactie op deze felle kritiek heeft getoond, bestaat er geen twijfel over dat prins Albert zeer nauw bij het project is betrokken geweest. Zijn inzet heeft vermoedelijk ook voor het Saoedi-Arabische koninklijk huis de doorslag gegeven het Belgisch consortium met het project te belasten. Op die manier zou het project een transactie tussen twee koninklijke huizen zijn, zo moeten de Saoedi's hebben gemeend.
Voor de grootste holdingmaatschappij van België, de Société Générale ofwel Generale Maatschappij, zijn moeilijke tijden aangebroken. In de afgelopen weken zijn namelijk twee miljardenprojecten in het Midden-Oosten waarbij het concern direct of indirect is betrokken, zwaar in de verdrukking gekomen. In één geval zou op grote schaal met smeergeld zijn geknoeid en hierbij is ook de naam van prins Albert genoemd. Maar volgens de Belgische regering valt alles wat de prins in dit verband heeft ondernomen, onder de verantwoordelijkheid van een minister.
In België heeft vooral de affaire rond de inmiddels failliete NV Eurosystem Hospitalier ESH veel stof doen opwaaien. Het is zo'n typisch Belgische, totaal onoverzichtelijke zaak waarvan eigenlijk niemand precies weet wie de hoofdschuldigen zijn of waar de beslissende fouten zijn gemaakt. Vermoedelijk zal dit ook altijd onopgehelderd blijven omdat van alle kanten alweer grote inspanningen worden verricht een dicht rookgordijn te leggen.
De affaire begon in 1975, toen tien Belgische bedrijven, zoals Electrobel, Engineering International, Fabricom, Sixco-Six Construct van de Belgische Betonmaatschappij alsook Eurosystem Hospitalier een consortium vormden: Eurosystem Health Consortium. Een leidende rol in het consortium krijgt Eurosystem Hospitalier, waarin een dochteronderneming van de Generale Maatschappij, de kruit- en wapenfabriek Poudreries Réunies de Belgique (PRB), een meerderheidsaandeel van 51 procent zou hebben. Zou, want inmiddels is er enige twijfel over gerezen of dat wel helemaal klopt.
Verbazing
In ieder geval slaagde dit consortium tot ieders stomme verbazing erin om een jaar later in Saoedi-Arabië een miljardenopdracht binnen te halen. Het ging hierbij om de bouw van twee complete ziekenhuisdorpen bij de steden Jeddah en Riad, bestemd voor soldaten en officieren van de Nationale Garde. In de concurrentieslag waren de Belgen zelfs enkele Amerikaanse en Britse ondernemingen die in deze sector een grote internationale reputatie hebben verworven, te vlug af.
Het project zou niet meer dan 28,5 miljard frank (rond 2 miljard gulden) kosten, zo maakte het consortium bekend. Wat op dat moment nog niemand wist was dat het consortium eenderde van het totale bedrag voor smeergeld had uitgetrokken. "Geheime commissielonen" heette dat officieel. Volgens de Belgische minister van financiën, Gaston Geens, bestond hiertegen geen bezwaar, zolang op de "lonen" een belasting van 68 procent werd betaald. Daarvan kon echter ook vrijstelling worden verleend.
Hiervoor is de minister van financiën bevoegd. Deze kan toestemming geven om de geheime commissielonen als "bedrijfsuitgaven" te beschouwen. Dit schijnt inderdaad voor een bedrag van anderhalf miljard frank (100 miljoen gulden) te zijn gebeurd. Dat is naar Zwitserse bankrekeningen overgemaakt. Maar onduidelijk is evenwel, waar het resterende smeergeld ter waarde van 530 miljoen gulden is gebleven. In het algemeen wordt aangenomen, dat er zwaar is geknoeid en dat de vier Arabische prinsen aan wie het geld zou zijn gegeven, in werkelijkheid vier Belgen zijn geweest. Bovendien wordt vermoed dat een deel van het smeergeld is achtergehouden.
In hoeverre prins Albert als voorzitter van de Belgische dienst voor buitenlandse handel van deze geldzegen heeft geprofiteerd, is onbekend. Wel staat vast, dat hij zowel bij het binnenhalen van de miljardenopdracht alsook bij het verdere verloop een zeer ingrijpende rol heeft gespeeld. Zijn begeleidende activiteiten waren van groot belang omdat al heel gauw bleek dat het consortium veel te laag had gecalculeerd en dat de Saoedi's nog eens met een fors bedrag over de brug zouden moeten komen. Deze voelden daarvoor uiteraard helemaal niets, maar na hardnekkig aandringen door koning Boudewijn en vooral diens broer Albert besloten de Saoedi's alsnog het bedrag van 28,5 op 35 miljard frank (2,5 miljard gulden) te brengen.
Ondanks dit royale gebaar bleef het consortium een reus op lemen voeten met bovendien een groot gat in de broekzak. Vorig jaar was een Mexicaanse onderaannemer gedwongen faillissement aan te vragen. Dit leidde weer tot een vertraging van het project, waarna de Saoedi's in september besloten alle betalingen te staken. Vooral Eurosystem Hospitalier kwam hierdoor in steeds grotere financiële moeilijkheden zodat het bedrijf zich failliet liet verklaren.
De bedoeling is nu, dat een nieuw consortium, hoofdzakelijk bestaand uit de negen overgebleven Belgische bedrijven, het project zal voortzetten. Vérder heeft de Generale Maatschappij als indirect betrokkene laten weten, dat zij alles in het werk zal stellen om een oplossing voor de huidige problemen te vinden. Zij is echter niet van plan om staatssteun te vragen, aldus een woordvoerder.
Gered
Hiermee staat het wel vast dat het project voorlopig is gered wat vermoedelijk ook voor een belangrijk deel is terug te voeren op een gesprek dat de Belgische minister van buitenlandse zaken, Henri Simonet eind vorige week met de vice-gouverneur van de Generale Maatschappij, René Lamy, heeft gehad. Eerder had Simonet gezegd dat de Generale Maatschappij en ook andere ondernemingen het zich niet kunnen permitteren om zich thans terug te trekken. „Wanneer zij nu verstek laten gaan, dan moeten zij er niet op rekenen ooit nog eens steun van de Belgische regering of van andere overheidsinstanties te zullen krijgen", aldus een boze minister. Tegelijkertijd had hij duidelijk gemaakt dat de regering niet van plan is bij te springen en zij ook niet bereid is om toezeggingen aan de Saoedi's te doen. Dezen hadden Simonet om een garantie gevraagd dat de ziekenhuisdorpen volledig zouden worden voltooid. Volgens Simonet ligt de schuld bij het consortium dat roekeloos te werk is gegaan en onvergeeflijke fouten heeft gemaakt.
De grote vraag is of deze affaire nog consequenties voor de betrokkenen zal hebben of dat zij als een nachtkaars zal uitgaan. Op dit moment leggen in ieder geval allerlei instanties, zoals het Hoog Comité van Toezicht de speciale Inspectiedienst van de Belastingen, de Procureur des Konings en de Anti-Fraude Brigade bij hun naspeuringen een enorme kippedrift aan de dag. Er doen zelfs geruchten de ronde, dat op zeer korte termijn arrestaties zijn te verwachten. Maar het openbaar ministerie heeft al haastig laten weten, dat het onderzoek nog een héél, heel lange tijd in beslag kan nemen...
Irak
Wat minder dramatisch zijn de moeilijkheden rond een project in Irak, de bouw van een kunstmestfabriek en de exploitatie van fosfaatreserves, waarbij de Generale Maatschappij eveneens is betrokken. Dit project ter waarde van 27 miljard frank (rond 1,9 miljard gulden) wordt door het Belgische consortium Sybetra uitgevoerd, waarin de Generale Maatschappij rechtstreeks een aandeel van 15 procent heeft, maar via dochterondernemingen van 44 procent Andere aandeelhouders zijn de Bank Brussel-Lambert Electrorail (Empain) en ACEC.
Volgens de betrokken bedrijven zou de beslissende fout in 1975 bij het afsluiten van het contract zijn gemaakt toen Irak het recht kreeg om toezicht te houden op de uitvoering van het project. De Irakezen zouden hiervan in de afgelopen jaren zo veelvuldig gebruik hebben gemaakt en zo vaak hebben geïntervenieerd, dat men thans een achterstand van twee jaar zou hebben opgelopen. Bovendien zou het consortium ook hier te laag hebben gecalculeerd. In eerste aanleg zou het als gevolg daarvan vorig jaar een verlies van 306 miljoen frank (rond 21 miljoen gulden) hebben geleden. Maar in een brief aan minister Simonet heeft Sybetra meegedeeld, dat als er voor het einde van dit jaar geen oplossing wordt gevonden, het totale verlies meer dan 70 miljoen gulden zal bedragen. Daarmee zou het hele kapitaal van het consortium zijn verbruikt. Desondanks toont de Belgische regering zich ten aanzien van dit project minder pessimistisch, omdat zij gelooft dat de Generale Maatschappij hier nog niet aan het einde van haar latijn zou zijn.
Bron: NRC Handelsblad | 2 augustus 1979