Griffierbediende zag CCC’er in Justitiepaleis van Luik

In het proces van Jean-Marie Systermans en Francis Reynders kwam het Assisenhof van Brabant vrijdag toe aan het verhoor van de getuigen van de verdediging. Beide beklaagden worden beschuldigd van de bomaanslag in het Justitiepaleis van Luik, die op 6 december 1985 het leven kostten aan een twintigjarige student in de rechten.

Aanvankelijk werd gedacht aan een CCC-aanslag, omdat er getuigenissen in die richting waren, maar uiteindelijk werden de gewezen Luikse advocaat Systermans (59) en elektricien Reynders (40) in staat van beschuldiging gesteld. In eerste instantie werden ze schuldig bevonden, maar het proces wordt nu overgedaan wegens een vormfout.

De ochtendzitting begon met het verhoor van commissaris Christian Binz van de Brusselse gerechtelijke politie: Binz kreeg destijds de opdracht de confrontatie voor te bereiden tussen CCC’er Bertrand Sassoye en Joelle Thirifays, een bediende van de griffie van Luik.

Thirifays haalde Sassoye wel degelijk uit de rij als de man die hij in het justitiepaleis zag, zei Binz die zich erover verwonderde dat hij daar zal als getuige, omdat hij zelf niet bij de confrontatie aanwezig was.

Getipt

Daarna kwam Jan De Wachter aan het woord, een gewezen speurder van het inmiddels opgedoekte Bureau voor Criminele Informatie. De Wachter werd al op 10 mei 985 door een van zijn informanten uit het milieu getipt over de aanslag.

De vraag naar geloofwaardigheid van de tipgever dringt zich uiteraard op. De Wachter: “De man had al eerder correct gebleken informatie doorgespeeld, maar dan van een ander kaliber”. Volgens de informant zouden drie of vier mensen de aanslag plegen. Hij gaf voornamen, maar de speurders konden daar geen achternaam bijplakken.

Op 3 december 1985, drie dagen voor de aanslag, werd de opdracht van De Wachter beperkt. Hij diende alles op alles te zetten op het onderzoek naar de Bende van Nijvel en zich niet langer bezig te houden met de CCC.

Een dag later kreeg hij opnieuw een telefoontje van dezelfde tipgever: de CCC’ers zijn gesignaleerd in de streek rond Charleroi. Omdat hij zich niet meer inliet met de zaak adviseerde De Wachter de man zijn informatie door te spelen aan de gerechtelijke politie van Charleroi, “wat hij deed”. Er werd tussen een en ander dus geen verband gelegd.

Onbetrouwbaar

Tijdens de namiddagzitting was er slechts één getuige: Alfred Collins, een gewezen tipgever van de BOB. De man liep sinds 1981 al vijf veroordelingen op en zit momenteel in de gevangenis. Zijn verschijning in het getuigenbankje leidde tot een korte onderbreking van de zitting. Het bleek namelijk dat Collins een niet zo betrouwbare getuige is. Hij zei dat hij op vraag van de rijkswacht vanaf september 1985 infiltreerde in een groep die volgens hem de springstoffen voor de aanslag in Luik leverde.

De BOB van Brussel voelde hem daarover eerder al aan de tand en kon toen duidelijk aantonen dat zijn verklaring niet klopte. Nochtans herhaalde hij die ter zitting, wat de advocaat-generaal de opmerking ontlokte dat het proces nodeloos vertraging oploopt door “onbetrouwbaar lijkende” getuigen op te roepen. “Men leidt de aandacht af van de echte vraagstelling, namelijk of de beklaagden schuldig zijn of niet. De jury is voldoende geïnformeerd”.

Na een korte onderbreking legden de advocaten van de verdediging dan hun conclusies voor. Ze eisen dat de getuigen die op de lijst staan zoveel mogelijk gehoord worden. Zonet willen ze dat de procedure ongeldig wordt verklaard.

Bron: Gazet van Antwerpen | 13 Oktober 1990