Hierbij één van de eerste getuigenissen van David tegen zijn grootvader kort na de overval, meer bepaald de dag na de overval.
Kleine David, aan de hand van pa
Het echtpaar Albert Van Den Abiel woont één hoog aan de Parklaan 205, rechtover het warenhuis. Ze hoorden zaterdagavond de schoten duidelijk. En ze wisten dat op dat ogenblik hun dochter Marie-Thérèse samen met haar man Gilbert Van den Steen en hun twee kinderen Rebecca en David in de supermarkt aan het winkelen waren. Waarna ze, zoals elk weekend, de laan zouden oversteken om op bezoek te komen.
Ze kwamen niet. Ze werden vermoord.
Alleen de 10-jarige David ontsnapte aan de dood. Na een nacht intense zorgen in het ziekenhuis baarde nog enkel zijn verbrijzelde dij ernstige medische zorg. Toen David zondagochtend de ogen opende stond opa aan zijn bed. Met betraande glimlach. Om te vragen hoe het was, voorlopig nog zwijgend over het lot van ma, pa en zus.
Spontaan vertelde David aan zijn grootvader hoe het verlopen was op de parking van de Delhaize. “We waren net de kassa voorbij met ons wagentje. Op de parking zag ik een grote gemaskerde man op ons afkomen. Hij had een geweer en mikte naar een vrouw. Ik dacht dat het om te lachen was. Kijk eens, pa, zei ik. Mijn pa keek opzij. De man schoot hem neer. Loop, loop weg, schreeuwde pa. Ik vluchtte een eindje verderop en liet mij plat op mijn buik vallen. Ik hoorde schoten knallen en mensen huilden. Boven mij spatte een dikke ruit uit mekaar. Ineens stond de man met zijn geweer vlak naast me. Hij boog zich en vuurde. Ik dacht dat mijn been af was en dat ik vlug dood zou gaan”.
Grootvader Van Den Abiel praatte zondagochtend ook even met de dokters in het ziekenhuis. Ze verzekerden hem dat voor kleinzoon David het doodsgevaar geweken was, doch wisten nog niet of het been zal kunnen gered worden.
“En dan moet je weten”, aldus de heer Van Den Abiel zondag, “dat de kinderen anders nooit meegingen naar de supermarkt. Ze kwamen altijd meteen bij ons binnen wanneer ze de zaterdagavond kwamen doorbrengen. Elke week maakten wij er een gezellig familiefeestje van, mijn vrouw en ik, onze schoonzoon en dochter met hun kroost. Zaterdag zou het, vooral voor de kleinsten, bijzonder leuk worden want in Aalst vierden we Sint-Maarten. Precies daarom ook wilden David en Rebecca mee naar de supermarkt. Voor de Sint”.
Albert Van Den Abiel kan het nauwelijks gezegd krijgen. Hij begrijpt dat ook een journalist zijn werkplicht heeft, maar verzoekt ons toch geen verdere vragen te stellen.
“Mijn echtgenote is er erg aan toe. Het is ondraaglijk voor haar. Ook ik zie niet in hoe morgen verder moet. Het bedrijf, dat ik opbouwde, liet ik onlangs over aan mijn schoonzoon en dochter. En zie, in één klap sta ik er weer alleen voor”. Het familiebedrijf Van Den Abiel is gespecialiseerd in dieselmotoren.
Bron: Het Laatste Nieuws | 12 november 1985