Topic: Archief
De Staatsveiligheid mag dan zo oud zijn als België zelf, maar ook de lange geschiedenis van de geheime dienst is een goed bewaard geheim. Een gedetailleerde historiek is er nog altijd niet. In de kelder van het Brusselse hoofdkwartier van de Staatsveiligheid staan nochtans meterslange kasten volgestouwd met historische documenten. Een archief dat goud waard is, de natte droom van elke historicus. Je vindt er niet alleen de verborgen geschiedenis van de Staatsveiligheid, maar ook geheimen van het naoorlogse België. Jammer genoeg mag geen enkele buitenstaander de witte archiefkasten, vol blauwe en rode mappen, zomaar opendraaien. De wettelijke regel dat overheidsdocumenten ouder dan dertig jaar moeten verhuizen naar het Rijksarchief van België, geldt niet voor de Staatsveiligheid.
De Veiligheid van de Staat ziet voldoende redenen om haar oude dossiers geheim te houden. Hier volgt een kleine bloemlezing uit de argumenten die de afgelopen jaren zijn aangehaald om de archieven niet open te stellen:
Dossiers vrijgeven kan nog altijd het leven van informanten in gevaar brengen.
Zelfs oude spionnen, vermeld in de archieven, kunnen nog altijd opnieuw in ons land opduiken, bijvoorbeeld als ze na jaren nog eens een bezoekje proberen brengen aan de internationale instellingen in Brussel.
Ook een dossier uit, om maar iets te noemen, de jaren 1960 kan nog altijd relevant zijn, al was het maar om een bepaalde 'context' te schetsen.
Historici hebben zich, nadat ze onze archieven mochten inkijken, niet altijd gehouden aan de strikte voorwaarden die we hun oplegden.
De Staatsveiligheid werkt met geïntegreerde dossiers. Dat betekent dat er in de dossiers ook vertrouwelijke informatie zit, die andere binnen- en buitenlandse instellingen, zoals de NAVO, ons hebben toevertrouwd, en die hebben hun eigen geheimhoudingsregels.
Dat geldt ook voor de informatie van buitenlandse inlichtingendiensten. Zij blijven voor de eeuwigheid heer en meester over de informatie die ze ooit doorspeelden aan de Staatsveiligheid. Die gouden afspraak tussen inlichtingendiensten heet de 'regel van de derde dienst'.
De Staatsveiligheid beschikt niet over het personeel om haar archief te kunnen ontsluiten voor het grote publiek.
Kortom, de Staatsveiligheid houdt voldoende redenen achter de hand om buitenstaanders op afstand te houden. De enige dossiers die de Staatsveiligheid prijsgeeft, dateren uit lang vervlogen tijden. Zo zijn de documenten over de periode 1830 tot 1914 al in het jaar 1965 naar het Rijksarchief verhuisd. Dat gaat over 966 dossiers. De later archieven zijn geteisterd door branden, onder andere in juni 1934 en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In 1940 heeft de Duitse bezetter ook dossiers in beslag genomen. De dossiers die getuigen over de activiteiten van de Staatsveiligheid tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de dienst vanuit Londen moest werken, zijn wel in het Rijksarchief beland. Maar de dossiers over de laatste zeventig jaar blijven verboden terrein voor buitenstaanders en rusten nog altijd in de kelders van de Staatsveiligheid. (*) Het gaat zowel om individuele dossiers - sinds 1945 al meer dan 570.000 individuele dossiers, doorlopend genummerd - als documentatiedossiers. Meer dan 400.000 dossiers staan op papier, de overige op microfiche of microfilm.
Zonder dat archiefmateriaal kun je moeilijk de geschiedenis van de Staatsveiligheid doorgronden. Het lijkt nog gemakkelijker om het heden van de Staatsveiligheid te achterhalen dan haar verleden te reconstrueren. Maar hoe kun je het heden van de Staatsveiligheid begrijpen zonder haar verleden te kennen?
Er zit niets anders op dan terug te vallen op de weinige historische bijdrage die wel over de Staatsveiligheid zijn verschenen, de meeste opgesteld door mensen van de dienst zelf. Zoals het heldere relaas dat Robin Libert neerpende in 2005 toen de Staatsveiligheid haar 175-jarig bestaan vierde met een jubileumboek. De man is al jaren de onbetwiste directeur van de analysedienst van de Staatsveiligheid. Hoe objectief en wetenschappelijk zijn bijdrage is, valt niet te verifiëren. Je kunt publicaties van insiders moeilijk als 'onafhankelijk' beschouwen.
Gelukkig is er in hetzelfde jubileumboek uit 2005 ook nog een onafhankelijk, wetenschappelijk relaas te vinden over de geschiedenis, opgetekend door de academici Xavier Rousseaux en David Somer van de Université Catholique de Louvain (UCL). Het valt meteen op hoe zij de zwarte bladzijden in de geschiedenis van de dienst anders inkleuren dan de man van de Staatsveiligheid zelf, namelijk met minder mededogen.
Bron: De geheimen van de Staatsveiligheid | Lars Bové
(*) Om een paar affaires te noemen: de koningskwestie, de moord op Lahaut, de moord op Lumumba, de CCC, Westland New Post, de Bende van Nijvel, de moord op Cools, Gladio, ...