Jean-Pierre Doraene: "Een paar dagen na de moord op Mendez, op 10 januari 1986, hadden de collega's tijdens een tweede huiszoeking bij Bouhouche zijn persoonlijk wapen gevonden en meegenomen, een wapen dat hij ook als BOB'er had gebruikt, bijvoorbeeld bij de affaire-Giannakis. Hij kon dat pistool niet laten verdwijnen, want hij wist dat justitie wist dat hij het had. Laten verdwijnen was verdacht. Hij is er dus met de vijl tegenaan gegaan. Op 24 januari wordt hij gearresteerd en de deskundigen zeggen: "Dat is het wapen waarmee Mendez werd vermoord." Maar Bouhouche betwiste dat en bij een tweede expertise ontstond twijfel."
"Toen Hennart me naar hem stuurde, hadden we net de resultaten binnen van een nieuw deskundigenonderzoek door het Institut Carme in Bordeaux. Volgens dat verslag was het wapen zowel chemisch als mechanisch bewerkt. Dat werd vastgesteld met op dat moment de enige microscoop in Europa die vergrotingen gaf tot 150.000 keer. De expert, Louïs Le Ribault, was formeel."
"Bouhouche had zich altijd verdedigd met het argument: "Als ik mijn wapen had gebruikt voor een moord, zou ik het na de moord bewerkt hebben." De expertise van Carme sloeg Bouhouche zijn belangrijkste verweermiddel uit handen. Hiermee was wetenschappelijk bewezen dat de moordenaar van Mendez het wapen van de hoofdverdachte had gebruikt en daarna bewerkt. Hennart had mij opdracht gegeven om Bouhouche het verslag voor te lezen."
"We zaten in de oude gebouwen van Namen, waar geen aparte verhoorkamer was, en we zaten in de grote refter, wij alleen met Madani Bouhouche, toen ik het expertiseverslag voorlas. Toen ik bij de conclusie kwam - ik keek naar mijn papier en niet naar hem - hoorde ik een geweldige knal. Bouhouche had met zijn vuist op tafel geslagen. "Bende smeerlappen, vous voulez ma mort." Hij was uitzinnig."
"Die dag kwam hij met het voorstel om elementen te geven die de speurders in staat zouden stellen om de Bende van Nijvel in de hoek te drijven, maar hij wilde vrijkomen en met de Bende had hij niets te maken. Ik was een jonge inspecteur en dat ging mijn mandaat te boven. Hoofdcommissaris Jacques Gilbert van Nijvel is dan samen met mijn collega Jean-Luc Noel naar Bouhouche gegaan, en die heeft zijn voorstel herhaald. Gilbert heeft op 5 augustus 1988 van dit gesprek een rapport opgesteld en er werden kopieën gemaakt voor de procureur des Konings en voor de onderzoeksrechter, en Gilbert heeft die aan hen allebei gegeven. Gilbert, die ondertussen overleden is, zei dat hij met Luc Hennart gepraat had over het voorstel van Bouhouche. Wat er daarna gebeurd is, is voor mij een mysterie."
Commissaris Gilbert vond het een belangrijk voorstel, en hij vond het onhandig om 'deze kans niet ten volle te benutten, al was het een waterkans'. Maar voor de tweede parlementaire onderzoekscommissie bleek dat geen van de onderzoeksrechters in het bendedossier het rapport kende. Jean-Claude Lacroix in Charleroi niet, en Freddy Troch in Dendermonde had er ook geen herinnering aan. Dat was bijna tien jaar nadat het werd opgesteld, zo las ik in de commissieverslagen.
"Lacroix was woest toen hij hoorde dat het bestond", zei Doraene. "Maar niet alleen zei Bouhouche toen dat hij elementen had om de Bende van Nijvel in de hoek te drijven, en wilde hij onderhandelen, niet alleen was hij overtuigd dat Beijer aan een wapen kon geraken van de bende, het bolognaisewapen, niet alleen verdacht Mendez Bouhouche van betrokkenheid, ook Beijer heeft dat herhaaldelijk beweerd.
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube