Topic: Châtelineau: 22 December 1982
Samenvatting
Wat? Een overval op een postkantoor met gijzeling.
Waar? Het hoofdpostkantoor van Châtelineau
Wanneer? In de nacht van 22 op 23 december 1982
Wie: Zes gangsters, waarvan twee als politieagent verkleed. De namen van de bende zijn: Michel Houdart, Isabelle Costa, Willy Debarge, Francis Bindewald, Betty Gro, Jean-Louis Courroie en Chantal Leroy.
Buit: 17 miljoen frank
Status: Opgelost
In deze zaak wordt ook Daniel Féret genoemd. Dankzij een vals medisch attest heeft hij de vriendin van Houdart een alibi gegeven.
Michel Houdart, Willy Debarge en Isabelle Costa tijdens het assisenproces in december 1982. Links vooraan zien we Jean-Paul Dumont, één van de advocaten van Michel Houdart.
Gezin van postontvanger heel de nacht gegijzeld
In Châtelineau nabij Charleroi is in de nacht van dinsdag op woensdag een overval gepleegd op het postkantoor. Het gezin van de postontvanger werd heel de nacht gegijzeld tot de gangsters ’s morgens een geldwagen konden leegplunderen.
Het was maandagnacht rond 1u toen er werd gebeld bij het huis van Guy Préat, de ontvanger van het plaatselijke postkantoor. Toen Mw. Préat de deur opende stonden er twee politieagenten. Amper had ze de tijd om haar man te roepen of de valse agenten sprongen naar binnen. Onder bedreiging van wapens werd het gezin [gegijzeld].
Toen een derde medeplichtige bij hen kwam, dwongen de valse politieagenten Préat met hen naar het postkantoor te rijden. De derde man bleef het gezin onder schot houden.
Bij het postkantoor kwamen nog drie andere medeplichtigen opduiken. Zij hadden een kap over het hoofd. Eens binnen werd de nachtploeg die er werkte, bedreigd en in de kelder opgesloten.
Guy Préat werd bevolen de brandkast open te maken, maar hij vertelde de gangsters dat daar twee sleutels voor waren en dat hij die niet had. Toen werd het wachten op de ochtend. Iedere keer dat er een postbode binnenkwam om zijn ronde te beginnen, werd hij opgewacht en opgesloten. Dat duurde ongeveer 5 uur tot een geldtransportwagen arriveerde.
De gangsters dwongen de h. Préat voor te wenden dat er niets aan de hand was. De chauffeur van de geldwagen opende argeloos zijn auto waardoor de gangsters doodgemakkelijk konden toeslaan. Zonder gehinderd te worden laadden ze ongeveer 12 miljoen fr. in hun bestelwagen. Die werd uren later leeg teruggevonden te Dampremy. Van de daders is geen spoor.
Bron: Gazet van Antwerpen | 23 December 1982
Aanhoudingen na overval te Châtelineau
In de nacht van 22 op 23 december werd een overval met gijzeling gepleegd in het postkantoor van Châtelineau. Het gezin van de hoofdontvanger, de h. Préat, werd daarbij een tijdlang gegijzeld. De buit bedroeg 17.050.000 fr. In verband met deze overval werd woensdag vernomen dat op 30 december een politieman werd aangehouden die werkzaam was in de dienst voor de bewaking van bankgebouwen. Hij wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan gijzeling en diefstal met geweld, en werd in de gevangenis van Jamioulx opgesloten.
In verband met deze zaak werden ook in Parijs drie aanhoudingen verricht. Zo werd onder meer een gangster aangehouden die er pas tien jaar gevangenisstraf had opzitten wegen diefstal met geweld. Het betreft de 40-jarige Francis Bindewald uit Parijs. Naar verluidt zou het vaststaan dat hij een van de overvallers was. Zijn vriendin en een Française werden eveneens aangehouden. De Française verbleef te Fontaine-l’Eveque in België en was tewerkgesteld in de werkloosheidsdienst van de FGTB te Charleroi. Er worden in verband met deze zaak nog een aantal personen gezocht.
Het onderzoek in deze postoverval had zich al gauw toegespitst op het Franse milieu. Binnen een tijdspanne van enkele uren hadden de onderzoekers immers een belangrijke tip gekregen, waardoor zij een van de twee mannen die verkleed als politieagenten, aan de gijzeling hadden deelgenomen, konden identificeren als Francis Bindewald. Hij werd op 24 december aangehouden te Parijs en de Franse politie legde bij die gelegenheid beslag op zowat 1,8 miljoen Belgische frank, die vrijwel zeker afkomstig waren van de hold-up.
De vrouw van Bindewald, ex-gedetineerde Betty Gro (27) verbleef enkele uren voor de overval te Brussel en kan dus ook een rol hebben gespeeld in de zaak. Ze werd eveneens ingerekend en de politie kwam er al gauw achter dat zij nauwe contacten onderhield met een andere Française, Chantal Leroy (32), die te Fontaine-l’Eveque verbleef en als bediende tewerkgesteld was in de werklozendienst van het FGTB te Charleroi. Ze woonde samen met de eveneens 32-jarige Michel Houdart, een werkloze met een zwaar strafregister in Frankrijk.
Toen de onderzoekers zich bij de woning van Chantal Leroy aanboden, waren de vogels echter gaan vliegen.
Naar Guadeloupe
Ze hadden na een telefonische tip over de aanhouding van Bindewald de wijk genomen naar Guadeloupe. De politie kon uitvissen wanneer ze terugkeerden naar Parijs en wachtte hen op in de luchthaven. Alleen Chantal Leroy was echter in het vliegtuig en werd aangehouden, terwijl Houdart tot nog toe de dans ontsprong.
De politie vond uiterst bezwarende elementen tegen het tweetal. Chantal Leroy werd in bezit gevonden van een vrij belangrijke geldsom, waarvan zij de herkomst niet kon verantwoorden. Op haar appartement werd o.m. een omslag van de posterijen gevonden, waarop een postbediende van Châtelineau nog enkele minuten voor de overval een dienstmededeling had geschreven.
Andere aanduidingen die in het appartement werden gevonden, leidden dan weer tot de aanhouding van een politieman uit de stad Charleroi, de 30-jarige Willy Debarge, die verbonden was aan de bewakingsdienst van de banken. Zijn vrouw was een vriendin van Chantal Leroy en Debarge heeft wellicht niet aan de overval deelgenomen, maar aan Leroy en Houdart uiterst belangrijke informatie toegespeeld, onder meer in verband met de samenstelling van het gezin van de gegijzelde hoofdontvanger Préat. Het onderzoek bracht ook aan het licht dat hij voor Houdart een geheimzinnig pakje ging leveren in de buurt van de Franse grens.
Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Januari 1983
Vier overvallers van Châtelineau naar Assisenhof verwezen
Vier van de overvallers, die in de nacht van 21 op 22 december 1982 te Châtelineau een overval pleegden en een gezin gijzelden, zijn door de raadkamer van Charleroi naar het Assisenhof van Henegouwen verwezen.
Tijdens die bewuste nacht vielen zes kerels, van wie er twee als politieagent verkleed waren, binnen bij een ontvanger van de post en gijzelden zijn gezin. Vervolgens begaven ze zich met de h. Préat naar het hoofdpostkantoor van Châtelineau, waar ze 17 miljoen roofden.
Gelukkig voor de politie verloor een van de gangsters zijn identiteitskaart in de woning van Préat, waarna de bende kon ontmaskerd worden. Het bleek om een uitgebreide groep te gaan met veel medeplichtigen in Frankrijk en België. Zelfs een politieagent van Charleroi maakte van de bende deel uit.
Nu het onderzoek achter de rug is, werden vier overvallers naar het Assisenhof van Henegouwen verwezen. Het betreft het brein van de gang, Michel Houdart (34), Willy Debarge (32), de politieagent, Isabelle Costa (33) en Jean-Louis Courroie (28), een Parijzenaar die evenwel na zijn aanhouding wist te ontsnappen nog voor hij aan ons land uitgeleverd zou worden.
Zeven andere leden, allen Fransen, zullen in hun land voor het assisenhof moeten verschijnen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 18 Juli 1984
Piekfijn uitgedoste en ontspannen beklaagden
Drie beklaagden, piekfijn uitgedost, ontsnappen en intelligent, namen maandagmorgen plaats op de beklaagdenbank van het Assisenhof van Henegouwen.
Zij dienen zich te verantwoorden voor een hold-up op het postkantoor van Châtelineau in 1982. De zitting begon met vertraging als gevolg van een bommelding in het gerechtshof. Helemaal niet onder de indruk en zonder enige emotie volgden de drie beschuldigden, Willy Debarge uit Leernes, Michel Houdart, uit Fontaine-l’Eveque en Isabelle Costa uit Fleurus, de samenstelling van de jury - vijf vrouwen en zeven mannen - en aanhoorden de voorlezing van de akte van beschuldiging.
De ondervraging nam veel tijd in beslag met zeer veel advocaten aan de balie. Mrs. Menschaert en Dumont verdedigen Houdart, Mrs. Stein en Lancaster zijn de advocaten voor Costa. De regie der posterijen heeft zich burgerlijke partij gesteld en wordt vertegenwoordigd door Mr. Debakker, terwijl Mrs. René en Paul Urbain het echtpaar Préat en Mw. Mahieu vertegenwoordigen. Als openbaar aanklager treedt de advocaat-generaal Ladrière op.
Tijdens de ondervraging van Michel Houdart werd zijn bewogen leven geschetst en de door hem gepleegde misdrijven opgesomd. Daarvoor kreeg hij tien jaar gevangenisstraf.
De voorzitter ondervroeg vervolgens Willy Debarge, die op school goede resultaten haalden tot zijn moeder hertrouwde. Hij verliet het atheneum om later een koksdiploma te behalen. Hij huwde in 1974 en verliet weinige tijd later het koksberoep om politieagent te worden te Marcinelle. In 1982 liet hij zijn vrouw in de steek om te gaan samenwonen met Nadine Van Assche, vriendin van Chantal Leroy. Langs deze kant om leerde hij Houdart kennen.
Isabelle Costa was een modelleerlinge, die lang voor bouwkundig technicus studeerde. Ze leefde in slechte verstandhouding met haar zeer autoritaire moeder en verloor haar vader in 1970. Ze ontkende gisteren dat ze bang was voor Houdart, en hem ook geen specifieke inlichtingen heeft gegeven over het postkantoor te Châtelineau.
Bron: Gazet van Antwerpen | 18 December 1984
Psychiater acht daders volledig verantwoordelijk
Het vinden van een identiteitskaart op de plaats van de misdaad leidde van het een naar het ander en uiteindelijk tot de arrestatie van Michel Houdart, Willy Debarge en Isabelle Costa, die thans terechtstaan voor het assisenhof van Henegouwen.
In Châtelineau pleegden zij een hold-up, gepaard gaand met een gijzeling. Tijdens hun ondervraging heeft Houdart niet ontkend het brein achter deze affaire te zijn en de twee andere beklaagden hebben gepoogd hun rol te minimaliseren. Houtart gaf toe de plaats van de hold-up, het postkantoor van Châtelineau, vooraf geïnspecteerd en helpers gezocht te hebben, koelbloedig genoeg om een overval zonder gebruik van geweld te kunnen uitvoeren.
Debarge verklaarde dat hij eerst vier dagen voor de feiten over de hold-up hoorde praten en zei slechts geholpen te hebben omdat hij door zijn vriendin werd meegesleept. Met veel moeite gaf Costa toe enkele inlichtingen, afkomstig van haar vriendin Claudine, te hebben doorgespeeld aan Houdart.
De eerste getuige dinsdag was onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix. Hij wist te vertellen dat men op de plaats van de misdaad de identiteitskaart van een van de daders, Francis Binderwald, had gevonden. Bij een vriendin van Binderwald te Parijs, werd een miljoen frank aangetroffen, alsook een valse snor, een reeks telefoonnummers en een ticket Parijs-Quevy van de Franse spoorwegen. Bij Houdart vond men ook nog een plan van het postkantoor van Châtelineau en de politiedocumenten waardoor men Debarge op het spoor kwam. Op Courroye na, hebben allen bekend, maar zonder een medeplichtige te noemen.
Getuige wist ook nog te vertellen, dat hij zondag jl. een dreigtelefoontje had geregen. De man in kwestie sprak met een Frans accent.
Daarna werden een aantal onderzoekers gehoord, die slechts de verklaringen van de onderzoeksrechter herhaalden. Marc Houssier, opperadjudant van de BOB, meende aanvankelijk, dat de ter plaatse gevonden identiteitskaart van Binderwald eigenlijk bedoeld was om de onderzoekers op een vals spoor te brengen. Hij voegde eraan toe, dat Debarge bekende zijn politieuniform aan Houdart te hebben gegeven, omdat hij dacht dat Houdart zich wou laten fotograferen. Van een overval wist hij niets.
Houdart betwist zulks. “Het is omdat we ons plan moesten wijzigen, dat we de uniformen hebben gevraagd aan Debarge, die heel goed was ingelicht over de hold-up”, zei hij.
Dr. Bauthier, wetsdokter, kwam preciseren dat er bij de h. en mevr. Préat, de gijzelaars van de beklaagden, psychische en psychosomatische problemen ontstonden, als gevolg van de overval.
Dr. Schiettecatte, psychiater, kwam bevestigen dat de drie daders volledig verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor hun daden. Houdart toonde zich zeer fier over de wijze waarop hij de overval leidde. Wat Debarge aangaat, dat is een zwakke figuur. Costa heeft steeds geprobeerd haar rol te beperkten en de feiten in een voor haar zo gunstig mogelijk daglicht te stellen.
Dinsdagnamiddag had Michel Houdart het over de doodsbedreigingen aan Debarge. “Op de radio was gezegd dat ik mijn medeplichtigen verklikt had, maar dat was niet waar en het was Debarge die dat gerucht verspreid had. Ik heb hem daarover aangepakt en hem inderdaad bedreigd, maar Debarge leeft nog altijd zoals ge kunt zien. Er zijn echte bedreigingen en andere”, zo besloot Houdart. Daarop verklaarde Debarge dat alles thans is bijgelegd.
Volgende getuige was Guy Préat, adjunct-postontvanger te Châtelineau en een van de gijzelaars. Hij aarzelde de eedformule uit te spreken omdat ze de woorden “zonder vrees” bevat en hij de hele nacht bedreigd zou geworden zijn. Hij bevestigde in grote lijnen zijn eerdere verklaringen en was zo onder de indruk van de herinneringen aan de overval, dat hij zijn getuigenis moest onderbreken om zijn kalmte te herwinnen.
“Het was een vreselijke dag”, zei hij en hij hield er trouwens heel wat letsels aan over. “Mijn gezin is nog altijd getraumatiseerd. Mijn dochters durven zelfs de deur niet openen als er gebeld wordt.” Zijn vrouw, mw. Marie-Thérèse Bovoy bevestigde de verklaringen van haar man. Zij bleef een groot deel van de nacht met de handen in de boeien en beefde dinsdag nog toen zij dat alles vertelde voor de rechtbank. Mw. Madeleine Mahieu vertelde hoe ze door de gangsters aangepakt werd toen ze de post van Châtelineau betrad. Zij diende de tweede sleutel van de kofferzaal te overhandigen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 19 December 1984
Getuigen van verdediging aan het woord
De derde dag van het proces tegen Michel Houdart, Willy Debarge en Isabelle Costa, overvallers van het postkantoor van Châtelineau, voor het assisenhof van Henegouwen, werden de getuigen voor de verdediging gehoord.
Veel kan er niet over verteld worden, behalve dat Houdart in deze zaak nog als de “eerlijkste” overkomt. Tijdens de verhoren nam hij steeds zijn verantwoordelijkheid op en dekte zijn medeplichtigen. Hetzelfde kon niet gezegd worden van Debarge en ook niet van Costa die lang aarzelde om de nochtans overduidelijke feiten toe te geven. In verband met de grondplannen die ze de gemeentediensten van Charleroi ontfutselde, wilde ze eerst doen geloven, dat ze zulks onder bedreiging van Houdart had gedaan.
Nadien moest ze toegeven, dat ze gelogen had, vooral omdat Houdart bevestigde, dat ze - om een deel van de buit te krijgen - met volle overtuiging had meegewerkt.
Een zekere M. Rousseau, die een tijd met Costa samenwoonde, voegde eraan toe, dat ze zuinig was en dat hij nooit had horen praten over de hold-up voor de arrestatie van Costa. Tenslotte kwam de gewezen vriendin van Debarge, Nadine Vanassche, verklaren dat ze hem zeer vriendelijk vond en dat ze met hem gelukkig was geweest.
Over Debarge mocht men vooral vernemen, dat hij vriendelijk maar beïnvloedbaar was, althans volgens zijn gewezen vrouw, Viviane Van Cauwenberghe, dat hij tuchtvol, lief maar nogal volgzaam was, volgens zijn gewezen onderwijzer uit Hollain, de h. Albert Leclercq, dat hij een uitstekende, vriendelijke, kalme en probleemloze zoon was, met eenvoudige verlangens, verklaarde zijn wenende moeder, mevr. Marie Beranger. Ze voegde eraan toe, dat haar zoon haar niet meer wenste te ontvangen in de gevangenis, omdat zijn vriendin hem sinds augustus jl. geen bezoek meer had gebracht. Haar man, die het natuurlijk kind Debarge destijds erkende, kwam dit alles nog eens bevestigen. De andere getuigen brachten geen nieuwe gegevens aan en de zitting werd geheven. Donderdag is het de beurt aan de burgerlijke partijen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 20 December 1984
Burgerlijke partijen eisen miljoenen schadevergoeding
De vierde dag in het proces tegen Michel Houdart, Willy Debarge en Isabelle Costa, die een hold-up pleegden op het postkantoor van Châtelineau, begon met een incident.
In naam van de verdediging sprak meester Lancaster zijn ongenoegen uit over het feit dat twee van zijn confraters sommige juryleden hadden zien babbelen met de h. Préat, burgerlijke partij.
De wet verbiedt namelijk elk contact met gelijk wie, zolang de beslissing van de jury niet bekend is. Drie juryleden verklaarden echter, dat de h. Préat hen alleen groette en hen een artikel uit de krant toonde. Préat bevestigde dit tot tevredenheid van de verdediging, maar het laatste woord was aan het zesde - vrouwelijke - jurylid: “Wanneer een advocaat ons toelacht en groet, nemen we hem dat ook niet kwalijk, dus …”.
Meteen was het incident van de baan en kreeg meester De Porter, burgerlijke partij in naam van de Posterijen, het woord. Hij beperkte zich tot een verzoek om schadevergoeding van 17 miljoen en zulks van zodra het vonnis zal uitgesproken zijn.
Meester le Bâtonnier-Urbin, pleitend voor de h. en mw. Préat en mw. Mahieu legde eerst de nadruk op de intelligentie en de durf van de beklaagden. Nochtans mag men niet uit het oog verliezen, dat het hier om een overval ging met zes geladen wapens. Daarna herinnerde hij aan de angsten van het echtpaar Préat en hun kinderen. Dat gold ook voor mw. Mahieu, die mogelijk nog ernstiger door de daders werd bedreigd. Deze mensen hielden aan de hold-up een zwaar trauma over en mw. Mahieu, die alleenstaande is, werd definitief werkonbekwaam, waardoor ze nog slechts 60 procent van haar normale inkomen heeft.
In zijn rekwisitorium onderstreepte het openbaar ministerie bij monde van advocaat-generaal Ladrière hoe goed deze overval, gepleegd met gebruik van geweld, was voorbereid. Hij wees ook op de morele schade toegebracht door de drie beschuldigden aan personen die niet rechtstreeks slachtoffer van de overvaller waren. Volgens hem waren Houdart en Costa de initiatiefnemers.
De aanklager vroeg de jury het drietal schuldig te verklaren. Meester Manschaert van zijn kant probeerde te bewijzen dat Michel Houdart zich geenszins aan gijzeling heeft schuldig gemaakt, maar slechts bedreigingen heeft geuit. Dat vertelden pleiters Stuin en Lancaster ook over Willy Debarge, die volgens hen bovendien niet eens aan de hold-up had deelgenomen, want op dat moment lag hij in zijn bed. Steeds volgens zijn advocaten kon Debarge, die niets belangrijks gedaan heeft in deze zaak, dan ook niet als medeplichtige worden beschouwd.
Hoogstens was hij schuldig aan heling, aangezien hij een som geld gekregen heeft na de feiten. De pleiters vroegen de jury dan ook “neen” te antwoorden op de vragen over de gijzeling en over de diefstal met geweld en eventueel “ja” op de vraag over de heling.
Voor Costa vroegen de advocaten Schoenmaeckers en Dailly de jury, rekening te houden met haar introvert karakter en poogden ook aan te tonen, dat de overval ook zonder haar hulp zou zijn uitgevoerd. Tevens verwierpen zij de gijzeling en aanvaardden slechts de beschuldiging van diefstal.
Bron: Gazet van Antwerpen | 21 December 1984
Doodstraf voor Houdart
De jury in de zaak van de overval op het postkantoor van Châtelineau voor het assisenhof van Henegouwen antwoordde, na een lange deliberatie, positief op de meeste vragen. Er werd “neen” geantwoord op de vragen omtrent de inbraak met inklimming, de blijvende werkonbekwaamheid van Guy Préat en de doodsbedreigingen van Houdart tegen Debarge.
Het Hof heeft vrijdagavond laat Michel Houdart veroordeeld tot de doodstraf. Debarge en Costa werden schuldig bevonden aan diefstal met geweld en alle bezwarende omstandigheden, met uitzondering van de hierboven genoemde feiten.
De laatste dag van het proces begon met de tussenkomsten van de pleiters Lancaster en Manskaert, die een aantal bijkomende vragen gesteld wensen te zien. Eerstgenoemde wilde een vraag in de zin van inbraak, bedreigingen en geweld, maar zonder de vermelding van gijzeling en ook een vraag waarin de beschuldiging van diefstal door die van heling vervangen zou worden. Dit is alles ten voordele van de tweede beschuldigde Willy Debarge. Meester Manskaert wenste een vraag over de inbraak, zonder te spreken over heling, die voor Houdart. Deze verzoeken werden door het hof afgewezen en men ging over tot de replieken.
Tijdens de replieken herhaalden de pleiters de argumenten, reeds in hun pleidooien gebruikt waarna het woord aan de beschuldigden werd gegeven. “Ik betreur wat ik de familie Préat heb aangedaan, maar voor het overige niets”, zei Houdart. “Ik zou me in de maatschappij willen herklasseren”, verklaarde Debarge en Costa bevestigde nog eens dat ze niet besefte gijzelaars genomen te hebben.
Vervolgens werden aan de jury 47 vragen gesteld, waarin alle beschuldigingen hernomen werden; diefstal met geweld en met bezwarende omstandigheden, gijzeling, diefstal van voertuigen, wapendracht.
Bron: Gazet van Antwerpen | 22 December 1984