Topic: Schaarbeek: 26 Mei 1981
Samenvatting
Wat? Roofmoord op een vrouw.
Waar? Brabançonnelaan 84, Schaarbeek » Google Maps
Wanneer? 26 Mei 1981
Wapen: een mes en een schaar
Wie: Eric Boogmans
Status: Opgelost, de man werd veroordeeld tot 10 jaar
Vrouw vermoord te Schaarbeek
In haar appartement aan de Brabançonnelaan te Schaarbeek werd dinsdagvoormiddag een 53-jarige alleenwonende handelaarster Jetteman levenloos in een bloedplas aangetroffen. De vrouw werd vermoedelijk met een stomp voorwerp neergeslagen en de lijkschouwing zal nog moeten uitmaken of ze ook messteken kreeg toegediend.
Sinds geruime tijd baatte het slachtoffer een kledingzaak uit op de benedenverdieping van het huis waarin ze vermoord werd aangetroffen. Het eerste onderzoek schijnt er op te wijzen dat de handelaarster het slachtoffer werd van een roofmoord. Het parket en de gerechtelijke politie stapten ter plaatse af, maar er zijn weinig aanknopingspunten.
Bron: Gazet van Antwerpen | 27 Mei 1981
Handelaarster uit Schaarbeek slachtoffer roofmoord
De 57-jarige handelaarster Germaine Getteman, weduwe Edward Posquin, die dinsdagvoormiddag in haar appartement twee hoog, Brabançonnelaan 84 te Schaarbeek, vermoord werd aangetroffen, werd heel vermoedelijk het slachtoffer van een roofmoordenaar.
De vrouw werd dinsdagvoormiddag dood op haar bed ontdekt door een aannemer die sinds enkele dagen werken uitvoerde in het huis waarvan het slachtoffer de eigenares was. De vrouw die heel wat bloed had verloren, vertoonde aan het aangezicht en de keel talrijke sporen van steken.
In de slaapkamer heerste de grootste wanorde en een paar glazen voorwerpen lagen verbrijzeld op de grond waaruit wordt afgeleid dat het slachtoffer zich heftig heeft verweerd. Anderzijds werd vastgesteld dat verschillende laden van kasten openstonden en dat sommige van deze meubelen voor de helft waren geplunderd wat duidelijk wijst op een roofmoord.
Mw. Getteman, die de jongste tijd alleen woonde, baatte op de benedenverdieping van het huis een winkel van dameskledij uit. Ze werd voor het laatste maandagnamiddag om 16u gezien. Wetsgeneesheer dr. Voordecker kreeg opdracht de juiste doodsoorzaak vast te stellen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 29 Mei 1981
25-jarige toonde hoe hij handelaarster doodstak
In het appartement aan de Brabançonnelaan te Schaarbeek had dinsdagnamiddag de wedersamenstelling plaats van de roofmoord, die de 25-jarige Erik Boogmans er op 26 mei pleegde op de handelaarster en eigenares van het huis, de 57-jarige Germaine Getteman.
Het slachtoffer, dat dood op haar bed werd aangetroffen, kwam om het leven door verscheidene messteken, overwegend toegebracht aan de hals. Het slachtoffer had zich hevig te weer gesteld tegen haar aanrander, wat duidelijk bleek uit de wanorde in de slaapkamer en de vele glazen voorwerpen die verbrijzeld op de grond werden teruggevonden.
Doordat verscheidene kastladen openstonden en sommige meubels voor de helft waren leeggeplunderd, werd dadelijk gedacht aan een roofmoord.
Hiervoor bleek vooral de 25-jarige Erik Boogmans, wonende op de eerste verdieping van hetzelfde huis, in aanmerking te komen.
De man werd aan een verhoor onderworpen, maar bleef aanvankelijk ontkennen iets met de moord te maken te hebben. Toen echter sommige van zijn kledingstukken bloedvlekken van het slachtoffer vertoonden en bovendien in zijn woonplaats het afgebroken, met bloed besmeurde lemmet werd teruggevonden van het mes waarmee het slachtoffer werd doodgestoken, ging Boogmans door de knieën.
Hij deed dinsdag de feiten nog eens over, in aanwezigheid van onderzoeksrechter Belleman, bijgestaan door substituut Wijnants.
Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Juli 1981
Schaarbeekse hulpverpleger stak zijn huisbazin neer
De 27-jarige Eric Boogmans, een hulpverpleger uit Schaarbeek, verscheen gisteren voor het Hof van Assisen van Brabant. Boogmans wordt ervan beschuldigd in de nacht van 25 op 26 mei 1981 steken met dodelijke afloop te hebben toegebracht aan de eigenares van zijn woning, de 57-jarige Germaine Getteman.
Na de voorlezing van de akte van beschuldiging begon voorzitter Van de Walle aan de ondervraging van beklaagde. Deze is Nederlandstalig, maar koos de Franstalige procedure, zodat hij wordt bijgestaan door een tolk.
Boogmans was enig kind een gezin waar de vader schrijnwerk was bij het Belgisch leger en de moeder verpleegster. Hij doorliep de lagere middelbare school en studeerde nadien voor verpleger.
Hij maakte daarna kennis met Claudine Dubois, een jonge vrouw die twee jaren lang met een man had samengewoond bij wie zij ook een zoontje had. In die periode gebruikte Boogmans enige tijd hasj. Volgens hem waren eronder de 300 studenten verpleegkunde tenminste 80 die het goedje regelmatig gebruikten.
90.000 fr. per maand
Boogmans ging met Claudine Dubois aan de Brabaçonnelaan te Schaarbeek wonen en werkte vooral ’s nachts als hulpverpleger, wat hem maandelijks 60.000 tot 90.000 fr. opbracht. Op 3 maart 1981 werd hun dochtertje Erica geboren. Vijftien dagen na de bevalling stelde Boogmans vast, dat Claudine tijdens zijn afwezigheid mannen ontving. De ouders van de jonge vrouw hadden hem daarvoor reeds vroeger gewaarschuwd.
Het gevolg was dat Boogmans aan de drank raakte. Als hij thuiskwam stelde hij zich brutaal aan tegenover Claudine. Als gevolg daarvan liet zij hem op 15 mei 1981 in de steek, om haar intrek te nemen bij haar moeder te Antwerpen.
Op 25 mei, bij zijn thuiskomst uit het ziekenhuis, ontmoette Boogmans de eigenares van het huis, Germaine Getteman, in de deuropening van haar appartement op de eerste verdieping. De vrouw, die hem tot dan toe moederlijk had behandeld, stuurde hem dit keer verwijten toe betreffende zijn brutaal optreden tegenover Claudine.
Op zijn teen getrapt ging Boogmans een keukenmes halen in zijn eigen appartement. Hij keerde terug naar Mw. Getteman, die hij twee steken in de hals toebracht. Toen het slachtoffer naar een telefoon liep, rukte hij de draden los. Boogmans gaf de vrouw dan een hevige duw, zodat ze op de grond viel.
Met een schaar die hij ter plaatse aantrof, bracht Boogmans het slachtoffer nog verscheidene steken toe over heel het lichaam. Het duurde tot 3 juli 1981 vooraleer hij volledige bekentenissen wilde afleggen.
Tijdens de namiddagzitting werd als eerste getuige onderzoeksrechter Preuveneers ondervraagd. Hij bleef slechts vierentwintig uur onderzoeksrechter in deze zaak toen bleek dat Eric Boogmans de Nederlandstalige procedure had gekozen. De rechter had ondertussen vastgesteld dat verschillende kasten bij slachtoffer Germaine Getteman doorzocht werden, maar dat er blijkbaar niets gestolen werd. Ook de 175.000 fr. die het slachtoffer voor een aannemer had klaargelegd, bleef ongemoeid liggen.
Hardnekkig
Tweede getuige was onderzoeksrechter Bellemans. Deze kon aanvankelijk geen enkele bekentenis van Boogmans loskrijgen. Getuige kwam er echter achter dat er bloedsporen liepen van het appartement van Boogmans tot aan dat van het slachtoffer Getteman. Ook had hij opgemerkt dat er een gouden oorbel van het slachtoffer in Boogmans appartement was teruggevonden en dat het gebroken lemmet van Boogmans keukenmesje in de flat van Getteman werd achtergelaten. Desondanks bleef Boogmans de hem ten laste gelegde feiten ontkennen.
Er was tenslotte de hulp van zijn vriendin, Claudine Dubois, nodig opdat hij begin juli 1981 tot bekentenissen zou overgaan. Op aanvraag van Boogmans zelf stond de onderzoeksrechter een gesprek tussen beklaagde en Claudine Dubois toe. Tijdens dat onderhoud beschuldigde hij zijn vriendin ervan bepaalde mannen op het slachtoffer te hebben afgestuurd om haar te doden en te beroven. Claudine Dubois was door deze aantijgingen verontwaardigd. Tenslotte gaf Boogmans toe zelf de dader te zijn. Daarop kon tot de wedersamenstelling van de misdaad overgegaan worden.
Boogmans, die tot dan toe de hulp van een advocaat had geweigerd, stelde tenslotte zijn vertrouwen in Mr. De Gronckel, een van zijn huidige advocaten. Hij koos toen ook de Franstalige procedure zodat een Franstalige onderzoeksrechter moest aangesteld worden.
Boogmans legde toen tegenover rechter Mw. Cudell andermaal onjuiste verklaringen over de feiten af. Zo noemde hij de namen van verschillende personen die volgens hem de moord gepleegd konden hebben.
Laatste getuigen waren gerechtelijk commissaris Esser, eerste aanwezend gerechtelijk inspecteur Vrindts en adjunct-commissaris Renier van de Schaarbeekse politie. Ze waren ofwel met de ondervraging van de beklaagde, ofwel met het nagaan van zijn levensloop belast. Daarbij kwam ondermeer aan het licht dat Boogmans bij vrienden, kennissen en werkgevers erg goed stond aangeschreven. Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.
Bron: Gazet van Antwerpen | 3 Mei 1983
Boogmans leidde een chaotisch leven
In het proces van de 27-jarige Eric Boogmans uit Schaarbeek, beschuldigd van doodslag op de 57-jarige Germaine Getteman, zijn gisteren verscheidene experten ondervraagd. Ook de vriendin van Boogmans en zijn ouders werden als getuige opgeroepen.
De eerste twee experten, de dokters Rillaert en Voordecker, stelden op het lichaam van Germaine Getteman talrijke verwondingen vast.
Vooral het hoofd was erg toegetakeld. Een wang was zelfs met een schaar doorboord en ook het voorhoofd was er erg aan toe. De keel van het slachtoffer vertoonde verscheidene lange sneden die eveneens met een schaar waren toegediend. Maar al deze verwondingen waren zodanig oppervlakkig dat ze zeker de dood van het slachtoffer niet konden hebben veroorzaakt.
Pas bij de lijkschouwing kon de echte doodsoorzaak worden vastgesteld. Er is immers gebleken dat twee wervels ter hoogte van de nek waren verbrijzeld. Zulks gebeurde heel vermoedelijk toen de krachtig gebouwde Boogmans, die op het ogenblik van de feiten 119 kg woog, het kleine en tengere slachtoffer brutaal langs achteren had vastgegrepen met de bedoeling haar keel over te snijden.
Beide geneesheren vonden nergens verwondingen terug die specifiek door een mes waren toegebracht, al staat het vast dat er een lemmet van een aardappelmesje, dat aan Boogmans toebehoorde, ter plaatse bevlekt met het bloed van het slachtoffer werd teruggevonden.
Een derde getuige was gerechtsarts Lambert, die Boogmans zelf na de feiten onderzocht. Deze geneesheer kwam tot de bevinding dat beklaagde oppervlakkige kwetsuren vertoonde aan beide handen, die hij blijkbaar opliep toen hij het slachtoffer te lijf ging.
Volgende getuige was dokter Bonivair, die 27 uur na de feiten een bloedstaal nam van Boogmans. Deze had toen helemaal geen alcohol meer in het bloed. Het woord was nog aan apotheker-bioloog Rudi Duwijn die de bloedvlekken in het traplokaal op de eerste verdieping en in de slaapkamer van het slachtoffer van nabij onderzocht. Al deze bloedvlekken waren afkomstig van het slachtoffer zelf.
Wisselvallig
Nadien was het de beurt aan psychiater dokter Bernard Ravenschot, verbonden aan de gevangenis van Sint-Gillis. In één jaar tijd ontmoette deze expert Boogmans vijfmaal.
Daarna was het de beurt aan psychiaters dokter Cosijns en Pieters die Boogmans aan een grondig onderzoek onderwierpen. Ze stelden vast dat Boogmans een erg wisselvallige persoonlijkheid had wat onder meer tot uiting kwam in zijn veranderlijk humeur. De psychiaters schreven zijn gedragingen toe aan het feit dat Boogmans een enig kind was en overbeschermd bleef door zijn moeder.
Zijn leven lang waren de gedragingen van Boogmans vrij chaotisch. Op zijn werk gedroeg Boogmans zich als hulpverpleger op een onberispelijke wijze maar enkele uren later speelde hij soms voor caïd in de rosse buurt te Sint-Joost-ten-Node.
Zijn vriendin Claudine Dubois was voor Boogmans van essentieel belang en hij was zelfs bereid met zijn ouders te breken ter wille van deze jonge vrouw. Boogmans hielp er Claudine weer bovenop op een ogenblik dat ze aan lager wal dreigde te geraken.
Boogmans had Claudine nodig om zichzelf te kunnen bevestigen. De psychiaters maakten er ook gewag van dat Boogmans even het verlangen koesterde het slachtoffer Getteman te verkrachten terwijl hij haar om het leven bracht maar tenslotte afzag van dit voornemen.
Als psychiater van de verdediging wees dokter Emiel Dumont op de rol van de alcohol die een belangrijke factor was in het leven beklaagde, ook al was hij op het ogenblik van de feiten blijkbaar niet dronken. De drie psychiaters kwamen tot het besluit dat Boogmans niet zwakzinnig of krankzinnig is maar wel dat hij in zekere mate onevenwichtig is.
Vriendin
Tijdens de namiddagzitting werd als voornaamste getuige de 24-jarige Claudine Dubois, vriendin van beklaagde Boogmans, ondervraagd. Ze leerde Boogmans kennen toen ze te Schaarbeek werkte in een tehuis waar patiënten werden verzorgd. Hun vriendschap werd weldra meer intiem en de jonge vrouw kwam toen gedurende twee maanden bij de ouders van Boogmans inwonen.
Na een geschil met de ouders ging het jonge koppel aan de Brabançonnelaan te Schaarbeek wonen. Getuige zegde dat ze veel van Boogmans hield zolang hij niet gedronken had, wat echter al te veel gebeurde. Ze trachtte tevergeefs hem van het drinken af te helpen.
Getuige kwam ook goed overeen met het toekomstige slachtoffer, eigenares Getteman, bij wie ze soms TV ging kijken of eten. Ze liet Boogmans in de steek toen deze op 15 mei 1981, nl. een tiental dagen voor de feiten, naar haarzelf en haar kindje Erika had gespuwd.
Boogmans stelde toen alles in het werk om getuige terug te krijgen en door toedoen van een Italiaanse herbergier, die hij goed kende, kwam getuige tenslotte naar Brussel over, de avond nadat Getteman om het leven was gebracht. Getuige en de herbergier troffen Boogmans aan in een verdachte drankgelegenheid nabij het Noordstation te Sint-Joost-ten-Node. Boogmans zag er dronken en doodvermoeid uit. Getuige bracht een gedeelte van de nacht met Boogmans in een appartement te Schaarbeek.
Nadat Boogmans was aangehouden bracht getuige nog tweemaal een bezoek aan hem in de gevangenis. Boogmans maakte haar dan telkens het verwijt dat zij de schuld was van alles. Desondanks liet getuige uitschijnen dat ze nog steeds van Boogmans hield.
Volgende getuige waren de ouders van Boogmans. De moeder is verpleegster en de vader schijnwerker bij het Belgisch leger. Beiden zorgden ervoor dat hun zoon een fatsoenlijke opvoeding kreeg, wat niet belette dat hij het nooit tot verpleger kon brengen. Beklaagde bracht het immer nooit verder dan hulpverpleger.
Over het verblijf in hun woonplaats van Claudine Dubois had vooral de vader niet veel goeds te vertellen. Toen de ouders van beklaagde vernamen dat Claudine reeds een kind had uit een vroegere verhouding was de breuk volledig. De contacten beperkten zich van dat ogenblik tot een paar telefoontjes.
Toch wensen beiden ouders dat hun zoon Eric zo vlug mogelijk vrijkomt en naar hun woonplaats terugkeert. De moeder voegde er zelfs aan toe dat zulks eventueel mag gebeuren in de aanwezigheid van Claudine Dubois en ook van het kindje Erika. Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.
Bron: Gazet van Antwerpen | 4 Mei 1983
Verdriet en drank maakten Boogmans tot moordenaar
In het proces tegen Eric Boogmans, beschuldigd van doodslag op zijn huisbazin Germaine Getteman, werden gisteren voor het Hof van Assisen van Brabant de laatste getuigen ondervraagd.
Frans Cloostermans, hoofdverpleger in het Erasmus-ziekenhuis te Brussel, leerde Boogmans kennen als hulpverlener -interminaris die zich voor nachtwerk kwam aanmelden. Boogmens gaf voldoening, en de verstandhouding met zijn collega’s was opperbest. Getuige was zeer verbaasd toen hij vernam dat Boogmans zijn huisbazin had gedood.
Op een vraag van juryleden zei Cloostermans dat Boogmans als interimaris gemiddeld 2.700 frank per nacht verdiende. Anderzijds bleek dat Boogmans de drie dagen die de feiten voorafgingen, niet meer werkte. Hij was toen erg depressief, dronk veel en wachtte op de terugkeer van zijn vriendin Claudine Dubois.
Een tante van Claudine kwam als volgende getuige vertellen dat haar nicht herhaaldelijk de nacht bij haar doorbracht, vooral sinds haar ouders uit mekaar weren gegaan. Wat de verhouding tussen Claudine en Boogmans betreft, zei de vrouw dat er blijkbaar een einde kwam wegens de drankproblemen van beklaagde.
Anderzijds vernam deze getuige dat Boogmans herhaaldelijk werd opgemerkt in een verdachte drankgelegenheid nabij het Noordstation te Sint-Joost-ten-Node. Daar dronk hij champagne met vrouwen, wat eveneens tot de breuk met Claudine kan hebben bijgedragen.
Toen Claudine vernam dat Boogmans iemand had gedood, begon ze hevig te huilen: ze kon niet geloven dat hij tot zoiets in staat was. Mr. François, advocaat van Boogmans, merkte daarbij op dat zijn cliënt nooit op enige ontrouwe ten opzichte van Claudine kon worden betrapt.
119 kilogram
Vervolgens werd de 44-jarige moeder van Boogmans ondervraagd. Ze zei dat haar zoon en Claudine schijnbaar goed met mekaar overeenkwamen en dat hun geluk werd vergroot door de geboorte van hun dochtertje Erika. Naar het einde toe begon Boogmans echter te drinken, en hij gaf soms onvoldoende geld aan Claudine.
Een herbergierster uit Schaarbeek bevestigde dat zij enkele dagen voor de feiten Boogmans in haar drankgelegenheid weigerde toe te laten omdat hij dronken was. Maar Richard Hubert, directeur van een interim-firma die Boogmans herhaaldelijk tewerkstelde, stelde dan weer dat beklaagde daarbij als hulpverpleger steeds voldoening af.
Jean Bultot, directeur van de gevangenis van Sint-Gillis waar Boogmans thans opgesloten zit, zegt dat hij op zijn hoede was toen de man van de gevangenis van Vorst naar die van Sint-Gillis werd overgeplaatst. Hij had immers vernomen dat de 119 kilogram wegende Boogmans “een vrouw met één karateslag had gedood”. In werkelijkheid ontpopte Boogmans zich als een schuchter, kalm en teruggehouden man, op wiens gedrag niets was aan te merken.
Laatste getuige was Henri Bugaoui, cipier en werkplaatsoverste van Sint-Gillis, die zei dat Boogmans zich opperbest van zijn taak kwijt, zich als een voorbeeldige gevangene gedraagt en zelfs werd aangesteld tot verantwoordelijke van een ploeg gedetineerden.
Vandaag volgen het rekwisitoor en de pleidooien.
Bron: Gazet van Antwerpen | 5 Mei 1983
Openbaar ministerie meedogenloos voor Boogmans
In zijn proces tegen Eric Boogmans, beschuldigd van doodslag op zijn huisbazin Germaine Getteman, kwamen gisteren voor het Brabants Assisenhof achtereenvolgens het openbaar ministerie en de verdediging aan het woord.
Advocaat-generaal Jaspar wees tijdens de ochtendzitting erop dat tijdens de debatten de naam van het slachtoffer nauwelijks enkele keren werd vernoemd. De manier waarop Mw. Getteman werd gedood, noemde hij een ware afslachting.
Boogmans poogde bovendien weken lang te laten geloven, dat de daders twee onbekenden waren die hij op de plaats van de feiten had aangetroffen. Pas twee maanden na de feiten bekende hij zelf de dader te zijn.
Maar de daaropvolgende weken had hij het opnieuw over de onbekenden die Mw. Getteman zouden hebben gedood, ondanks het terugvinden van een mesje dat hem toebehoorde en waarvan het gebroken lemmet op het bed van het slachtoffer werd aangetroffen, en ondanks de bloedsporen die tot in zijn eigen appartement leidden.
De vaststellingen ter plaatse maakten duidelijk dat het slachtoffer zich heftig verweerde toen ze door Boogmans werd aangerand. De bedreigde vrouw scheurde de gordijnen stuk om de aandacht te trekken. De omvergegooide meubelen en de kwetsuren die Boogmans zelf aan handen en knieën opliep, getuigen van de heftigheid waarmee het slachtoffer zich verdedigde.
Het lichaam van Mw. Getteman werd bijna helemaal ontkleed teruggevonden. Boogmans liet eerst geloven dat de twee onbekenden de vrouw wilden misbruiken. Later gaf hij toe dat hij zelf de vrouw had willen verkrachten, maar werd gehinderd toen een hond begon te blaffen.
Brieven
Vanuit de gevangenis schreef Boogmans talrijke brieven naar Claudine, die telkens met de grootste liefde werden beantwoord. Desondanks vroeg Boogmans aan Claudine dat ze zou bekennen aan de doodslag op Mw. Getteman te hebben deelgenomen.
Boogmans handelde zeker niet in een toestand van wettige zelfverdediging. Hij doodde Mw. Getteman alleen omdat hij zich zelf ongelukkig voelde.
Al was hij intelligent, toch ondervond Boogmans moeilijkheden bij het studeren. Hij wilde verpleger worden, maar bracht het nooit verder dan hulpverpleger.
Toen hij kennis maakte met Claudine Dubois, had deze al heel wat ongelukken meegemaakt. Het kind dat zij uit een eerste verhouding had gekregen, was haar afgenomen. Claudine kwam bij de ouders van Boogmans inwonen, maar toen deze vernamen dat ze al een kind had, werd ze aan de deur gezet.
Ze bleef niettemin van Boogmans houden, ook nadat hij in de gevangenis was opgesloten. En op dit ogenblik houdt Boogmans nog altijd evenveel van zijn Claudine.
Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Mei 1983
Tien jaar opsluiting voor Boogmans
Eric Boogmans werd gisteren door het Assisenhof van Brabant veroordeeld tot tien jaar opsluiting. De jury bevond hem schuldig aan het toebrengen van slagen en verwondingen met dodelijke afloop, maar zonder het inzicht te doden, aan Mw. Getteman.
Advocaat-generaal Jaspar stelde na de uitspraak van de jury vast dat beklaagde kon veroordeeld worden tot een straf tussen één maand voorwaardelijk en tien jaar opsluiting. Het openbaar ministerie zegde zich met een gematigde straf tevreden te stellen.
Van haar kant vroeg Mr. Joëlle Noël uit naam van de verdediging om een straf van drie jaar gevangenisstraf, waarvan 1 jaar met probater uitstel.
Met de thesis van de verdediging die beweerde dat Boogmans zich alleen schuldig maakte aan slagen en verwondingen met dodelijke afloop, zonder het inzicht te doden, kon advocaat-generaal Jaspar het gisterenochtend niet eens zijn. De openbaar aanklager verwees daarbij naar de heftigheid waarmee het slachtoffer om het leven werd gebracht, en was anderzijds van oordel dat de echte drijfveer die Boogmans ertoe aanzette Mw. Getteman te doden dient gezocht te worden in zijn verlangen om het slachtoffer te verkrachten.
Boogmans gaf aan de psychiaters toe dat hij dat inzicht had gekoesterd. Het slachtoffer werd trouwens half ontkleed teruggevonden wat duidelijk in die richting wijst. De advocaat-generaal kon trouwens niet geloven dat het slachtoffer Getteman beklaagde provoceerde alleen maar door hem verwijten toe te sturen.
In zijn repliek noemde Mr. Guy François, advocaat van de verdediging, de stelling van een verkrachting bepaald onfatsoenlijk. Er wordt in het dossier nergens melding van gemaakt, tenzij dat beklaagde het tegenover zijn psychiater had over het inzicht om te verkrachten met de bedoeling zijn internering te bekomen.
Anderzijds wees de advocaat erop dat zijn cliënt zeker niet het inzicht had om Mw. Getteman te doden. Zulks ligt niet in zijn aard. Hij pleegde dus slagen en verwondingen met dodelijke afloop zonder het inzicht te doden.
Ten slotte was Mr. François van oordeel dat Boogmans de verwijten betreffende zijn bijzit Claudine, die hem door Mw. Getteman werden toegestuurd wel als een ware provocatie aanvoelde. De provocatie moet derhalve worden weerhouden.
Boomgans had toen nog wat te zeggen. Hij verklaarde: “Ik heb spijt over wat gebeurde. Ik begrijp nog steeds niet wat ik heb kunnen doen. Ik hield van Mw. Getteman. Ik vraag om vergiffenis.”
Voorzitter Van de Walle las toen de vijf vragen voor die de jury diende te beantwoorden. 1. Maakte Eric Boogmans zich schuldig aan een opzettelijke doodslag op Germaine Getteman? 2. Staat het vast dat hij bij deze doodslag werd geprovoceerd? 3. Maakte Boogmans zich schuldig aan slagen en verwondingen op het slachtoffer Getteman? 4. Hadden deze slagen en verwondingen de dood tot gevolg, maar zonder het inzicht om te doden? 5. Staat het vast dat Boogmans bij deze slagen en verwondingen werd geprovoceerd?
Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Mei 1983